Onderzoek en redactie
Bekijk de weerhouden gebouwenDe Victor Hugostraat is een lange straat in het verlengde van de Grote Bosstraat en verbindt de Leuvensesteenweg met de Roodebeeklaan. Ze kruist achtereenvolgens de Radiumstraat, de Léon Mahillonlaan, de Milcampslaan en de Émile Maxlaan, de Eugène Plaskylaan, de Opaallaan en tot slot de Adolphe Lacomblélaan.
De weg werd in twee fases aangelegd. De eerste twee derden, tussen de Leuvensesteenweg en de Eugène Plaskylaan (de vroegere Kortenberglaan), werden vastgelegd bij K.B. van 09.06.1875 en werden Arteveldestraat gedoopt. Het waren de particuliere eigenaars van de hier gelegen terreinen die van de gemeente de openingsconcessie voor deze nieuwe, veertien meter brede weg kregen.
De verlenging van de Arteveldestraat tot aan de Roodebeeklaan werd vastgelegd in het stratenplan voor de Linthoutwijk, in 1903-1904 getekend door Octave Houssa, ingenieur van de gemeentelijke dienst Openbare Werken, goedgekeurd bij K.B. van 24.06.1904, en definitief goedgekeurd bij K.B. van 21.04.1906, samen met drie andere nieuwe Schaarbeekse wijken, Monrose, Josaphatdal en Monplaisir-Helmet. De twee nieuwe straatgedeelten werden tussen 1909 en 1911 geopend. Op het plan van 1903 werd op de hoek met de Leuvensesteenweg voorzien in een groot ‘panoramaplein' (GAS/Bulletin communal, p. 238), waarvan de te dure uitvoering uiteindelijk werd afgeblazen.
Tijdens de gemeenteraadszitting van 18.09.1906 werd de naam Arteveldestraat vervangen door Octave Houssastraat, ter ere van de gemeentearchitect. Uiteindelijk werd de straat in 1910 Victor Hugostraat gedoopt.
Eind 19e eeuw werden weinig huizen in de straat gebouwd. De oudste nog bestaande zijn nr. 13 (1885) en 5 (1894). Op nr. 25 tot 33 werd een huizenrij uit de late jaren 1870, eind jaren 1930 vervangen door de huidige basis- en kleuterschool Notre-Dame de la Paix, n.o.v. architect Paul Dhaeyer (Radiumstraat nr. 5-7).
De eerste vier straatgedeelten werden bebouwd tussen 1900 en 1914. Het ging om gebouwen met neoclassicistisch karakter of in eclectische stijl: burgerhuizen, zoals nr. 64 (n.o.v. architect Louis Ghysens, 1908) en 138 (n.o.v. architect Antoine Aulbur, 1905), of opbrengsthuizen, zoals nr. 177-179 (1912). Sommige kregen een atelier achteraan, zoals nr. 56-58 (1906), of een handelspand op de benedenverdieping, zoals nr. 1-3 (1905) en 81 (1909), allebei met een pui in art nouveau.
In 1899 verwierf de Schaarbeekse Haard een 240 meter lange strook grond aan de onpare straatzijde, ongeveer van nr. 53-55 tot nr. 119, met inbegrip van nr. 30-32 tot 40-42, en 57-59 tot 63-65 van de Léon Mahillonlaan. Deze Naamloze Vennootschap voor de Bouw van Werkmanswoningen was in februari van dat jaar op initiatief van de gemeente opgericht. Ze ondernam de bouw van twee types woningen in Schaarbeek: een- tot driegezinswoningen bestemd voor de verkoop, en meergezinswoningen op verscheidene verdiepingen voor verhuur.
Verscheidene percelen die in de Victor Hugostraat en de Léon Mahillonlaan waren gekocht, werden al snel opnieuw verkocht; de andere werden in twee fases bebouwd. Eind 1899 ontwierp architect Henri Jacobs, die via een wedstrijd was aangeduid, twee opbrengsthuizen in art nouveau op nr. 53-55 en 57-59, bestemd voor in totaal zestien gezinnen (zie deze nummers). In 1900 werden op nr. 105 tot 117 zeven bescheiden woningen met twee bouwlagen voor een of twee gezinnen ontworpen. In 1901 ontwierp Jacobs op nr. 67, 69 en 87, 89 vier huizen in eclectische stijl van drie bouwlagen, elk voor één gezin. In 1902 werden op Léon Mahillonlaan nr. 30-32 en 57-59 twee opbrengsthuizen met dubbele ingang en elk acht appartementen opgetrokken. En tot slot liet de naamloze vennootschap in 1922 op nr. 63 en 65 twee opbrengsthuizen met in totaal zestien woningen bouwen (zie deze nummers).
In 1967-1968 werkte de Groupe Structures voor de Haard een sloopproject uit voor het geheel van de sociale woningen in de Victor Hugostraat en de Léon Mahillonlaan. Enkel nr. 87, 89 van de straat en 57-59 van de laan, die op hetzelfde perceel lagen, werden echter afgebroken en door twee soortgelijke appartementsgebouwen vervangen. De andere gebouwen werden in 2011 gerenoveerd (n.o.v. architect Michel Henrard).
