Typologie(ën)
bijgebouwen
Ontwerper(s)
Michel POLAK – architect – 1930
Alfred HOCH – architect – 1930
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Als tweede zoon van zakenman, ingenieur en geoloog Édouard Empain, was Louis Empain een veelzijdig zakenman, kunstminnaar, mecenas en stichter van liefdadigheidsorganisaties.
Geschiedenis
Meteen al na zijn voltooiing ontlokte dit gebouw enthousiaste persreacties. In 1937 stond Louis Empain het huis af aan de Belgische staat die er een museum voor sierkunsten in onderbracht, geleid door Herman Teirlinck, toen directeur van de École nationale supérieure d'Architecture et des Arts décoratifs de la Cambre. In november 1943 werd het museum in beslagVerzameling van metalen elementen op een deur of raam. genomen door de Gestapo. Na de oorlog verhuurde de staat het huis op initiatief van Paul-Henri Spaak aan de ambassade van de USSR. De familie Empain was hierover niet tevreden en eiste haar eigendom in 1963 terug op. In 1973 verwierf de tabaksmagnaat M. Tcherkezian de villa en verhuurde ze van 1980 tot 1993 aan Radio-Télévision-Luxembourg. Sinds 1995 staat het gebouw leeg en wordt het af en toe gebruikt voor filmopnames of theatervoorstellingen. Hoewel het was ingeschreven op de bewaarlijst door regeringsbesluit van 12.07.2001 (gevels, dak, bijgebouwen en ook enkele delen van het interieur), raakte het huis Empain steeds verder in verval. Het werd meerdere malen gekocht en verkocht. Het werd grotendeels beschermd als monument door regeringsbesluit van 29.03.2007. Datzelfde jaar werd het verworven door de Fondation Boghossian die het wil laten restaureren door architectenbureau Francis Metzger et associés, om er een centrum van Oosterse culturen in onder te brengen. Diezelfde stichting kocht tevens het aanpalende voormalige huis Bernheim (Franklin Roosevelt nr. 65), om er een centrum voor eigentijdse kunst uit het Oosten en een beeldentuin in onder te brengen.
Beschrijving
Gebouw belichaamt idealen van de art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik.: symmetrie, sobere en strenge lijnen, gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan rijke materialen.
Zowel grondplan als opstand bijna vierkantig. Drie bouwlagen waarvan hoogste in attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Veelvuldig gebruik van in- en uitspringende volumes, al dan niet onder terras met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). verbergt koperen dak met twee hellingen en glazen kap. Verhoogde benedenverdieping boven registerVensterstrook in een topgevel. van halve souterrainvensters. Gebouwd in baksteen met warmte-isolerende dubbele wand en luchtlaag. Gevels bekleed met grote plavuizen van gepolijst graniet van Baveno, bevestigd met bronzen haken. Met bladgoud verguld hoekbeslag op hoeken en omlijstingen van muuropeningen. Liggende of staande rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Oorspronkelijke dunne metalen (messing) profielen.
Symmetrische voorgevel met uitbouw onder terras. Centrale toegang bereikbaar via enkele treden. Decoratie bestaat hier uit kunstig bewerkte smeedijzeren deur onder imposante met brons beklede luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., visueel rustend op twee consolevormige wandlichten. Aan weerszijden, over hoek doorlopend vensterregisterDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters.. In tweede bouwlaag alleen centraal drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Op attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. binnen getrapte dagkantenBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind. en geflankeerd tussen twee andere venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Afgeronde gevelhoeken.
Voor zuidelijke zijgevel lage rechthoekige uitbouw met terras, gevolgd door grotere polygonale uitbouw bekroond door terras met pergola.
Noordelijk zijgevel eveneens asymmetrisch met rechthoekig getrapte uitbouw bekroond door terras met pergola.
Achtergevel symmetrisch. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met meerdere muuropeningen. Gevelbreed terras, deels afgeboord met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en bereikbaar via enkele treden.
Centrale glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. binnen getrapte dagkantenBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind.. In tweede bouwlaag centraal vierlicht met getrapte muurdammen. AttiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. met terras en centraal diepe loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. die gebruikt kan worden als solarium of schermzaal. Achtergevel weerspiegelt in groot openlucht zwembad.
Interieur
In souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. dienstruimten: keuken, stookruimte, opslagruimten. De grote vierkante hal is het hart van het gebouw en biedt toegang tot alle vertrekken. Ze beslaat twee bouwlagen en wordt zenithaal verlicht met grote glazen kap. Hal op verdieping omgeven door galerij steunend op vier achthoekige zuilen.
Op benedenverdieping hal achteraan uitgevend op langwerpige ontvangstruimte met groot salon en eetkamer en rechts eretrap, verlicht door groot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met geometrisch glas-in-lood (meester-glazenier Charles-Michel). Links “intiem salon” in verbinding met kantoor van meester des huizes, grenzend aan toegangsvestibule.
