Typologie(ën)
opslagplaats/loods
Ontwerper(s)
F. SYMONS – 1909
Paul HAMESSE – architect – 1919
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 31737
Beschrijving
Markant
pakhuis en bottelarij van wijnen, naar ontwerp van architect Fernand Symons van
1909, gebouwd in opdracht van de firma Brias & Cie ter vervanging
van een eerder complex van 1892. Licht uitgebreid naar ontwerp van architect Paul
Hamesse, 1919.
Langgerekt, expressief gevelfront van twee bouwlagen in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession., met uitgesproken publicitair karakter, gekenmerkt door een polychroom materiaalgebruik en een repeterend verticaal ritme. Oorspronkelijk slechts tien traveeën met inkom in de laatste. Toegang ontdubbeld met een nieuwe centrale inkom voor de kantoren in 1917, vervolgens links met één, en rechts met vier traveeën uitgebreid in 1919, telkens gepaard met inwendige aanpassingen.
Parement van geelgekleurde baksteen - in het als decoratieve friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). behandelde bovenste registerVensterstrook in een topgevel. alternerend licht- en geel geglazuurde baksteen met ruitmotief -, met overvloedig gebruik van natuursteen voor de gegroefde sokkel, speklagen, hoekblokken, lijsten en de gevelbekroning. Gevelritme aangegeven door verticaal oplopende, rondbogige vensternissen onder gedrukt spitsboogvormige waterlijsten: ingedeeld door de lekdrempel, ijzeren tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. met rozetten, en gegroefde latei op kraagstenen; houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. en gesmeed ijzeren tralies in het onderste registerVensterstrook in een topgevel.. Polychrome sgraffito’s met geïdentificeerde wapens van wijncentra in de boogveldenEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …).: OPORTO / COBLENCE / MAYENCE / MADERE / MALAGA / ANJOU / TOURS / REIMS / BEAUNE / BORDEAUX / SAUMUR / VOUVRAYE / BARSAC / BOURGOGNE. Toegang tot kantoor onder dito waterlijst in de vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met fraaie ijzeren vleugeldeur en glas-in-lood bovenlicht met wijnrankmotieven; inrijpoorten in de elfde en uiterste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Monumentaal, rondboogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met druiventros op de sluitsteen en halfronde topstukken, opengewerkt door een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met metalen roeden in ruitpatroon.
Gevelbeëindiging door bewerkte postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. in het verlengde van de penanten, waartussen ijzeren hekken op waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen..
Samenstel van bedrijfsruimten en hallen met plattegrond in de vorm van een onregelmatige rechthoek. Eenvoudige bakstenen constructie met gebruik van beton en ijzer voor overspanningen en steunen. Overkapping van de hallen door twee haaks op elkaar staande tongewelven met ijzeren kapspant, beglaasde boogvelden en nokruiter. Omlopende ijzeren galerij op bakstenen troggewelven en trappen leidend naar de lokalen op de bovenverdieping. Achterliggende magazijnen van 1892, met troggewelven en parallelle zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken..
Langgerekt, expressief gevelfront van twee bouwlagen in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession., met uitgesproken publicitair karakter, gekenmerkt door een polychroom materiaalgebruik en een repeterend verticaal ritme. Oorspronkelijk slechts tien traveeën met inkom in de laatste. Toegang ontdubbeld met een nieuwe centrale inkom voor de kantoren in 1917, vervolgens links met één, en rechts met vier traveeën uitgebreid in 1919, telkens gepaard met inwendige aanpassingen.
Parement van geelgekleurde baksteen - in het als decoratieve friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). behandelde bovenste registerVensterstrook in een topgevel. alternerend licht- en geel geglazuurde baksteen met ruitmotief -, met overvloedig gebruik van natuursteen voor de gegroefde sokkel, speklagen, hoekblokken, lijsten en de gevelbekroning. Gevelritme aangegeven door verticaal oplopende, rondbogige vensternissen onder gedrukt spitsboogvormige waterlijsten: ingedeeld door de lekdrempel, ijzeren tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. met rozetten, en gegroefde latei op kraagstenen; houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. en gesmeed ijzeren tralies in het onderste registerVensterstrook in een topgevel.. Polychrome sgraffito’s met geïdentificeerde wapens van wijncentra in de boogveldenEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …).: OPORTO / COBLENCE / MAYENCE / MADERE / MALAGA / ANJOU / TOURS / REIMS / BEAUNE / BORDEAUX / SAUMUR / VOUVRAYE / BARSAC / BOURGOGNE. Toegang tot kantoor onder dito waterlijst in de vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met fraaie ijzeren vleugeldeur en glas-in-lood bovenlicht met wijnrankmotieven; inrijpoorten in de elfde en uiterste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Monumentaal, rondboogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met druiventros op de sluitsteen en halfronde topstukken, opengewerkt door een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met metalen roeden in ruitpatroon.
Gevelbeëindiging door bewerkte postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. in het verlengde van de penanten, waartussen ijzeren hekken op waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen..
Samenstel van bedrijfsruimten en hallen met plattegrond in de vorm van een onregelmatige rechthoek. Eenvoudige bakstenen constructie met gebruik van beton en ijzer voor overspanningen en steunen. Overkapping van de hallen door twee haaks op elkaar staande tongewelven met ijzeren kapspant, beglaasde boogvelden en nokruiter. Omlopende ijzeren galerij op bakstenen troggewelven en trappen leidend naar de lokalen op de bovenverdieping. Achterliggende magazijnen van 1892, met troggewelven en parallelle zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken..
Bronnen
Archieven
SAB/OW 3898 (1909), 22806 (1882), 28807 (1917, 1919).