Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1781-1782
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30113
Beschrijving
Herenhuis
in classicistische stijl uit laatste kwart 18e eeuw. Onderdeel van het bouwblok
tussen de Zinnerstraat en de Wetstraat, waarvan de percelen in 1781 werden
aangekocht door architect/meester-metselaar Josse Massion. Herenhuis nochtans
naar verluidt gebouwd door de abdij van Dielegem; in 1789 verhuurd aan
plateelfabrikant Ch. Kühne, in 1815-1816 en 1818-1824 zogenaamd Hotel Wellington, later onder meer
eigendom van de families de Liedekerke, de Ribaucourt, d’Ursel in 19e eeuw,
Allard in 20e eeuw.
Dubbelhuis met drie bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (zink). Ruimer middenpaviljoen in het bouwblok tussen de Zinnerstraat en de Wetstraat. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel met verkleinende ordonnantie en geaccentueerde middenas met bekronende dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., begrensd door geblokte hoekpilasters en belijnd door de sokkel waarin rechthoekige keldermonden, de pui- en de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Centrale rondboogpoort in breed gelede omlijsting, voorzien van een sluitsteen met stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte. en guirlande; bewerkte houten vleugeldeur. Aansluitend balkon, doorlopend in de puilijst, met gegroefde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., (hardsteen), naar ontwerp van architect F. Pauwels van 1865 - vermoedelijk pas uitgevoerd in 1873 -, ter vervanging van een oorspronkelijk houten balkonplaat op kleinere consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met rozettenpatroon. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., beluikt op de begane grond, in geriemde omlijsting. SteigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. met schijfvormige vulling. Afgewolfde dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., slingers en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Hardstenen sokkel uit 1922. Inwendige verbouwing en uitbreiding in 1865-1873 (architect F. Pauwels), 1910 (architect E. Closset en A. Delalieux), 1913 (architect E. Closset), 1949 (architect J. Vermeersch) en 1957 (architect P. Van de Berg).
Interieur. Laat- of neoclassicistisch ensemble op de eerste, overgebrachte schoorsteenmantel van groene malachiet - geschenk van de Russische tsaar - op de tweede verdieping.
Dubbelhuis met drie bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (zink). Ruimer middenpaviljoen in het bouwblok tussen de Zinnerstraat en de Wetstraat. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel met verkleinende ordonnantie en geaccentueerde middenas met bekronende dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., begrensd door geblokte hoekpilasters en belijnd door de sokkel waarin rechthoekige keldermonden, de pui- en de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Centrale rondboogpoort in breed gelede omlijsting, voorzien van een sluitsteen met stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte. en guirlande; bewerkte houten vleugeldeur. Aansluitend balkon, doorlopend in de puilijst, met gegroefde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., (hardsteen), naar ontwerp van architect F. Pauwels van 1865 - vermoedelijk pas uitgevoerd in 1873 -, ter vervanging van een oorspronkelijk houten balkonplaat op kleinere consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met rozettenpatroon. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., beluikt op de begane grond, in geriemde omlijsting. SteigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. met schijfvormige vulling. Afgewolfde dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., slingers en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Hardstenen sokkel uit 1922. Inwendige verbouwing en uitbreiding in 1865-1873 (architect F. Pauwels), 1910 (architect E. Closset en A. Delalieux), 1913 (architect E. Closset), 1949 (architect J. Vermeersch) en 1957 (architect P. Van de Berg).
Interieur. Laat- of neoclassicistisch ensemble op de eerste, overgebrachte schoorsteenmantel van groene malachiet - geschenk van de Russische tsaar - op de tweede verdieping.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 10310 (1865-1873, 1913), 27821 (1922), 4351 (1910), 58518 (1949), 66387 (1957).