voormalig Rijke Klarenklooster en parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw-ter-Rijke Klaren
Rijkeklarenstraat 23
Sint-Kristoffelsstraat 32, 34-36-36a-38
Groot Eiland
Typologie(ën)
kerk/kathedraal/basiliek
Ontwerper(s)
L. FAYD'HERBE – 1665-1671
INCONNU - ONBEKEND – 1824
Charles VANDERSTRAETEN – architect, wegeninspecteur – 1833
Francis MARLIÈRE – architect – 1991
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Inventaris van de orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (DMS-DML - 2000)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Kerk en resterende gebouwen van het voormalige klooster der Rijke Klaren of Urbanisten, slotzusters van de clarissenorde met regel van Urbanus IV. Eerder zogenaamd Nazarethklooster van de broeders van het Gemene Leven. De broeders van het Gemene Leven, sinds 1449 te Brussel, vestigden zich omstreeks 1480 op een terrein d’Oude Borght tussen het zwartzustersklooster en de Zenne, ten zuiden van het Groot of Sint-Gorikseiland. In 1481 inwijding van een gotische kapel. Klooster in 1580-1585 in gebruik als calvinistische school, in 1588 definitief opgeheven. De Rijke Karen, sinds 1343 gevestigd in een klooster bij de Hallepoort dat in 1578 werd platgebrand, namen hier in 1595 hun intrek, na aanpassing van de gebouwen aan de kloosterregel. In 1665- 1671 oprichting van de huidige kerk, aangezet onder abdis Maria-Magdalena Van (den) Cruyce en voltooid onder abdis Barbara Ydens. Beschadiging van de kloostergebouwen tijdens de beschietingen van 1695, gevolgd door wederopbouw. Sluiting door Jozef II in 1783, heropening onder de Verenigde Belgische Staten in 1790, definitieve opheffing door de Fransen in 1796. De kerk, omgevormd tot militair magazijn, werd in 1804 met de Onze-Lieve-Vrouw-van-Bijstandkerk aangewezen als hulpkerk van de Sint-Katelijneparochie, en in 1806 heropend; later zelfstandige parochiekerk. De kloostergebouwen, in gebruik als hospitaal, werden in 1805 in loten verdeeld en als nationaal goed openbaar verkocht, en gedeeltelijk gesloopt voor aanleg van de Sint-Kristoffelsstraat in 1806.
Onze-Lieve-Vrouw-ter-Rijkeklarenkerk.
Barokkerk, toegeschreven aan Lucas Fayd’herbe op basis van niet teruggevonden archiefstukken en stijlovereenkomsten. Eerstesteenlegging in 1665, inwijding in 1671, pas voltooid omstreeks 1680. Na de moeilijkheden einde 18e eeuw, in 1806 opnieuw opengesteld als parochiekerk, en vervolgens vergroot. In 1824 toevoeging van de noordelijke zijbeuk. In 1833 van de zuidelijke zijbeuk en westelijke doksaaltravee, n.o.v. architect Ch. Vander Straeten. Later toevoeging van de doopkapel en Heilige-Kruiskapel aan de noordzijde. Ontpleistering en gevelrestauratie in 1955-1965. Zwaar door brand geteisterd in 1989, waarbij de volledige bedaking met koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. en klokkentoren werden vernield en het interieur ernstig beschadigd. Restauratie aangevat in 1991 onder leiding van architect F. Marlière.
De kerk illustreert het streven een Italianiserend barokke vormgeving toe te passen op een traditioneel bouwschema en vertoont een in elkaar gewerkte longitudinale en centrale aanleg : een Latijns kruis met klaverbladvormig uitgewerkte koorpartij, in het interieur geaccentueerd door een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis.. De 19e eeuwse uitbreidingen en wijzigingen geven evenwel een vervormd beeld van de vroegere kloosterkerk. Oorspronkelijk naar het oosten georiënteerd gebouw, ten westen aansluitend bij het kloosterpand, ten noorden palend aan de kleine tuin en ten zuiden aan het voorplein, het koorhoofd door een frontispice gemarkeerd in de straatwand (Groot Eiland). Vrij kort éénbeukig schip van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), voorbehouden voor de kloosterlingen, met toegang vanuit het pand en gestoelte aan weerszij. Koorpartij voor het publiek, met rechthoekige portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). in de hoek gevormd door schip en zuidelijk transept. Latere noordelijke zijbeuk opgetrokken ter plaatse van een tribune tussen transept en kloosterpand; zuidelijke zijbeuk en westelijke travee met nieuwe toegang ter plaatse van het vroegere portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). en delen van het kloosterpand. Tijdens archeologisch onderzoek door de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (A. De Poorter, S. Demeter) in 1991-1992, werden de funderingen van het 17e eeuwse schip, een crypte en verdwenen delen van het klooster blootgelegd. Heden basilicale opstand met driebeukig schip van vijf traveeën, transeptarmen en koor van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) afgesloten door halfronde absissen, de koortravee nog geflankeerd door kleinere halfronde absissen geënt op het transept.
Ten noorden van het koor rechthoekige sacristie van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Twee belendende rechthoekige zijkapellen palend aan de noordelijke zijbeuk; schoormuur en smalle doksaaltrap aan de westzijde.
Plattegrond en opstand ten volle afleesbaar aan het exterieur met krachtig, verlevendigd silhouet. Baksteenbouw met ruime verwerking van zandsteen, gedeeltelijk vernieuwd na de ontpleistering. Gevels doorlopend horizontaal belijnd door de sokkel, platte banden, geprofileerde kordons als registermarkering, en dito daklijst boven steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel.. Travee-indeling en hoekmarkering door onversneden, bovenaan afgeschuinde steunberen. Transept- en koorgevels boven de absissen opvallend bekroond door sierlijke geveltoppen. Vensteropeningen in vlakke omlijsting met onder meer neuten en orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en waterlijst. Gecombineerd zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. boven middenbeuk, transept en koor, ten westen afgeschuind; klokkentoren ter hoogte van de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het schip en pseudo-koepel met lantaarn op de kruising. Halve kegeldaken boven de absissen. Zinken lessenaarsdakenDak bestaande uit één hellend dakvlak. met flauwe helling boven de zijbeuken.
Zuidelijke zijbeukgevel met afgeronde hoek, geritmeerd door rechthoekige lisenen. In de linker traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechthoekige portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met geriemde omlijsting en bewerkte houten vleugeldeur met medaillonsRonde of ovale cartouche. van Christus en Maria, waarboven ovale oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.; in de volgende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rondboogvensters boven spiegel. Bovenliggende middenbeuk en transept geopend door ovale oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. - idem aan noordzijde -, oorspronkelijk boven drie rondboogvensters en portaaluitbouw. Absissen van de transeptgevels en koortravee, aan zuid- en noordzijde met steekboogvensters in het eerste registerVensterstrook in een topgevel., ovale oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. via volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. aansluitend bij een paneel met neuten in het bovenste registerVensterstrook in een topgevel.. Transeptgevels bekroond door een tweeledige geveltop. Eerste geleding met hoekpostamenten waarop vuurvaas en gestrekte waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.; halsvormige topgeleding met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., blinde oculus, gebogen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. eindigend in voluutjes en bekronende vuurvaas. Blinde absissen aan de oostzijde van het transept. Koorhoofd met blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. absis en zelfde geveltop. Uit de as geplaatste frontispice met kolossale hoekpilasters, platte bandbelijning, bekronend hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met topstuk. Centrale rondboognis in rijk bewerkte omlijsting met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., cartouches en gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken. met topstuk; gebeeldhouwd reliëf, toegeschreven aan Lucas Fayd’herbe, voorstellend de Aanbidding van het Heilige Sacrament. Sporen van het vroeger aanleunende portierstersverblijf, gesloopt ca. 1955, aan het zuidelijke transept. Sacristie van één bouwlaag onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., aan de tuinzijde geopend door twee omlijste steekboogvensters.
Klokkentoren en koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. door de recente brand volledig verwoest (1989), heden in reconstructie. Zeshoekige met leien beklede klokkentoren: vlakke basis, opengewerkte door volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. gekantonneerde hoofdgeleding met galmborden en balustraden, en uitdagende ingesnoerde drieledige peerspits met kruis en haan. Pseudo-koepel met octogonale door volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. gekantonneerde lantaarn, met rondboogramen en uitkragende en ingesnoerde tweeledige helm met spits; aan vier zijden omringd door gewolfde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met ovale oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster..
Interieur door de recente brand (1989) zwaar beschadigd, vooral de in 19e eeuw toegevoegde niet in steen overwelfde zijbeuken en doksaaltravee en de koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis..
Markante ruimtewerking geaxeerd op het hoofdkoor, met nagestreefde tegenstelling tussen het vrij gedrongen schip en de heldere oostelijke partij. Evenwel verstoord door de weinig geslaagde aansluiting van de slecht geproportioneerde zijbeuken. Rijke effectvolle uitmonstering met contrastrijke imitatieschildering van rood gevlamd, zwart en wit marmer op stuc, die de structuur van het gebouw reveleert, opgehoogd met verguldsel, tegen een bleke achtergrond. Ten dele teniet gedaan, vnl. in de gewelfzone, door herhaalde opfrissingswerken. Eenvormige tweeledige opstand. Wandindeling door Ionische pilasters. Omlopend breed hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., als verbinding tussen de pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en de gordel- en scheibogen; onderbroken door casementen met gevleugeld engelenhoofd en draperie, aansluitend bij de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Hooggeplaatste oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. in vlakke omlijsting met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Middenbeuk, transept en koor overwelfd door zesdelige kruisribgewelven, de ribben uitmondend in bladwerkconsoles, gescheiden door brede geboste gordelbogen. Viering overdekt door een ronde koepel op pendentieven versierd met plastische engelenfiguren. Entablement op voluutconsoles, en halfrond koepelgewelf met acht geboste ribben, de vakken alternerend geopend door een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Vóór de brand octogonale lantaarn met geboste pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met acht ribben en centrale duif. Absissen in transept gemarkeerd door een geboste scheiboog met cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met engelenhoofd en guirlandes als sluitsteen; half koepelgewelf, in de noordelijk en zuidelijk absis met twee met guirlandes versierde ribben onder het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. opgevangen door consoles. Verhoogd koor (5 treden), met aan beide zijden rechthoekige deur in geboste omlijsting met gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken., onder dito steekboogvenster met waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Zelfde koorabsis doch rijker uitgewerkt met beter bewaarde marmerschildering. Geboste pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder de scheiboog, vlakke onder de gewelfribben; stuccartouche met Mariabeeld boven het altaar en Drievuldigheidsdriehoek in stralenkrans in het gewelf. Latere zijbeuken met pilasterindeling en vlakke zoldering, naar middenbeuk en transept geopend door ronde scheibogen. Westelijke traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met over de drie beuken doorlopend doksaal op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., met opengewerkte houten balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; drie rechthoekige portalen1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met gestrekt entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. ten westen, telkens één met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. ten noorden en zuiden. Doopkapel verlicht door een segmentvenster met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. tracering. Sacristie overwelfd door kruisribgewelven met bladwerkconsoles en gordelbogen; omlijste vensters. Barokke cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. in de noordelijke wand met opschrift “amdg-barbara ydens - abbatissa - Ao 1671”; fraaie sacristiekasten met trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,….
Mobilair
Ten dele afkomstig uit de in 1798-1802 gesloopte Sint-Gorikskerk. Bepaalde stukken werden bij de brand vernield of beschadigd.
Reeks anonieme schilderijen : H. Anna leert Maria lezen (XVII A); H. Maria Magdalena in de woestijn (midden XVII); Voetwassing (midden XVII); Triomf van de H. Kerk, kopie P.R Rubens (XVIII); H. Sebastiaan (XVIII); Christus ontvangt de kelk der bitterheid (XIX A) door C. Cels.
Gepolychromeerde houten Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Smarten (1585); houten H. Clara (XVII A); houten H. Gorik (begin XVIII); houten reliëfs (7) met Zeven Smarten (XVIII); houten H. Paulus van Tarsos en H. Petrus (XVIII) in portiekomlijstingen; gepolychromeerde houten oost-linker-Vrouw Onbevlekt (XVIII); gepolychromeerde houten Onze-Lieve-Vrouw ten Rode (XVIII); twee houten engelen. Marmeren monument voor pastoor L. Ocreman (1792-1864) door A.J. Leclercq.
Marmeren hoofdaltaar (1706); marmeren zij-altaar van Onze-Lieve-Vrouw Zeven Smarten, met piëta en engelen, en marmeren zij-altaar van St.-Gorik (XVII; afkomstig uit de Sint-Gorikskerk); eiken biechtstoelen (5) met hermenbeelden (ca. 1700); eiken rococopreekstoel met medaillons en engelen (midden XVIII; afkomstig uit de H. Kruiskapel); marmeren doopvont (XVIII); eiken orgelkast met Koning David en trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,…, en orgel (1846) door B. Dreymann (Mainz).
Voormalig Rijkeklarenklooster
Historiek
Gebouwencomplex in het bouwblok gevormd door de Rijkeklarenstraat, de Sint-Kristoffelsstraat, de Pletinckxstraat en het Groot Eiland. Bouwgeschiedenis onbekend, doch vermoedelijk vnl. daterend uit het einde van de 16e, begin 17e eeuw en 19e eeuw. Eerste vestiging van de broeders van het Gemene Leven omstreeks 1480. Restauratie, aanpassing en uitbreiding bij intrek van de Rijke Klaren in 1595. Inrichting van het Paterskwartier in 1621; belangrijke bouwwerken vermeld vanaf 1625, mogelijk doorlopend tot 1640. Restauratie na de beschietingen van 1695 en bij de heropening in 1790.
Een plattegrond uit eind 18e eeuw toont de omvang van het kloosterdomein en de inplanting van de gebouwen. Ten oosten begrensd door de Zenne, ten noorden door de Kleine Zenne, ten zuiden palend aan het zwartzustersklooster, ten westen aan hovingen van de Zespenningenstraat.
Het terrein voor de nieuwe kerk werd verworven in de 17e eeuw, een grondstuk bij de Zenne in 1730. Oorspronkelijk voorplein ten zuiden, grenzend aan de Zwartzustersstraat (huidig Groot Eiland), aan vier zijden omringd door bebouwing; inkompoort tussen portierstersverblijf en paterskwartier aan de oostzijde, werkplaatsen aan de zuidzijde, spreekkamers en infirmerie aan de westzijde. Vierkant kloosterpand en aan oostzijde aansluitende kloosterkerk ten noorden. Brouwerij en bakkerij over de Zenne palend aan het Sint-Gorikseiland. Rondom neerhof, moestuin, boomgaard en kleine tuin, met aanhorigheden. De Sint-Kristoffelsstraat werd in 1806 doorheen voorplein en hovingen getrokken. Hierbij verdwenen de inkompoort, delen van het portierstersverblijf en paterskwartier (zie nr. 20), spreekkamers en infirmerie, en delen van de westelijke pandvleugel.
Beschrijving
Kloosterpand eertijds met vier vleugels van twee bouwlagen onder zadeldaken, ingeplant rondom een vierkant binnenplein. Voorheen aan pleinzijde gevels van telkens zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); aan buitenzijde gevels met ongelijk travee-aantal, bovendien onderbroken door de inplanting van kerk en spreekzalen/infirmerie respectievelijk aan oost- en zuidzijde. Op de benedenverdieping rondom de kloostergang de zgn. places de recevoir in het zuiden, wasserij, keuken, refter en chambre de récréation in het westen, kamers van hulpbehoevenden in het noorden en oosten, trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. in de zuidwestelijke en noordoostelijke hoek. Op de verdieping slaapzalen en abdiskwartier.
De westvleugel met uitzondering van de kloostergang werd voor twee derden gesloopt en de zuidvleugel ontmanteld in 1806. De oostvleugel werd voor de helft geïncorporeerd door de kerkuitbouw in 1824 en 1833. De zuidvleugel werd aan straatzijde met één bouwlaag verhoogd en voorzien van een nieuw gevelfront (1849). Heden op gesplitst, een gedeelte in gebruik als pastorie, een gedeelte leegstaand, eveneens beschadigd - vnl. de bedaking - bij de brand van de kerk in 1989. Opgetrokken in traditionele bak- en zandsteenstijl, minstens te dateren in de eerste helft van de 17e eeuw. Aanpassingen vnl. aan deur- en vensteropeningen, en bepleistering in de eerste helft van de 19e eeuw. Verankering door rechte muurankers. Steile zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. met een eerste rij gewolfde en onder meer een tweede rij klimmende dakkapellenDakkapel met overkapping die in dezelfde richting helt als het dakvlak.; uitstekend bewaard dakgebint.
Zuidgevel (Rijkeklarenstraat) in neoclassicistische stijl (1849), aanleunend bij de kerk; drie bouwlagen en acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met afgezwakte helling en gewolfde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Voordien twee bouwlagen, met centrale puntgevel ter hoogte van de in 1806 gesloopte westvleugel van het voorplein. Regelmatige opstand met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. volgens verkleinende ordonnantie, voorzien van lekdrempels, kordonvormend op de tweede bouwlaag; gietijzeren leuningen op de verdieping. Hergebruikte rechthoekige deur onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en stoep (begin 19e eeuw) in de zesde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., fries met steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Gebogen ijzeren hek in de hoek met de kerk.
Westgevel (Sint-Kristoffelsstraat) met bres gemarkeerd door verankerde scheimuren van de gesloopte partij. Resterend fragment van de west- en intacte noordgevel met traditionele opstand van respectievelijk vijf en dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), recent ontpleisterd. Baksteenbouw met gebruik van zandsteen voor de sokkel met kwartholle afzaatAflopend bovenvlak van een dorpel., hoek- en negblokken van voormalige kruiskozijnen, speklagen in het verlengde van de dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel)., steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en kwartholle daklijst. Kozijnen op de benedenverdieping met verlaagde arduinen latei en dorpelHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel).; op de lagere verdieping met behouden tweedelige zandstenen latei en wigvormige ontlasting, doch eveneens toegevoegde lekdrempel. In de noordgevel rechthoekige deuren in arduinen entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. in de vijfde en elfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Ordonnantie van eerste drie en laatste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gewijzigd. Aanleunende neoclassicistische toegangspoort met neuten, entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. (begin 19e eeuw).
Oostgevel met zelfde opstand van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), doch bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en gedeeltelijk ingebouwd.
Idem voor de gevels rondom het binnenplein, heden opgedeeld door hoge tuinmuren. ArcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. van de voormalige kloostergang slechts fragmentarisch bewaard aan de noordzijde, verder verkleind tot rechthoekige openingen of verdwenen door latere aanbouw. Westgevel van kerk en doopkapel aan oostzijde.
Interieur. Twee bewaarde eiken trappen met balustersVaasvormige spijl van een borstwering. en bewerkte trappalenHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap., onder meer met medaillonRonde of ovale cartouche. van de H. Clara, in Lodewijk XVI-stijl (laatste kwart 18e eeuw). Salon met markante deur- en plafondbeschildering met eucharistische allegorieën (midden 19e eeuw).
Brouwerij en bakkerij. Rechthoekig gebouw opgetrokken over de Zenne, haaks met de noordvleugel van het kloosterpand verbonden door een hogere vierkante traptoren. Eenvoudige baksteenbouw met schaarse verwerking van zandsteen in neoclassicistische stijl; drie bouwlagen en negen bij twee traveeën onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Mogelijk bouwjaar 1811 aangegeven door een gevelsteenStenen plaat of blok, aangebracht in of op een gevel, met opschrift., rechts van de poort, doch alleszins opgetrokken op de grondvesten van een oudere, mogelijk 17e eeuwse constructie. Bewaarde, geprofileerde zandstenen gewelfboog met abdiswapen op de sluitsteen in de zuidgevel. Tot voor kort ten dele ingebouwd met gedichte openingen. Grondig gerenoveerd als onderdeel van het project Sint-Gorikswijk n.o.v. studiebureau B.U.A.S. (Raymond Lemaire, G. Gyömörey) en studiebureau Dumont (Philippe en Yves Dumont) van 1981, uitgevoerd in 1985-1988 (zie Groot Eiland), waarbij ook de voormalige Zennebedding met zandstenen kaaimuren en resterende korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. werd blootgelegd. Symmetrische opstand met centrale overwelfde steekboogdoorgang voor goederen. Rechthoekige vensters met arduinen dorpelHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel). en latei onder ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.; ovale oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. naast de traptoren. Gevelbeëindiging door kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en kroonlijst; centraal gewolfd laadvenster en dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Bronnen
Archieven
SAB/OW 6242 (1806), 21387 (1849); P.P., 36- 46; NPP., C 9; E., 694.
Archief KCML, dossier 3958.
Publicaties en studies
DE POORTER A., DEMETER S., In de wieg van Brussel, het oude klooster der Rijke Klaren (Gemeentekrediet, 1992/4, 182, p. 18-22).
Tijdschriften
JUVYNS C., La communauté des Riches-Claires de Bruxelles de 1585 a 1796 (Cahiers Bruxellois, X, 3-4, 1965, p. 181-239).
ID., La vie quotidienne des Riches-Claires de Bruxelles au XVIIe siècle (op. cit., XI, 1-2, p. 13- 28).
ID., Le Couvent des Riches-Claires et son église (op. cit., XII, 1, 1967, p. 69-84).