Typologie(ën)

woning of opbrengsthuis (onbepaald)
beluik

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1600-1699

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Traditionele architectuur
Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 32475
lees meer

Beschrijving

In kern traditioneelBak- en zandsteenstijlHet bakstenen metselwerk wordt gecombineerd met natuurstenen elementen (bv. voor de plint, rond de gevelopeningen, aan de kroonlijst, ...), terwijl in het interieur houten draagconstructies voorkomen. Deze gebouwen bezitten zadeldaken, vaak met trapgevels. (16e-18e eeuw).VakwerkbouwBij vakwerkbouw brengt men leem aan op een houten geraamte van stijl- en regelwerk, versterkt met vitswerk (tot 19e eeuw). diephuis met oorspronkelijk twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder afgesnuit zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Vroegere trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. in neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. stijl aangepast of wederopgebouwd als lijstgevel (1847), waarbij vervanging van de geveltop door een lagere derde bouwlaag met schermfunctie, aangegeven door blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. zijvensters.
Gewone opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. met rechthoekige openingen op doorgetrokken lekdrempels, en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Verbouwde pui, met in de linkertravee de toegang tot de zogenaamde Snoeimesjesgang, begin 20e eeuw nog met een Lodewijk XV-deuromlijsting. Verankerde bakstenen achterpuntgevel met rondboogdoorgang onder vierkant bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden..

Vroegere Snoeimesjesgang, afgesloten in 1861, met aan de zuidzijde verankerde traditioneleBak- en zandsteenstijlHet bakstenen metselwerk wordt gecombineerd met natuurstenen elementen (bv. voor de plint, rond de gevelopeningen, aan de kroonlijst, ...), terwijl in het interieur houten draagconstructies voorkomen. Deze gebouwen bezitten zadeldaken, vaak met trapgevels. (16e-18e eeuw).VakwerkbouwBij vakwerkbouw brengt men leem aan op een houten geraamte van stijl- en regelwerk, versterkt met vitswerk (tot 19e eeuw). bak- en zandsteenbebouwing van twee bouwlagen en een tiental traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) uit de 17e eeuw, witgekalkt op gepikte plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Regelmatige ordonnantie van voormalige kruiskozijnen met kwarthol profiel aan de dagkantenBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind., en deur onder getralied driedelig bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met bewaarde monelenStenen vensterstijl.. Latere uitbreidingen.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 11210 (1847).
KIK, 104332A (1905).