Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
Henry VAN DE VELDE – architect – 1929-1930
Stijlen
Modernisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2006-2007
id
Urban : 16123
Beschrijving
Indrukwekkend geheel van oorspronkelijk twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. villa's in modernistische stijl met gemeenschappelijke tuin. Ensemble i.o.v. Désiré de Bodt (nr. 29) en zijn zoon Robert (nr. 27) en n.o.v. arch. Henry Van de Velde, 1929-1930.
Thans ingenomen door École de la Cambre (ENSAV), die het geheel nauwelijks wijzigde.
Het is het grootste gebouw van Henri Van de Velde in Brussel en is een getuige van zijn tweede verblijf in België, een periode waarin hij ook het Huis Wolfers in Elsene en zijn persoonlijke villa in Tervuren zal bouwen met dezelfde karakteristieken en hetzelfde materiaalgebruik.
Drie bouwlagen onder plat dak. Hoge hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. die hellend terrein corrigeert met dienstingangen en garage. Gevel in bruine “belvédère”-baksteen. Betonnen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Ontwerp van Van de Velde van 1929 voorzag gevels in steen van Euville. Hoewel beter aansluitend bij stedenbouwkundig reglement van wijk, materiaalkeuze gewijzigd omwille van kostprijs.
In lichtjes asymmetrische straatgevel, hoofdingang van nr. 27. Ingang van nr. 29 in zuidelijke zijgevel. Elke gevel met eigen compositie. Monumentaal geheel met interessant doch complex volumespel van in- en uitbouwen met soms afgeronde hoeken en al of niet bekroond door terrassen, balkons of met loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw..
Vensters met dubbele of driedubbele hardstenen banden als borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Voor elke gevel telkens verschillende trap met massieve postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. of volle leuning, dragen eveneens bij tot monumentaal aspect van geheel. Aan achterkant werden de twee villa's gearticuleerd rond gemeenschappelijke, volledig ingesloten binnentuin. Voor achtergevel van nr. 27, rechthoekige uitholling in tuin, vormt binnenplaats ter hoogte van souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping.; rechthoekig waterbekken.
Metalen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels oorspronkelijk. Oorspronkelijke metalen deuren. Aan straatzijde oorspronkelijk smeedijzeren hekwerk en hardstenen paaltjes.
Interieur. Relatief goed bewaard. Twee villa's thans met elkaar verbonden door passages, maar hebben oorspronkelijke coherentie en eigen trappen behouden. In souterrainsHoge kelder of half verzonken verdieping. oorspronkelijk keuken, opslagruimte en garage.. In verhoogde benedenverdieping leef- en ontvangstruimten en op verdiepingen slaapkamers, boudoir en badkamers.
Beschermd door regeringsbesluit van 16.03.1995.
Thans ingenomen door École de la Cambre (ENSAV), die het geheel nauwelijks wijzigde.
Het is het grootste gebouw van Henri Van de Velde in Brussel en is een getuige van zijn tweede verblijf in België, een periode waarin hij ook het Huis Wolfers in Elsene en zijn persoonlijke villa in Tervuren zal bouwen met dezelfde karakteristieken en hetzelfde materiaalgebruik.
Drie bouwlagen onder plat dak. Hoge hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. die hellend terrein corrigeert met dienstingangen en garage. Gevel in bruine “belvédère”-baksteen. Betonnen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Ontwerp van Van de Velde van 1929 voorzag gevels in steen van Euville. Hoewel beter aansluitend bij stedenbouwkundig reglement van wijk, materiaalkeuze gewijzigd omwille van kostprijs.
In lichtjes asymmetrische straatgevel, hoofdingang van nr. 27. Ingang van nr. 29 in zuidelijke zijgevel. Elke gevel met eigen compositie. Monumentaal geheel met interessant doch complex volumespel van in- en uitbouwen met soms afgeronde hoeken en al of niet bekroond door terrassen, balkons of met loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw..
Vensters met dubbele of driedubbele hardstenen banden als borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Voor elke gevel telkens verschillende trap met massieve postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. of volle leuning, dragen eveneens bij tot monumentaal aspect van geheel. Aan achterkant werden de twee villa's gearticuleerd rond gemeenschappelijke, volledig ingesloten binnentuin. Voor achtergevel van nr. 27, rechthoekige uitholling in tuin, vormt binnenplaats ter hoogte van souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping.; rechthoekig waterbekken.
Metalen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels oorspronkelijk. Oorspronkelijke metalen deuren. Aan straatzijde oorspronkelijk smeedijzeren hekwerk en hardstenen paaltjes.
Interieur. Relatief goed bewaard. Twee villa's thans met elkaar verbonden door passages, maar hebben oorspronkelijke coherentie en eigen trappen behouden. In souterrainsHoge kelder of half verzonken verdieping. oorspronkelijk keuken, opslagruimte en garage.. In verhoogde benedenverdieping leef- en ontvangstruimten en op verdiepingen slaapkamers, boudoir en badkamers.
Beschermd door regeringsbesluit van 16.03.1995.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 39761 (1929), 39764 (1930), 39762, 39763 (1931).
Publicaties en studies
PLOEGAERTS, L., PUTTEMANS, P., L'œuvre architecturale de Henry Van de Velde, Atelier Vockaer, Brussel, Presses Universitaires Laval, Québec, 1987, pp. 192, 389-390.
SEMBACH, K.-J., Henry van de Velde, Hatje, Stuttgart, 1989, p. 183.
CULOT, M., VAN LOO, A. (red.), Musée des Archives d'Architecture Moderne, AAM, Brussel, 1986, p. 359.
Tijdschriften
PALOS, C., “Henry Van de Velde et l'évolution de l'architecture et des métiers d'art en Belgique”, Bâtir, 2, 1933, pp. 45-49.
BOHY, G., “Henry Van de Velde a soixante-dix ans”, Le Document, 5, 1933, pp. 9-14.
SAB/OW 39761 (1929), 39764 (1930), 39762, 39763 (1931).
Publicaties en studies
PLOEGAERTS, L., PUTTEMANS, P., L'œuvre architecturale de Henry Van de Velde, Atelier Vockaer, Brussel, Presses Universitaires Laval, Québec, 1987, pp. 192, 389-390.
SEMBACH, K.-J., Henry van de Velde, Hatje, Stuttgart, 1989, p. 183.
CULOT, M., VAN LOO, A. (red.), Musée des Archives d'Architecture Moderne, AAM, Brussel, 1986, p. 359.
Tijdschriften
PALOS, C., “Henry Van de Velde et l'évolution de l'architecture et des métiers d'art en Belgique”, Bâtir, 2, 1933, pp. 45-49.
BOHY, G., “Henry Van de Velde a soixante-dix ans”, Le Document, 5, 1933, pp. 9-14.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid