Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
Barnabé GUIMARD – 1783
Louis MONTOYER – 1783-1786
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30099
Beschrijving
Hoekpaviljoen
met het Paleizenplein, in oorsprong herenhuis door architect Barnabé Guimard
ontworpen als pendant van het hotel Belle Vue (cf. Koningsplein), in 1783-1786
opgetrokken door architect Louis Montoyer voor rekening van de abdij van
Gembloux en verhuurd aan burggraaf E. de Walckiers; in 1792 verkocht aan de
prins van Arenberg, nadien aan markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. van Assche. In 1852 aangekocht door de
Staat en betrokken door de diensten van het Koningshuis; in 1876 vestiging van
de Civiele Lijst.
Aansluitend aan Hertogsstraat: één bouwlaag hoog L-vormig bijgebouw onder mansardedak met œil-de-bœufs, met zelfde voorgevelordonnantie cf. rondboogarcade in drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarin uiterst rechts toegang tot het Hotel van de Civiele Lijst.
Vrij getrouwe reconstructie naar het oorspronkelijk
classicistische herenhuis in 1920 door architect Octave Flanneau. L-vormig
hoekpaviljoen van drie bouwlagen onder gecombineerde afgesnuite zadeldaken
(leien). Natuurstenen gevels, deels verwerkt met arduin, met negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan
Hertogsstraat, vijf aan Paleizenplein en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede westgevel, op
begane grond via poortgebouw verbonden met het paleis.
Gevelordonnantie en
-uitwerking naar patroon van de classicistische bebouwing op het Koningsplein:
belijnde begane grond met rondboogarcade waarin verdiepte steekboogvensters met
lekdrempels en consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., boven de keldervensters. Bovenbouw met
penantgevelstructuur en verkleinende bouwlagen; verdiepte rechthoekige omlijste
vensters, op bel-etage onder hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en gemarkeerd door Lodewijk XVI-borstweringen
en -balkonleuningen aan de deurvensters. AttiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. als
gevelbeëindiging.
Aansluitend aan Hertogsstraat: één bouwlaag hoog L-vormig bijgebouw onder mansardedak met œil-de-bœufs, met zelfde voorgevelordonnantie cf. rondboogarcade in drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarin uiterst rechts toegang tot het Hotel van de Civiele Lijst.