Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
Georges DHAEYER – architect – 1890
Stijlen
Neogotiek
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2013-2014
id
Urban : 23070
Beschrijving
Op de hoek met de Haachtsesteenweg, herenhuis de neogotische stijl, wellicht n.o.v. architect Georges Dhaeyer en gebouwd in 1890.
Gebouw van twee bouwlagen onder twee haakse zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken.. Eén traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Haachtsesteenweg, een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Ooststraat, gevolgd door een lager volume onder plat dak, blindZonder opening; blind venster, schijnopening. aan de straatkant, en dan door een garage van één bouwlaag, oorspronkelijk een gewone omheiningsmuur. Bakstenen gevel versierd met hardstenen elementen. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met rustica. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met enkel of dubbel kruisraam onder een latei met een spitsboog met drielobbig binnenwelfvlakWelfvlak aan de binnenzijde van een boog of gewelf.. Op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met latei met gebeeldhouwde accolade en een houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met drielobbige boogfriezenReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen., onder een drieledig dak. ErkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op drie consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., de laterale met mascaronGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker., rustend op een fijn zuiltje. In de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Ooststraat, deur onder een luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. met korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.; de vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., wordt bekroond door een imposante trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met een muuropening met moneelStenen vensterstijl.. Achtergevel van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. op de tweede verdieping van het bijgebouw, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. in de laatste bouwlaag van het hoofdgebouw. Gemetselde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt., afgewisseld met kleinere houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met zichtbare dakstoelMeestal driehoekig samenstel van dragende onderdelen van een kap, in één vlak, haaks op het dakvlak en veelal opgebouwd uit één of meerdere elementen op elkaar (kapgebinten).. Ankers, makelaars1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant. en vorstkamKamvormige, geajoureerde bekroning in steen of metaal op de nok van een dak. van het dak versierd met klaverbladmotief. BoogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met lambrekijn op het bijgebouw. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met glas-in-loodramen; garagepoort met hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen..
Interieur. Kleine hal met marmeren trap. Mozaïekvloer. Houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …. Muren bekleed met behangselpapier in imitatie Cordobaleder. TrappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met beschilderde muren, onder daklicht met glas-in-loodraam. Op de hoek, salon met lage eikenhouten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, muren met geschilderd decor en een monumentale schoorsteen. Rechts van de ingang bevindt zich een vertrek dat wellicht als eetkamer dienstdeed, met bewaarde lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, tapijtwerk, beschilderd plafond en schoorsteen. Ook het decor op de eerste verdieping is heel verzorgd.
Beschermd 27.03.2003.
Gebouw van twee bouwlagen onder twee haakse zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken.. Eén traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Haachtsesteenweg, een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Ooststraat, gevolgd door een lager volume onder plat dak, blindZonder opening; blind venster, schijnopening. aan de straatkant, en dan door een garage van één bouwlaag, oorspronkelijk een gewone omheiningsmuur. Bakstenen gevel versierd met hardstenen elementen. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met rustica. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met enkel of dubbel kruisraam onder een latei met een spitsboog met drielobbig binnenwelfvlakWelfvlak aan de binnenzijde van een boog of gewelf.. Op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met latei met gebeeldhouwde accolade en een houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met drielobbige boogfriezenReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen., onder een drieledig dak. ErkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op drie consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., de laterale met mascaronGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker., rustend op een fijn zuiltje. In de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Ooststraat, deur onder een luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. met korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.; de vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., wordt bekroond door een imposante trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met een muuropening met moneelStenen vensterstijl.. Achtergevel van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. op de tweede verdieping van het bijgebouw, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. in de laatste bouwlaag van het hoofdgebouw. Gemetselde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt., afgewisseld met kleinere houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met zichtbare dakstoelMeestal driehoekig samenstel van dragende onderdelen van een kap, in één vlak, haaks op het dakvlak en veelal opgebouwd uit één of meerdere elementen op elkaar (kapgebinten).. Ankers, makelaars1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant. en vorstkamKamvormige, geajoureerde bekroning in steen of metaal op de nok van een dak. van het dak versierd met klaverbladmotief. BoogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met lambrekijn op het bijgebouw. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met glas-in-loodramen; garagepoort met hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen..
Interieur. Kleine hal met marmeren trap. Mozaïekvloer. Houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …. Muren bekleed met behangselpapier in imitatie Cordobaleder. TrappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met beschilderde muren, onder daklicht met glas-in-loodraam. Op de hoek, salon met lage eikenhouten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, muren met geschilderd decor en een monumentale schoorsteen. Rechts van de ingang bevindt zich een vertrek dat wellicht als eetkamer dienstdeed, met bewaarde lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, tapijtwerk, beschilderd plafond en schoorsteen. Ook het decor op de eerste verdieping is heel verzorgd.
Beschermd 27.03.2003.
Bronnen
Publicaties en studies
MERTENS, A., ROZEZ, “Est (rue de l')”, Annuaire du Commerce et de l'Industrie de Belgique, Province de Brabant, Bruxelles et sa banlieue, Brussel, Établissements généraux d'imprimerie, 1890.
VANDENBREEDEN, J., VAN SANTVOORT, L., DE THAILLE, P., et al., Encyclopédie de l'Art nouveau. Tome premier. Le quartier Nord-Est à Bruxelles, CIDEP, Brussel, 1999, p. 70.
Kaarten / plannen
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1881.
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1893.
MERTENS, A., ROZEZ, “Est (rue de l')”, Annuaire du Commerce et de l'Industrie de Belgique, Province de Brabant, Bruxelles et sa banlieue, Brussel, Établissements généraux d'imprimerie, 1890.
VANDENBREEDEN, J., VAN SANTVOORT, L., DE THAILLE, P., et al., Encyclopédie de l'Art nouveau. Tome premier. Le quartier Nord-Est à Bruxelles, CIDEP, Brussel, 1999, p. 70.
Kaarten / plannen
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1881.
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1893.