Typologie(ën)
woning
Ontwerper(s)
Henry VAN DE VELDE – architect – 1928-1929
Stanislas JASINSKI – architect – 1928-1929
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Modernisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Zuid (Apeb - 2005-2008)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2006-2007
id
Urban : 16135
Beschrijving
Opmerkelijk huis in modernistische stijl, i.o.v. industrieel Georges Cohen en n.o.v. arch. Henry Van de Velde en Stanislas Jasinski, 1928.
Vroeger zetel van consulaat van Turkije.
Vier bouwlagen, hoogste terugwijkend, en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel met hardstenen elementen. Rechts halfverzonken garage. Centrale deur toegankelijk via enkele traptreden; indrukwekkende hardstenen omlijsting onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. waarop Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt.. Aan weerszijden van deur drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. In tweede bouwlaag drie grote glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met doorlopende buisvormige borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. In derde bouwlaag drie brede rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op doorlopende lekdrempel. Aan weerszijden twee stenen elementen met afvoer van regenwater van plat dak. Terugwijkende verdieping met groot terras achter hardstenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Oorspronkelijke metalen deur, buisstalen relingen en hekwerk en met oppervlak van gevel samenvallend schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Grondplan. Bijzonder inventief voor dit type perceel. Kelderkeuken. Op benedenverdieping bijkeuken, vooraan ontbijtkamer en achteraan eetkamer uitgevend op terras. Twee trappen naar eerste verdieping: Eerste, centraal en onder bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., naar salon aan voorzijde, en tweede, halfcirkelvormig, aan uiteinde van lange voorbouw leidt naar alle verdiepingen en verlicht door langwerpige glaspartij over de ganse hoogte van het gebouw. Kleine verbouwingen van interieur (arch. Jacques Saintenoy, 1946) en 1958.
Vroeger zetel van consulaat van Turkije.
Vier bouwlagen, hoogste terugwijkend, en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel met hardstenen elementen. Rechts halfverzonken garage. Centrale deur toegankelijk via enkele traptreden; indrukwekkende hardstenen omlijsting onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. waarop Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt.. Aan weerszijden van deur drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. In tweede bouwlaag drie grote glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met doorlopende buisvormige borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. In derde bouwlaag drie brede rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op doorlopende lekdrempel. Aan weerszijden twee stenen elementen met afvoer van regenwater van plat dak. Terugwijkende verdieping met groot terras achter hardstenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Oorspronkelijke metalen deur, buisstalen relingen en hekwerk en met oppervlak van gevel samenvallend schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Grondplan. Bijzonder inventief voor dit type perceel. Kelderkeuken. Op benedenverdieping bijkeuken, vooraan ontbijtkamer en achteraan eetkamer uitgevend op terras. Twee trappen naar eerste verdieping: Eerste, centraal en onder bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., naar salon aan voorzijde, en tweede, halfcirkelvormig, aan uiteinde van lange voorbouw leidt naar alle verdiepingen en verlicht door langwerpige glaspartij over de ganse hoogte van het gebouw. Kleine verbouwingen van interieur (arch. Jacques Saintenoy, 1946) en 1958.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 35457 (1928), 58149 (1946-1958).
Publicaties en studies
BREYDEL, L.-P., CALTAGIRONE, S., Intérieurs bruxellois: modernisme & Art Déco, Alice Éditions, Brussel, 2004, pp. 52-59.
CULOT, M., VAN LOO, A. (o.l.v.), Musée des Archives d'Architecture Moderne, AAM éditions, Brussel, 1986, p. 359.
HAMMACHER, A. M., De wereld van Henry Van de Velde, Mercatorfonds, Antwerpen, 1967, pp. 289-291.
MOUTURY, S., CORDEIRO, P., HEYMANS, V., Les quartiers Franklin Roosevelt et Vert Chasseur, Cel Historisch Erfgoed, Stad Brussel, Brussel, 1998, s.p.
PLOEGAERTS, L., PUTTEMANS, P., L'œuvre architecturale de Henry Van de Velde, Atelier Vockaer, Brussel, Presses Universitaires Laval, Québec, 1987, pp. 373-374.
SEMBACH, K.-J., Henry van de Velde, Hatje, Stuttgart, 1989, p. 207.
Tijdschriften
“Comment bâtir… ?”, Bâtir, 2, 1933, pp. 70-71.
FLOUQUET, P.-L., “Une perle fausse. L'avenue des Nations”, Bâtir, 67, 1938, pp. 251-252.
“Comment bâtir ?…”, Le Document, 9, 1933, p. 20.
La Cité, 5-6, 1933, p. 118.
SAB/OW 35457 (1928), 58149 (1946-1958).
Publicaties en studies
BREYDEL, L.-P., CALTAGIRONE, S., Intérieurs bruxellois: modernisme & Art Déco, Alice Éditions, Brussel, 2004, pp. 52-59.
CULOT, M., VAN LOO, A. (o.l.v.), Musée des Archives d'Architecture Moderne, AAM éditions, Brussel, 1986, p. 359.
HAMMACHER, A. M., De wereld van Henry Van de Velde, Mercatorfonds, Antwerpen, 1967, pp. 289-291.
MOUTURY, S., CORDEIRO, P., HEYMANS, V., Les quartiers Franklin Roosevelt et Vert Chasseur, Cel Historisch Erfgoed, Stad Brussel, Brussel, 1998, s.p.
PLOEGAERTS, L., PUTTEMANS, P., L'œuvre architecturale de Henry Van de Velde, Atelier Vockaer, Brussel, Presses Universitaires Laval, Québec, 1987, pp. 373-374.
SEMBACH, K.-J., Henry van de Velde, Hatje, Stuttgart, 1989, p. 207.
Tijdschriften
“Comment bâtir… ?”, Bâtir, 2, 1933, pp. 70-71.
FLOUQUET, P.-L., “Une perle fausse. L'avenue des Nations”, Bâtir, 67, 1938, pp. 251-252.
“Comment bâtir ?…”, Le Document, 9, 1933, p. 20.
La Cité, 5-6, 1933, p. 118.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid