Typologie(ën)
werfkantoor
manufactuur
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1860
J. SCHOCKAERT – architect – 1921
BOB 361 ARCHITECTS – architectenbureau – 2006-2008
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
Rond 1874 vestigde een zekere A. Pauwels, graveur, zich aan de Anderlechtlaan, in het huizenblok gelegen tussen de Bergensesteenweg en de Moretusstraat, die op dat moment werd aangelegd. In dit huizenblok bevonden zich sinds de jaren 1840 twee impasses loodrecht op de laan, de Impasse du Soleil en, net ten zuiden daarvan, de Impasse de la Lune. Van de eerste zijn beide zijden bebouwd, van de tweede enkel de noordzijde. Vanaf ongeveer 1880 wordt diezelfde Pauwels vermeld als goud- en zilvergieter op nr. 31, een huis met achterliggend atelier, waarvan de inrijpoort toegang verleende tot de Impasse du Soleil. In 1882 liet hij een nieuw atelier tegen het eerste aanbouwen, achter de linkerhelft van nr. 30, en in 1888 liet hij twee achtergebouwen optrekken, op de rechterhelft van nr. 30 en op nr. 29. In 1887 liet een naburige eigenaar, een zekere F. Degen, een 36 meter lang magazijn dat vóór het begin van de jaren 1860 achter de twee impasses was gevestigd tot acht arbeiderswoningen verbouwen. Vanaf ongeveer 1897 worden de gieter A. Pauwels en de goud- en zilverkeurmeester Ferd. Pauwels vermeld op nr. 29-30-31 van de laan. In 1907 lieten de gebroeders Pauwels een nieuw atelier bouwen (aannemer De Bremaecker), ditmaal achter nr. 28, waardoor de achterkoer van het huis werd verkleind.
In 1920 verenigde het bedrijf de volumes die zich achter nr. 28 tot 31 uitstrekten via de bouw van een tweede verdieping en liet het de drie arbeidershuizen slopen aan de noordkant van de Impasse du Soleil – die toen ook verdween – ten gunste van een nieuwe vleugel loodrecht op het achtergebouw. In 1921 tekende architect J. Schockaert de plannen voor een nieuw gebouw (nr. 29-31) dat het resultaat was van de grondige wijziging van de oude huizen aan de laan (nr. 29 tot 31). Het bevatte kantoren op de benedenverdieping en één groot appartement per verdieping. De Impasse de la Lune verdween op haar beurt vóór 1935.
Na de Tweede Wereldoorlog werd het bedrijf uitgebreid achter nr. 32-33 en integreerde het de site van de oude Impasse de la Lune en het lange volume dat zich achter de twee impasses uitstrekte. Begin jaren 1960 associeerden de gebroeders Pauwels zich met Johnson & Matthey, en in 1968 transformeerden ze het huis op nr. 28. Na 1980 werd het complex buiten gebruik gesteld en raakte het in verval. In 2006-2008 werd het volledig verbouwd tot kantoren en woningen door architectuurbureau BOB 361 Architects, dat er zijn atelier vestigde.
Beschrijving
Aan de laan gelegen, gebouw in Beaux-Artsstijl ontworpen in 1921. Symmetrische opstand van negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen onder mansarde en plat dak. Gevel in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. versierd met witstenen elementen. Muuropeningen op de benedenverdieping onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. of korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen., met inspringende omlijsting en imposante geometrische sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Deuren op de uiterste en centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste als inrijpoort. Beglaasde toegangsdeuren in bewerkt smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Inrijpoort en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met analoog traliewerk. Monogram “P.F.” (wellicht Pauwels Frères) in het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. van de deuren. Op de verdiepingen, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. met Ionische invloed. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met geprofileerde omlijsting en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Het onderschild wordt afgeboord door een attiekmuurtje met postamenten en heeft drie gemetselde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met vleugelstukken en een gewelfde kroonlijst. Twee zinken oeils-de-boeuf. Raamwerk vervangen.
Achtergevel in baksteen, met muuropeningen onder een betonnen latei.
Interieur. Oorspronkelijk, benedenverdieping met lokettenhal in het midden, omringd door kantoren. Inrijpoort naar de fabriek, die rechts uitgevend op de trap naar de verdiepingen. Aan elk ervan, grote hal aan het rechter uiteinde. Eetkamer en twee kamers vooraan, bijkeuken, keuken, badkamer en boudoir achteraan.
Gevels van de achtergebouwen met zichtbare bakstenen, thans versierd met vlakken ruw kistingsbeton.
Evenwijdig aan het gebouw aan straatzijde, achtergebouw van drie bouwlagen, de laatste toegevoegd in 1920, bekroond door een terras afgeboord door een borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering..
Loodrecht geplaatste vleugel uit 1920, oorspronkelijk met twee bouwlagen op de eerste vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen op de laatste drie, de laatste als toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. en verspringend. Steekboogvensters.
Oud achterliggend magazijn, tot woningen verbouwd in 1887, met oorspronkelijk twee bouwlagen en twaalf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Het noordelijke deel ervan is ingericht als loft met zenitale verlichting.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 2477 (23.03.1882), 3923 (04.02.1888), 3971 (28.04.1888), 11500 (08.10.1907), 16005 (01.10.1920), 17225 (23.03.1923), 41158 (15.10.1962), 43086 (13.06.1968), 50065A (17.10.2006).
Publicaties en studies
CULOT, M. [red.], Anderlecht 1. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 53bis.
Tijdschriften
VAN AUDENHOVE, J., “Les habitations sociales à Anderlecht”, Anderlechtensia, 52, juni 1989, pp. 24-25.
Almanachs du Commerce et de l’Industrie, “Anderlecht (boulevard d’)”, 1873, 1875, 1878, 1880, 1897.
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Lune (imp. de la)”, 1934.
Almanachs du Commerce et de l’Industrie, “Poincaré (boulevard)”, 1960, 1965.
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Soleil (imp. du)”, 1921.
Kaarten / plannen
HUVENNE, J., Carte topographique et hypsométrique de Bruxelles et ses environs, ca. 1858.
POPP, P. C., Plan parcellaire de la commune de Anderlecht. Développement du village et des Hameaux de Cureghem, de Vee Weide et het Eiland, begin jaren 1860.
ROSSCHAERT, J., Projet d’un nouveau quartier à Cureghem avec bassin pour bains publics, 01.05.1877.
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1881.
Websites
www.bob361.com