Typologie(ën)

kantoorgebouw

Ontwerper(s)

J. BENOIT1895

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30101
lees meer

Beschrijving

Voormalig Hotel des Postes et de la Marine, kantoorgebouw van de centrale administratie der Posterijen en het Zeewezen. Vrijstaand complex in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl, naar ontwerp van architect J. Benoit van 1895, geïnspireerd op de classicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. architectuur van de Warandewijk; in twee fasen aanbesteed respectievelijk in 1897 en 1899, voltooid in 1905. Eerder - in licht afwijkende vorm - reeds voorzien in het project voor het Ministerie van Spoorwegen, Posterijen, Telegrafie en Zeewezen, door architect Henri Beyaert van 1887 (zie Leuvenseweg nr. 15-21). 

Opgetrokken ter plaatse van een classicistischArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. gebouw, het Concert Noble, door architect Laurent-Benoit Dewez van ca. 1779, waarvan het kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. zuilenfront met driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met vazen, dat het perspectief van de Hertogsstraat afsloot, in de nieuwbouw als beeldbepalend element werd hernomen, zij het in aangepaste vorm. 

Omvangrijk gebouw op een plattegrond met onregelmatige, aan noord- en zuidzijde afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. ruitvorm, begrensd door de Hertogsstraat, Leuvenseweg en Drukpersstraat. Vleugels met drie bouwlagen en mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst. onder gedrukte bedaking, in gesloten opstelling rondom een binnenplaats. Oorspronkelijke indeling met kantoren aan één of beide zijden van een gang, en vestibule en hoofdtrappenhuis in de noordhoek. Lijstgevels van natuur- en hardsteen met regelmatige ordonnantie, in totaal eenenzestig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. hoekpartijen behandeld als rijkere risalietenRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Opbouw in drie horizontale geledingen. Begane grond met sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. waarin keldermonden, schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en geprofileerde puilijst. Twee in hoogte afnemende bovenverdiepingen met verticaliserend ritme. Doorlopend , klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met mezzaninovensters en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met lekdrempels. Zuidelijke risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. in de as van de Hertogsstraat, drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gemarkeerd door vier kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. Ionische zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. op de bovenverdieping, dragers van het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., bekroond door een opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met vlechtwerkDecoratieve stilering van gevlochten werk, in het bijzonder van banden, koorden,…, postamenten en vazen. Centraal rongboogportaal; doorlopende  balustradeHekwerk van spijlen of balusters. tussen de zuilbases, entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., centraal balkon op gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op de tweede bouwlaag; geriemde vensteromlijstingen met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf., guirlandeGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden.  en dorpelOnderdorpel van een deur. op de derde bouwlaag.

Overhoeks risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., zijde Hertogsstraat/Leuvenseweg, van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). AfgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. middentravee gemarkeerd door een rondboogportaal met imposten sluitsteenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en guirlandesGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden. , omlijst door gecanneleerdeParallelle, gootvormige decoratieve groeven op een zuil of pilaster. Dorische zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd., onder
entablement met metopen-trigliefenfries; voorts geprofileerde vensteromlijstingen, met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en dorpelOnderdorpel van een deur. op de eerste en de derde bouwlaag, entablement, centraal frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., doorlopende  balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en drie balkons met vazen op de tweede; zelfde attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de vleugels geritmeerd door vensternissen, oplopend met ingediepte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de bovenverdiepingen. Per drie alternerend met traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zoals het noordelijk risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. geaccentueerd door vensteromlijstingen, balkon en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Gelijkaardige opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. rond de binnenplaats, in eenvoudiger uitvoering.

Interieur. Markante voormalige raadzaal met pilaster- en zuilenordonnantie, wanden plafondversiering in stuc, volledig polychroom beschilderd onder meer in marmerimitatie, fraai parket en marmeren schoorsteenmantelHouten of natuurstenen bekleding rond de opening of mond van een schouw. met postemblemen, en aansluitend gelambriseerde directiekantoren, op de eerste verdieping zijde Hertogsstraat; monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. vestibule en hoofdtrappenhuis.

Nieuw halfrond onder glaskap op de binnenplaats voor de Vlaamse Raad, door de architecten J. Fuyen en W. Verstraete, ca. 1993.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 10331 (1895-1905).