Typologie(ën)
parochiezaal
opslagplaats/loods
opslagplaats/loods
Ontwerper(s)
J. TEUGHELS – architect – 1923
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2013-2014
id
Urban : 22598
Beschrijving
Rechts van de Sint-Elisabethkerk, voormalige opslagplaats van textielhandel De Witte Lietaer, in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., ontworpen in 1923 door architect J. Teughels en later verbouwd tot parochiale kring, de Sint-Elisabethkring, en uitgebreid in dezelfde stijl in 1932 n.o.v. architect Léon Denis. Gesigneerd op de sokkel “J. TEUGHELS / ARCHITECTE”.
Gebouw aan de straatkant van twee bouwlagen onder mansardes en een plat dak. Achteraan is een magazijn van één bouwlaag aangebouwd dat wordt afgeboord door een mezzanine, onder een dubbel sheddak met metalen gebinte.
Bakstenen straatgevel met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. en witsteen. Zeven ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de laatste twee toegevoegd in 1932. De eerste en de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) uit 1923 worden geflankeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Boven de muuropeningen van de benedenverdieping, spiegels met het opschrift “CERCLE / STE ELISABETH / KRING / 1932”. Dit opschrift vervangt het oorspronkelijke: “TISSAGE / DEWITTE – LIETAER A LAUWE / DEPOT”. De tweede en de voorlaatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zijn voorzien van een toegangsdeur, de derde en de vierde van een inrijpoort met schamppalen, de eerste omgebouwd tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). gewijzigd. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder gewelfde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Deuren uit 1923 geflankeerd door panelen versierd met een hangende tros bladeren. Getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Getraliede eerste toegangsdeur en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. bewaard.
Interieur. Oorspronkelijk, bureaus links en portiersloge rechts. De centrale inrijpoorten leiden naar een magazijn achteraan dat links wordt geflankeerd door een volume van twee bouwlagen voorbehouden voor de stalencollectie. In 1932 werden links een conciërgewoning en rechts een nieuwe toegangshal met trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. gebouwd. Achteraan, magazijn verbouwd tot “vergaderzaal” met toneelscène, aan de achterzijde aangevuld met een nieuwe vleugel met de artiestenloge. De vleugel links van de grote zaal werd tot cafézaal omgevormd en uitgebreid met een bijgebouw met afgeschuinde vlakken.
Gebouw aan de straatkant van twee bouwlagen onder mansardes en een plat dak. Achteraan is een magazijn van één bouwlaag aangebouwd dat wordt afgeboord door een mezzanine, onder een dubbel sheddak met metalen gebinte.
Bakstenen straatgevel met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. en witsteen. Zeven ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de laatste twee toegevoegd in 1932. De eerste en de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) uit 1923 worden geflankeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Boven de muuropeningen van de benedenverdieping, spiegels met het opschrift “CERCLE / STE ELISABETH / KRING / 1932”. Dit opschrift vervangt het oorspronkelijke: “TISSAGE / DEWITTE – LIETAER A LAUWE / DEPOT”. De tweede en de voorlaatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zijn voorzien van een toegangsdeur, de derde en de vierde van een inrijpoort met schamppalen, de eerste omgebouwd tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). gewijzigd. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder gewelfde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Deuren uit 1923 geflankeerd door panelen versierd met een hangende tros bladeren. Getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Getraliede eerste toegangsdeur en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. bewaard.
Interieur. Oorspronkelijk, bureaus links en portiersloge rechts. De centrale inrijpoorten leiden naar een magazijn achteraan dat links wordt geflankeerd door een volume van twee bouwlagen voorbehouden voor de stalencollectie. In 1932 werden links een conciërgewoning en rechts een nieuwe toegangshal met trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. gebouwd. Achteraan, magazijn verbouwd tot “vergaderzaal” met toneelscène, aan de achterzijde aangevuld met een nieuwe vleugel met de artiestenloge. De vleugel links van de grote zaal werd tot cafézaal omgevormd en uitgebreid met een bijgebouw met afgeschuinde vlakken.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 63-13-15-17.
GAS/DS 63-13-15-17.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid