Typologie(ën)

parochiezaal

Ontwerper(s)

Georges DHAEYERarchitect1922

Stijlen

Eclectisme
Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Sociaal
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2010-2012

id

Urban : 21219
lees meer

Beschrijving

Voormalige werkmanskring in eclectische stijl met invloeden van neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz., n.o.v. architect Georges Dhaeyer voor de Union catholique Saint-Albert in 1922.

Aan de rechterkant afgesloten door een muur, paalde het gebouw oorspronkelijk aan de voorlopige Sint-Albertuskerk, ontworpen in 1909 op nr. 106-108 en kort voor 1935 gesloopt na de bouw van de definitieve kerk op nr. 147-163 van de straat (zie dit nummer).

Oorspronkelijk half open bebouwing onder hoog schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Bakstenen straatgevel met elementen in witsteen, similinatuursteen en hardsteen; sokkel met breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van groene zandsteen. Drie bouwlagen, de tweede van geringe hoogte, en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. springt lichtjes in; de drie andere verlichten in de eerste twee bouwlagen één hoge zaal die oorspronkelijk als café dienstdeed. Muuropeningen op benedenverdieping onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen.; deur van de zaal geflankeerd door twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., alle drie met halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt.. Deuren met kooflijst. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van verdiepingen onder latei en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast., die op eerste verdieping met moneelStenen vensterstijl., die op tweede met kruisvensterVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld.. DakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. en kleine dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  met roedeverdeling bewaard; groen glas-in-lood op eerste verdieping, als impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. op tweede.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 278-96-98.