Assurances Générales de Trieste
Ravensteinstraat 26, 28, 30, 32, 34, 36, 38, 40, 42, 44, 46, 48
Typologie(ën)
kantoorgebouw
cinema/bioscoop
cinema/bioscoop
Ontwerper(s)
Marcel VAN GOETHEM – architect – 1934-1935
Alexis DUMONT – architect – 1934-1935
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Functionalisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30455
Beschrijving
Kantoorgebouw Assurances Générales de Trieste, in
Nieuwe Zakelijkheid,
naar ontwerp van architecten Alexis Dumont en Marcel Van Goethem van 1934-1935,
ingehuldigd in 1936.
Langgerekt complex met gebogen gevellijn, aansluitend bij en sterk verwant met het kantoorgebouw “Shell” (nr. 48-70). Omvat twee kelderverdiepingen, benedenbouw met entresol en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) binnen gemene muren, en halfvrijstaande bovenbouw oorspronkelijk met vier verdiepingen - de hoogste als terugwijkende attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. - en twaalf + vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder plat dak. Verhoging met een bijkomende attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. naar ontwerp van Alexis Dumont van 1948-1950, waarbij aanpassing van de onderliggende verdieping tot loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw.; uitbreiding met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de zuidzijde naar ontwerp van Alexis en Philippe Dumont van 1954-1955, met bioscoop in de ondergrond aansluitend op de rotonde van de Ravensteingalerij.
Strakke gevelopbouw met nadrukkelijk horizontale registersVensterstrook in een topgevel., geaccentueerde middenas en brede rechthoekige openingen. Ruimer beglaasde pui met zwart marmeren (Nero Nube) bekleding, belijnd door de puilijst: vlak omlijst axiaal portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met stadswapen van Triest; aan weerszij telkens vijf winkelpuien en aansluitend entresolramen met kleine roedenverdeling, gevat in een doorlopende metalen omraming, onder bronzen letteropschrift (firmanaam). Bovenbouw met beige marmeren (San Stefano) bekleding: eerste drie verdieping geleed door vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters., in de middenas onderbroken, met gegroefde penanten, lekdrempel en geprononceerde borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., afgewerkt met een gelede architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden.; metalen raamwerk met kleine roedenverdeling. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. afgeronde hoekpenant met San Marco-leeuw en letteropschrift (firmalogo en -naam). Aangepaste en toegevoegde bovenste verdieping respectievelijk met galerij en ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van bovenbouw en letteropschriften inmiddels verwijderd.
Interieur georganiseerd romdom een centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., oorspronkelijk met variabele kantoorindeling aan weerszij van een doorlopende middengang; markante ronde inkomhal in travertijn met koepelbeschildering gesigneerd G.M. Baltus, J.A. Baltus en D. Sevin, 1937, met San Marco-leeuw en voorstellingen van handelssteden.
Langgerekt complex met gebogen gevellijn, aansluitend bij en sterk verwant met het kantoorgebouw “Shell” (nr. 48-70). Omvat twee kelderverdiepingen, benedenbouw met entresol en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) binnen gemene muren, en halfvrijstaande bovenbouw oorspronkelijk met vier verdiepingen - de hoogste als terugwijkende attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. - en twaalf + vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder plat dak. Verhoging met een bijkomende attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. naar ontwerp van Alexis Dumont van 1948-1950, waarbij aanpassing van de onderliggende verdieping tot loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw.; uitbreiding met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de zuidzijde naar ontwerp van Alexis en Philippe Dumont van 1954-1955, met bioscoop in de ondergrond aansluitend op de rotonde van de Ravensteingalerij.
Strakke gevelopbouw met nadrukkelijk horizontale registersVensterstrook in een topgevel., geaccentueerde middenas en brede rechthoekige openingen. Ruimer beglaasde pui met zwart marmeren (Nero Nube) bekleding, belijnd door de puilijst: vlak omlijst axiaal portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met stadswapen van Triest; aan weerszij telkens vijf winkelpuien en aansluitend entresolramen met kleine roedenverdeling, gevat in een doorlopende metalen omraming, onder bronzen letteropschrift (firmanaam). Bovenbouw met beige marmeren (San Stefano) bekleding: eerste drie verdieping geleed door vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters., in de middenas onderbroken, met gegroefde penanten, lekdrempel en geprononceerde borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., afgewerkt met een gelede architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden.; metalen raamwerk met kleine roedenverdeling. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. afgeronde hoekpenant met San Marco-leeuw en letteropschrift (firmalogo en -naam). Aangepaste en toegevoegde bovenste verdieping respectievelijk met galerij en ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van bovenbouw en letteropschriften inmiddels verwijderd.
Interieur georganiseerd romdom een centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., oorspronkelijk met variabele kantoorindeling aan weerszij van een doorlopende middengang; markante ronde inkomhal in travertijn met koepelbeschildering gesigneerd G.M. Baltus, J.A. Baltus en D. Sevin, 1937, met San Marco-leeuw en voorstellingen van handelssteden.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 50076 (1934-1936), 60060 (1948- 1950), 67196 (1954-1955).
AAM, Fonds Alex. Dumont.
Publicaties en studies
Société Anonyme de Merbes-Sprimont Bruxelles, Brussel, 1936, p. 35.
Tijdschriften
Bâtir, 1939, 75, pp. 78-79.
L’Emulation, 1936, 6, pp. 100-103.