Typologie(ën)

appartementsgebouw
opslagplaats/loods

Ontwerper(s)

Joseph DIONGREarchitect1925

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Art deco

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2014-2016

id

Urban : 29103
lees meer

Beschrijving

Appartementsgebouw in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. n.o.v. architect Joseph Diongre, 1925. Gebouwd i.o.v. de aannemer J.B. Surkyn die er zijn bureau en opslagplaats vestigde. In 1928 liet hij op het aanpalend perceel nr. 59 een tweede woning bouwen. In borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. centrale muuropeningen verdiepingen twee kaders met opschrift ‘Anno’ en ‘1925’.

Symmetrische compositie van vier bouwlagen. Oranjekleurige bakstenen gevel met elementen in hardsteen, witsteen en granitobepleistering voor kordonsUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. en consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Grotendeels witstenen benedenverdieping op hardstenen plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Muuropeningen met afgesneden hoeken, centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. geflankeerd door twee portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. waarin telkens een deur en veelhoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. voorzien van traliewerk in schuin gevelvlak. De ingang aan de linkerzijde bestond oorspronkelijk uit een inrijpoort maar werd in 1949 gewijzigd naar zijn huidige toestand. Op verdiepingen trapezoïdale doorlopende  balkons, onderbroken door tweezijdige erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.; centraal in tweede bouwlaag en lateraal in derde bouwlaag, en met gedeeltelijk gemetste en ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., laatstgenoemd tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. De erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. worden omlijnd door bakstenen tandfriesLijst met kleine repetitieve kubusvormige elementen (tanden); guttae hebben de vorm van een afgeknotte kegel en bevinden zich eerder onder aan een console of triglief.. Centraal op elke borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van het terras witsteen met ‘1925’ in tweede bouwlaag en ‘ANNO’ in derde bouwlaag langs de stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust.. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met kepermotief. Pseudo-mansarde in blauwe leistenen met centraal bakstenen dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. en twee zijdelingse dakkappellen waarlangs geruite panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting.. Hierachter bevindt zich een plat dak dat overloopt in een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. naar de achtergevel. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  en polychromie, met gekleurde loodramen en glas-in-loodramen.

In 1929 wordt een garage gebouwd op het achterliggend stuk van het perceel.

Bronnen

Archieven
GAV/DS 8737 (1925), 10582 (1929), 10167 (1949), 25515 (2013).