Typologie(ën)
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1873
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Vorst (DPC-DCE - 2014-2020)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Neoclassicistisch landhuis vermoedelijk n.o.v. Duitse architect Eduard Schwartz i.o.v. Wilhelm Duden, 1873. Het gebouw is geplaatst op de top van een helling, centraal in het park en kijkt met zijn hoofdgevel uit op de Victor Rousseaulaan. Gelijkenissen met het monumentale kasteel Villa Hügel in Essen n.o.v. dezelfde architect i.o.v. industrieel Alfred Krupp (1870-1873) zijn hypothetisch. Een gebogen weg vanuit de Victor Rousseaulaan leidt naar het kasteel.
Rechthoekig volume geflankeerd door rechthoekige toren op de hoek van de noordwestelijke gevel. BepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gebouw van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Torens met klokvormig dak en afgeplat deksel. Voorheen terras boven de torens en het centraal gedeelte van het mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. afgesloten met smeedijzeren traliehek.
Zuidoostelijke gevel met twee uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. afgeboord door hoekstenen. Rechthoekige vensteropeningen met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. of gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Ingang met bordestrap onder markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. in gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. structuur en concave glas-in-loodramen. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met guttae. Houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. boven de risalieten. Dubbel dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met gebogen ramen en verdwenen boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Twee oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. met verdwenen houten omlijsting.
Imposante noordwestelijke achtergevel met twee hoektorens waarvan de benedenverdieping met tweezijdige erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door een terras met stenen balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Vensteropeningen en dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. gelijk als deze aan de zuidoostelijke gevel. Brede wintertuin tussen de twee torens toegevoegd ca. 1915. Voorheen bevond zich hier een groot terras. De stenen terras met balustersVaasvormige spijl van een borstwering. en monumentale bordestrap is hier nog een overblijfsel van.
Het gebouw aanpalend aan de zuidwestelijke gevel dateert van ca. 1920 en werd in 1960 vergroot met één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en in gebruik genomen als laboratorium. Kort na 1913 bevond zich hier een serreBroeikast. of salle des aquariums waarin tropische planten werden tentoongesteld.
Schrijnwerk deels behouden.
Interieur
Grote inkomhal met kolommen voorzien van sierlijke kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. leidend naar
imposante marmeren bordestrap. Nog waardevolle interieurelementen aanwezig
daterend van de oorspronkelijke bouwperiode zoals stucwerkModelleerbare, snel hardende massa van gips, kalk en zand; in gepolijste vorm ter vervanging van marmer. plafonds, houten
lambriseringen, marmeren schouwen met spiegelpanelen en visgraatparketten.
Bronnen
Archieven
GAV-OW 112 (niet geklasseerd fonds)
GAV-DS 282 (1878), 285 (?), 411 (?), 415 (1882),
483 (?), 3947 (1906), 13916 (1939), 17840 (1960), 18680 (1965), 24887 (2011),
25209 (2014).
Geschied-en patrimoniumkring van Vorst, ‘Parc
Duden’.
Publicaties en studies
APEB vzw, Les écuries du Parc Duden. Etude historique, architecturale et
stratigraphique onuitgegeven
studie i.o.v. BIM), maart 2013.
CABUY, Y., DEMETER, S., LEUXE, F., Atlas
van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel, 4, Vorst, MRBC –
MRAH, Brussel, 1993.
Derom, P., De beelden van Brussel, Brussel, 2002, pp.
229-230.
Derom, P., De beelden van Brussel, Inventaris, Galerij
Patrick Derom, Brussel, 2002, pp. 89-90.
DUBREUCQ,
J., Vorst in oude prentkaarten, Europese bibliotheek, Zaltbommel, 1981.
FRANCIS J., La chanson des rues de Forest, uitgever Louis Musin, Brussel,
1976, p.41.
HERDIES, H., «Les croix expiatoires à Forest», Le Folklore brabançon, 171, 1966,
pp.246-250.
HUSTACHE A., Forest, CFC-Éditions, Brussel, 2001 (coll. Guide des communes de la
Région bruxelloise), pp.57-63.
LOMBAERDE, P., Léopold II. Roi – Batisseur (tentoonstellingscatalogus),
Pandora, Brussel, 1995, pp.70-77.
OUT-SITE bvba, Dudenpark. Realisatie
van een historische landschappelijke studie van het Dudenpark (onuitgegeven
studie i.o.v. BIM), januari 2011.
PIERRON, S., Histoire illustrée de la Forêt de Soignes. Tome 1. La géographie –
L’histoire – La juridiction, La pensée Belge, Brussel, s.d.
PIRLOT, A.-M., De Hoogte Honderdwijk, GOB, Brussel 2014 (Brussel, stad van kunst en geschiedenis, 53), p. 3-7, 14-15.
VANDER GOTEN, H. et J.P. VOKAER, Le parc Duden, à Forest, Guide du
Promeneur (Géologie, histoire, faune, flore), s.n., s.l., 1953.
VAN LIL, A., ‘La Paroisse de
Saint Augustin à Forest’, Le Folklore
Brabançon’, nr. 218, juni 1978, pp. 101-110.
VAN LIL, A., ‘Le sort des biens forestois de l’Abbaye
Bénédictine des Dames Nobles’, Le
Folklore Brabançon, 237-238, 1983, pp. 31-88.
VAN LIL, A., ‘Duden et son Parc à
Forest’, Le Folklore Brabançon’, nr.
267, september 1990, pp. 176-190.
VERNIERS, L., Histoire de Forest-lez-Bruxelles, A. De
Boeck, Brussel, 1949, pp. 195-197, 199-200.
VOKAER J.-P., Par les
rues de Forest. Études sur la toponymie locale, Imp. Cantrin, Brussel,
1954, pp. 31-32.
Websites
Inventaris van het natuurlijk erfgoed, Brussels Hoofdstedelijk Gewest