De twee laatste straatgedeelten werden hoofdzakelijk tussen 1922 en 1936 bebouwd, met huizen en appartementsgebouwen met invloeden van de Beaux-Artsstijl, de art deco of het modernisme. Voor de art deco vermelden we een origineel huis uit 1930 (zie nr. 166), alsook een appartementsgebouw uit 1933 n.o.v. architecten J. Lefèvre en A. Lestreman (nr. 211). Het modernisme wordt vertegenwoordigd door een indrukwekkend hoekgebouw dat omstreeks 1936 werd ontworpen (nr. 200). Tussen 1955 en 1968 vulden verscheidene appartementsgebouwen de bebouwing uit het interbellum aan. Vermelden we eveneens, op nr. 195, een modernistisch huis van het bel-etagetype (n.o.v. architect Pierre Nassaux, 1957).
De straat heeft ook verscheidene bijzonder homogene huizenrijen, zoals nr. 43 tot 65 (zie deze nummers) of twee gehelen gevormd door nr. 182 tot 188 en Opaallaan 56 tot 60 (n.o.v. architect E. Claesens, 1927-1929), alsook nr. 190, 192 en Opaallaan 49 tot 55 (n.o.v. architect Maurice Van Isacker, tussen 1928 en 1934).
Op nr. 147-155 bevindt zich de Sint-Albertuskerk uit 1928-1929 n.o.v. architect Edmond Serneels (zie dit nummer). Ze verving een noodkerk, ontworpen in 1909 door architect Victor Moreau voor de Union catholique Saint-Albert op nr. 106-108 van de straat. Het ging om een neogotisch gebouw met topgevel geflankeerd door een zijbeuk met drielicht. In 1910 verrees op nr. 110 een pastorie met gevel in eclectische stijl met asymmetrische compositie n.o.v. dezelfde architect. In 1922 liet de Union catholique aan de andere kant van de noodkerk een werkmanskring bouwen (zie nr. 96-98). Na de bouw van de definitieve kerk werd de noodkerk kort voor 1935 afgebroken, met uitzondering van een deel van de zijbeuk aan de straatkant. In 1972 liet de Union op die plaats, het huidige nr. 100, een schoolgebouw optrekken (n.o.v. architect Frans Stiphout), dat op zijn beurt in 1984 werd getransformeerd en uitgebreid (n.o.v. architectuurbureau Atlante, architecten O. De Mot en J.-F. Lehembre). Nr. 110 werd toen uitgebreid met twee traveeën in dezelfde stijl, boven het nog overblijvende deel van de kerk. Op nr. 100 en 110 bevindt zich nu het Koning Boudewijncollege.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 1-3: 278-1-3; 5: 278-3; 13: 278-13; 56-58: 278-56-58; 64: 278-64; 67, 69: 278-67-69; 81: 278-81; 87-89: 278-87-89; 100, 110: 278-100-110; 105 tot 117: 278-105-117; 138: 278-138; 177-179: 88-54; 182: 278-184; 184: 278-186; 188: 202-54; 190: 278-190; 192: 278-192; 195: 278-195; 200: 278-200; 211: 278-211; 5-7; 278-33.
GAS/OW 278.
GAS/OW Dénomination des rues I.
GAS/OW Infrastructuur 172, 229.
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1875, pp. 11-12; 1900, pp. 30-31; 1904, pp. 237-238, 252; 1905, pp. 399-401.
Huis der Kunsten van Schaarbeek/lokaal fonds.
Publicaties en studies
BERTRAND, L., Schaerbeek depuis cinquante ans. 1860-1910, Librairie de l'Agence Dechenne, Brussel, 1912. p. 59.
DENHAENE, G., CHAPEL, Ch., HOFLACK, M., Le Foyer Schaerbeekois. 100 ans, La Fonderie, Brussel, 1999.
FISCHER, F., Notice sur les grands travaux de Schaerbeek (Premier Congrès international et Exposition comparée des Villes), Brussel, Imprimerie Ferdinand Denis, 1913, p. 8 in: Bulletin communal de Schaerbeek, 1913, p. 438.
Le Foyer Schaerbeekois. Société Anonyme pour la Construction d'Habitations ouvrières. Historique, 2e uitgave, Imprimerie V. Gielen, Schaarbeek, 1913.
Le Foyer Schaerbeekois. Société anonyme pour la Construction d'Habitations à Bon Marché. XXVme anniversaire, Brussel, [1924].
Kaarten / plannen
HOUSSA, O., Plan des transformations de la commune de Schaerbeek, 1903 (Huis der Kunsten van Schaarbeek).
HOUSSA, O., Plan no 2. Commune de Schaerbeek. Quartier de Linthout. Projet d'avenues et rues nouvelles, 26.09.1904 (GAS/OW).