Typologie(ën)
fabriek
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1870-1873
INCONNU - ONBEKEND – 1832
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 32459
Beschrijving
In het binnenblok, belangrijk industrieel complex
gevormd door een voormalige loodsmelterij-gieterij en een lood- of hageltoren.
Reeds vestiging voor loodfabricage sinds 1832, uitgebaat door «Pelgrims et Bombeeck» vanaf 1870-1873, in de jaren 1930 afdeling van «Metaalfabrieken van Overpelt-Lommel en Corphalie», later «Métallurgie Hoboken-Overpelt». Stadsschool sinds 1975.
Loodsmelterij-gieterij. Fabriekshal op rechthoekige plattegrond, baksteenbouw met drie bouwlagen, mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst., en drie bij negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder geknikt zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (pannen), mogelijk opklimmend tot de tweede kwart van de 19e eeuw. Begane grond geopend door hoge rondbogen, bovenverdieping door licht getoogde, mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst. door rechthoekige vensters; deels bewaard houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met kleine roedenverdeling. Noordgevel heden bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd. Westgevel met twee uitgelengde houten laadvensters boven eerste en zesde traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Interieur met houten balkenlagen op ijzeren steunen; heden in de lengte opgedeeld; overwelfde kelder.
Lood- of hageltoren. Toren van het «shot-tower»-type, bestemd voor de fabricage van jachthagel. Opgetrokken door «Pelgrims et Bombeeck» in 1898, in bedrijf tot 1961-1962. Laatst overblijvend exemplaar in België en één der weinige nog bewaarde in West-Europa. Constructie van mechanisch gevormde baksteen, in de vorm van een fabrieksschoorsteen, met conisch verlopende opbouw ; 46 m hoog, uitwendig 4,7 meter diameter aan de basis, 3,1 meter aan de top. In ontwerp nog bekroond door een open lantaarn met helm en bliksemafleider, mogelijk van metaal. Opgebouwd uit tien gelijke ringen met naar de top afnemende wanddikte; verzwarende sokkel onder het grondpeil, vanaf een betonnen funderingsplaat. Rondboogdeur onderaan. SchachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. voorzien van smalle, spitsbogige «schietgaten» voor ventilatie en verlichting, geaccentueerd door uitkragende vormbakstenen, opgesteld in schroeflijn conform de binnentrap. Topgeleding-de hoogste twee ringen - versterkt door geprofileerde banden : geleed, kwartrond en kwarthol, die tevens een decoratieve beëindiging vormen. Voorlaatste ring geopend door vier ronde oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster., hoogste door vier rondboogvensters, met respectievelijk dubbele en drievoudige rollaagLaag van op hun kant gemetselde (bak)stenen.. Inwendig metalen slingertrap en grosso modo bewaarde installaties overeenkomstig het werkingsprincipe van de «shot- tower», ca. 1750 uitgevonden in Engeland en heden nog van toepassing. Gesmolten lood als basisgrondstof, met toevoeging van arsenicumsulfide voor het korrelingseffect, wordt boven in de toren door een zeef, waarvan de zeefmaat overeenstemt met het te bekomen kaliber, gegoten, bedekt met loodoxyde voor de filtering. De loodkorrels stollen en verkrijgen de hagelvorm tijdens de val door de schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. , en worden onderaan opgevangen in een kuip met water en sodiumsulfide; de storthoogte is variabel naargelang het kaliber. De hagel wordt gesorteerd via een kaliberplaat en een hellende sorteertafel, en tenslotte gepolijst in een centrifuge met grafiet.
Reeds vestiging voor loodfabricage sinds 1832, uitgebaat door «Pelgrims et Bombeeck» vanaf 1870-1873, in de jaren 1930 afdeling van «Metaalfabrieken van Overpelt-Lommel en Corphalie», later «Métallurgie Hoboken-Overpelt». Stadsschool sinds 1975.
Loodsmelterij-gieterij. Fabriekshal op rechthoekige plattegrond, baksteenbouw met drie bouwlagen, mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst., en drie bij negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder geknikt zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (pannen), mogelijk opklimmend tot de tweede kwart van de 19e eeuw. Begane grond geopend door hoge rondbogen, bovenverdieping door licht getoogde, mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst. door rechthoekige vensters; deels bewaard houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met kleine roedenverdeling. Noordgevel heden bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd. Westgevel met twee uitgelengde houten laadvensters boven eerste en zesde traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Interieur met houten balkenlagen op ijzeren steunen; heden in de lengte opgedeeld; overwelfde kelder.
Lood- of hageltoren. Toren van het «shot-tower»-type, bestemd voor de fabricage van jachthagel. Opgetrokken door «Pelgrims et Bombeeck» in 1898, in bedrijf tot 1961-1962. Laatst overblijvend exemplaar in België en één der weinige nog bewaarde in West-Europa. Constructie van mechanisch gevormde baksteen, in de vorm van een fabrieksschoorsteen, met conisch verlopende opbouw ; 46 m hoog, uitwendig 4,7 meter diameter aan de basis, 3,1 meter aan de top. In ontwerp nog bekroond door een open lantaarn met helm en bliksemafleider, mogelijk van metaal. Opgebouwd uit tien gelijke ringen met naar de top afnemende wanddikte; verzwarende sokkel onder het grondpeil, vanaf een betonnen funderingsplaat. Rondboogdeur onderaan. SchachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. voorzien van smalle, spitsbogige «schietgaten» voor ventilatie en verlichting, geaccentueerd door uitkragende vormbakstenen, opgesteld in schroeflijn conform de binnentrap. Topgeleding-de hoogste twee ringen - versterkt door geprofileerde banden : geleed, kwartrond en kwarthol, die tevens een decoratieve beëindiging vormen. Voorlaatste ring geopend door vier ronde oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster., hoogste door vier rondboogvensters, met respectievelijk dubbele en drievoudige rollaagLaag van op hun kant gemetselde (bak)stenen.. Inwendig metalen slingertrap en grosso modo bewaarde installaties overeenkomstig het werkingsprincipe van de «shot- tower», ca. 1750 uitgevonden in Engeland en heden nog van toepassing. Gesmolten lood als basisgrondstof, met toevoeging van arsenicumsulfide voor het korrelingseffect, wordt boven in de toren door een zeef, waarvan de zeefmaat overeenstemt met het te bekomen kaliber, gegoten, bedekt met loodoxyde voor de filtering. De loodkorrels stollen en verkrijgen de hagelvorm tijdens de val door de schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. , en worden onderaan opgevangen in een kuip met water en sodiumsulfide; de storthoogte is variabel naargelang het kaliber. De hagel wordt gesorteerd via een kaliberplaat en een hellende sorteertafel, en tenslotte gepolijst in een centrifuge met grafiet.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 74538 (1898), 32410.
Publicaties en studies
VANDENBREEDEN J., De Hageltoren (shot-tower) in Brussel, in BAETENS R. (onder leiding van), Industriële architectuur in Vlaanderen, Theorie en praktijk, Antwerpen, 1986, p. 197-212.