Typologie(ën)
herenhuis
theater/schouwburg
theater/schouwburg
Ontwerper(s)
Bureau d'études Greisch – 1995-1996
Olivier NOTERMAN – architect – 1995-1996
J. COSIJN – 1697
INCONNU - ONBEKEND – 1839
Stijlen
Barok
Postmodernisme
Hightech
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Bioscoopzalen (1993)
- Inventaris van engineering erfgoed (2011)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 32481
Beschrijving
Markant achterhuis in
laat-barokke stijl, toegeschreven aan J. Cosijn, en gedateerd 1697. Gelegen aan
de westzijde van een binnenplaats, bereikbaar via een overdekte doorgang met
toegangspoort aan de straat. Mogelijk in oorsprong een rijk versierd zomerhuis
horend bij een complexe herenwoning die later werd opgesplitst. Het perceel
werd in 1697 aangekocht door Nicolaas Bally; het eigendom, toen bestaande uit
een voor- en achterhuis, werd in 1701 verkocht aan Adriaan Willems. Het gebouw
aan de straat, Vlaamsesteenweg nr. 44-48 - tot voor kort twee afzonderlijke panden
van drie bouwlagen en samen vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met centraal de doorgang naar het
achterhuis, werd in neoclassicistische stijl aangepast in de eerste helft van
de 19e eeuw, de twee linker traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) na verwijdering van een getrapte geveltop (1839).
Het Bellonahuis, benaming gegeven door burgemeester Karel Buls verwijzend naar de geveliconografie, werd in 1913 door de Stad Brussel aangekocht. Ontpleisterd en gerestaureerd in 1965, met behoud van het oorspronkelijke beeldhouwwerk. Heden museum voor toneelgeschiedenis ; Maison du Spectacle.
Toegangspoort. Rondboogpoort in barokke hardstenen omlijsting, eveneens te dateren in 1697. Vlakke pilasters waarop hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., voorzien van trigliefen met drop, metopenAl of niet versierd vlak tussen de trigliefen van een fries. met ramskoppen en schijven, en centraal paneel met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief.. Bekroond door een geprofileerd gebogen fronton.
Bellonahuis. DubbelhuisGebouw waarvan de kamers geordend zijn langs beide zijden van de centrale toegangsas. met twee bouwlagen en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., in classicerende laat-barokstijl, door middel van een chronogram gedateerd 1697. Mogelijk ontworpen door Jan Cosijn - cf. signatuur onder de buste van de godin Bellona -, aan wie tevens het stilistisch aanverwante Bakkershuis, de zogenaamde Den Coninck van Spaigniën (zie Grote Markt nr. 1) van 1696-1697 wordt toegeschreven; mogelijk stond Cosijn slechts in voor het beeldhouwwerk. De gevel van natuursteen vertoont een dubbel karakter: enerzijds een strenge classicerende compositie, anderzijds een weelderig plastisch decor in Vlaamse barokstijl, opgehoogd met verguldsel. Gevelritme aangegeven door kolossale Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… van Visvangst, Oorlog, Burgerlijke Macht, Handel, Vrede en Jacht op het hoge basement, cannelures over de eerste bouwlaag, en spiegels op de tweede bouwlaag. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) breed centraal risaliet onder versierd frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Breed hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., vlakke friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijst. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en getoogde kelderopeningen. De borstweringen van de tweede bouwlaag vertonen medaillonsRonde of ovale cartouche. met profielportretten van de Romeinse keizers Hadrianus, Trajanus, Antonius en Marcus Aurelius, waarrond festoenenAan strikken of linten opgehangen slinger van gehouwen of gesneden vruchten en loofwerk, vaak met neerhangende uiteinden.; in het risaliet blinde borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met getorsteGedraaid, gewrongen. balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Centrale rondboogpoort in geprofileerde omlijsting met neuten, imposten met drop, en sluitsteen, onder gestrekte en geprofileerde waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.; houten vleugeldeur met versierde makelaar en gesmeed ijzeren waaierWaaiervormige roedeverdeling van een bovenlicht, in houtsnijwerk of in smeedijzer.. Aansluitend trofeeNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… ter ere van de slag van Zenta in 1697, waar de Turken werden verslagen door de troepen van prins Eugène van Savoie en keurvorst Frederik-August van Saksen. Centrale buste van de oorlogsgodin Bellona op sokkel met opschrift “I. COSYNE”, omringd door banieren en wapens onder meer pijlenkokers en fasces, het geheel geflankeerd door bloemen- en vruchtenslingers boven twee halfvazen. Bovenaan een banderol met distichon, tevens chronogram: “VIrtUtI aUstrIaCae paCe beLLo fIDeLI - VICtorIIs prUDenter VIgILanter partIs InCLYtae” (Aan de dapperheid van Oostenrijk, trouw in vrede zowel als in oorlog, beroemd door de overwinningen behaald door voorzichtigheid en waakzaamheid).
Centraal risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. bekroond door een geprofileerd entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., nogmaals geprofileerd boven de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), en geaccentueerd door eier- en tandlijsten. Als top een pelikaan of feniks op sokkel, geflankeerd door twee voluten en liggende leeuwen. Allegorisch tafereel in het timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.: grijsaard met boek en jongeling met passer en wereldbol, tussen objecten, onder meer vazen, mogelijk een voorstelling van Tijd en Ruimte.
Interieur met bewaarde structuur : balkenlagen met balksloffen en dakspant; Lodewijk XVI-trappaal.
Aan de noord- en oostzijde van de binnenplaats, eenvoudige opstanden wederopgebouwd in 1975, n.o.v. architect J. La Peyre. Ingemetselde gevelsteen met inschrift “coquerea- 1765” in de noordgevel. Uitbreiding in nr. 48, n.o.v. architect J. Laufer-Torenhajm, beëindigd in 1991.
Het Bellonahuis, benaming gegeven door burgemeester Karel Buls verwijzend naar de geveliconografie, werd in 1913 door de Stad Brussel aangekocht. Ontpleisterd en gerestaureerd in 1965, met behoud van het oorspronkelijke beeldhouwwerk. Heden museum voor toneelgeschiedenis ; Maison du Spectacle.
Toegangspoort. Rondboogpoort in barokke hardstenen omlijsting, eveneens te dateren in 1697. Vlakke pilasters waarop hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., voorzien van trigliefen met drop, metopenAl of niet versierd vlak tussen de trigliefen van een fries. met ramskoppen en schijven, en centraal paneel met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief.. Bekroond door een geprofileerd gebogen fronton.
Bellonahuis. DubbelhuisGebouw waarvan de kamers geordend zijn langs beide zijden van de centrale toegangsas. met twee bouwlagen en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., in classicerende laat-barokstijl, door middel van een chronogram gedateerd 1697. Mogelijk ontworpen door Jan Cosijn - cf. signatuur onder de buste van de godin Bellona -, aan wie tevens het stilistisch aanverwante Bakkershuis, de zogenaamde Den Coninck van Spaigniën (zie Grote Markt nr. 1) van 1696-1697 wordt toegeschreven; mogelijk stond Cosijn slechts in voor het beeldhouwwerk. De gevel van natuursteen vertoont een dubbel karakter: enerzijds een strenge classicerende compositie, anderzijds een weelderig plastisch decor in Vlaamse barokstijl, opgehoogd met verguldsel. Gevelritme aangegeven door kolossale Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… van Visvangst, Oorlog, Burgerlijke Macht, Handel, Vrede en Jacht op het hoge basement, cannelures over de eerste bouwlaag, en spiegels op de tweede bouwlaag. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) breed centraal risaliet onder versierd frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Breed hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., vlakke friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijst. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en getoogde kelderopeningen. De borstweringen van de tweede bouwlaag vertonen medaillonsRonde of ovale cartouche. met profielportretten van de Romeinse keizers Hadrianus, Trajanus, Antonius en Marcus Aurelius, waarrond festoenenAan strikken of linten opgehangen slinger van gehouwen of gesneden vruchten en loofwerk, vaak met neerhangende uiteinden.; in het risaliet blinde borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met getorsteGedraaid, gewrongen. balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Centrale rondboogpoort in geprofileerde omlijsting met neuten, imposten met drop, en sluitsteen, onder gestrekte en geprofileerde waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.; houten vleugeldeur met versierde makelaar en gesmeed ijzeren waaierWaaiervormige roedeverdeling van een bovenlicht, in houtsnijwerk of in smeedijzer.. Aansluitend trofeeNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… ter ere van de slag van Zenta in 1697, waar de Turken werden verslagen door de troepen van prins Eugène van Savoie en keurvorst Frederik-August van Saksen. Centrale buste van de oorlogsgodin Bellona op sokkel met opschrift “I. COSYNE”, omringd door banieren en wapens onder meer pijlenkokers en fasces, het geheel geflankeerd door bloemen- en vruchtenslingers boven twee halfvazen. Bovenaan een banderol met distichon, tevens chronogram: “VIrtUtI aUstrIaCae paCe beLLo fIDeLI - VICtorIIs prUDenter VIgILanter partIs InCLYtae” (Aan de dapperheid van Oostenrijk, trouw in vrede zowel als in oorlog, beroemd door de overwinningen behaald door voorzichtigheid en waakzaamheid).
Centraal risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. bekroond door een geprofileerd entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., nogmaals geprofileerd boven de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), en geaccentueerd door eier- en tandlijsten. Als top een pelikaan of feniks op sokkel, geflankeerd door twee voluten en liggende leeuwen. Allegorisch tafereel in het timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.: grijsaard met boek en jongeling met passer en wereldbol, tussen objecten, onder meer vazen, mogelijk een voorstelling van Tijd en Ruimte.
Interieur met bewaarde structuur : balkenlagen met balksloffen en dakspant; Lodewijk XVI-trappaal.
Aan de noord- en oostzijde van de binnenplaats, eenvoudige opstanden wederopgebouwd in 1975, n.o.v. architect J. La Peyre. Ingemetselde gevelsteen met inschrift “coquerea- 1765” in de noordgevel. Uitbreiding in nr. 48, n.o.v. architect J. Laufer-Torenhajm, beëindigd in 1991.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 11166 (1839).
Publicaties en studies
CREUZ S., La Maison de la Bellone, Brussel, s.d.