Typologie(ën)

opbrengsthuis

Ontwerper(s)

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 32501
lees meer

Beschrijving

Opbrengsthuis in neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. stijl, 1843. Gebouwd ter vervanging van een traditioneelBak- en zandsteenstijlHet bakstenen metselwerk wordt gecombineerd met natuurstenen elementen (bv. voor de plint, rond de gevelopeningen, aan de kroonlijst, ...), terwijl in het interieur houten draagconstructies voorkomen. Deze gebouwen bezitten zadeldaken, vaak met trapgevels. (16e-18e eeuw).VakwerkbouwBij vakwerkbouw brengt men leem aan op een houten geraamte van stijl- en regelwerk, versterkt met vitswerk (tot 19e eeuw). 17e eeuws pand met getrapteGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. top; heden opgesplitst in twee panden.
Drie bouwlagen en vijf traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Twee linker traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) ontpleisterd, overige gecementeerdMet portlandcement bestrijken. en met toegevoegde riemomlijstingen. Vroeger centraal risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met behouden entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met guirlandeGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden. , boven inrijpoort. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdiepingen met lekdrempels, kordonvormend op de lagere derde bouwlaag. Klassieke winkelpui (19e eeuw) in de linker traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); slechts behouden houten puilijst met hoekconsoles en vazen (begin 20e eeuw) in de rechter traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).

Bronnen

Archieven
SAB/OW 11202 (1843).