In dit salon bar in alkoof waarrond trap naar twee luxueuze slaapkamers op verdieping. Dit gedeelte zowel afgescheiden van ontvangstruimten als van dienstruimten om privacy van eigenaar te vrijwaren. Aan andere kant kantoor vooraan voor secretariaat, waarnaast kleine wachtkamer en vestiaire. Achteraan, voorbij eretrap, bijkeuken grenzend aan eetkamer en door diensttrap met keuken verbonden.
In tweede bouwlaag vier slaapkamers van verschillende grootte, telkens met badkamer. Kleine “wapenzaal” aan voorkant. AttiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. enkel bereikbaar via diensttrap: kamers van dienstboden en solarium.
Interieuraankleding in verschillende soorten marmer, zoals onyx, “Escalette alpha” voor vloeren en lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … van benedenverdieping en “Bois-Jourdan” voor plinten, omlijstingen en vloeren van tweede bouwlaag. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... in Indische “Palu moiré”, mahoniehout van Cuba, panelen in gepolijst aderhout van Bubinga, fraaie notelaar, palissander, eik en wortelhout. Smeedijzeren elementen in verschillende tinten gepatineerd in oud goud, met geometrische motieven en lofwerkVersiering van beeld- en houtsnijwerk in de vorm van bladeren. voor borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van galerij, leuning van eretrap, radiatorkasten en scheidingshek tussen grote hal en ontvangstruimte.
Plafonds met getande geometrische sierlijsten of als cassettenplafond; dat van centrale ontvangstruimte met gevuld met goudkleurig gegraveerd glas met dierenriemmotieven. Visuele verruiming door middel van spiegels. Grote ontvangstruimte en trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. van hoofdtrap oorspronkelijk gedecoreerd met gobelins, maar eveneens als meubilair, ontworpen door Ateliers d'art Rosel, niet meer aanwezig.
Tuin en bijgebouw
Tussen villa en bijhuis groot openluchtzwembad met halfronde rand en 1 tot 3,5 meter diep. Zwembad corrigeert tevens niveauverschil tussen F. Rooseveltlaan en Victorialaan. Zwembad omzoomd door brede pergola.
Aan Victorialaan in steunmuur van zwembad drie garagepoorten, waarvan deuren vervangen.
Victorialaan nr. 32. Bijgebouw n.o.v. arch. Michel Polak, 1932, in dezelfde stijl als huis. Stallingen en woningen voor personeel.
Twee bouwlagen. In oostelijke richting wordt het volume verlengd met een afgeronde uitbouw en kleine vleugel van één bouwlaag. Benedenverdieping bekleed met witsteen; verdieping bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. onder overstekende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Eerste volume van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met op benedenverdieping stallingen voor zes paarden; aan tuinkant betonnen luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. waaronder paarden kunnen verzorgd worden. Op verdieping hooizolder en vijf kamers voor personeel.
Smeedijzeren hek n.o.v. arch. Michel Polak, 1931. Tussen paaltjes; aan kant van F. Rooseveltlaan met ruitmotieven. Twee hekken die toegang verlenen tot twee wegen die terrein in lengte doorkruisen. Aan Victorialaan is decoratie van smeedijzeren hek minder uitgewerkt.
Ingeschreven op de bewaarlijst 12.07.2001.
Beschermd 29.03.2007.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 41387 (1930), 41389 (1931), 41388 (1932).
Publicaties en studies
Ameublement-Décoration. Atelier d'ébénisterie et salons d'exposition. Atelier d'art Rosel Bruxelles, s.l., s.p.
ADRIAENSSENS, W., Les Ateliers d'Art Rosel, in Modernisme et Art Deco, Mardaga, 2004, pp. 159-160.
BREYDEL, L.-P., CALTAGIRONE, S., Intérieurs bruxellois: modernisme & Art Déco, Alice Éditions, Brussel, 2004, pp. 122-129.
CULOT, M., HENNAUT, E., LIESENS, L., (o.l.v.), Catalogue des collections, t. II, AAM, Brussel, 1999, p. 340.
DUQUESNE, S., La Résidence du baron Empain, arch. M. Polak, 1931, scriptie, Raymond Lemaire Internationaal Centrum voor Conservatie, Faculteit Toegepaste Wetenschappen, K.U.Leuven, 1994-1995.
La Cambre 1928-1978, AAM éditions, Brussel, 1979, pp. 252-255.
Région de Bruxelles Capitale, Monuments et Sites protégés 1998-2003, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, La Renaissance du Livre, Doornik, Brussel, 2003, p. 139.
Musée royal des Arts décoratifs contemporains de Belgique. Fondation Louis Empain, École nationale supérieure d'Architecture et d'Arts décoratifs, Brussel, 1938.
SCHOONBROODT, B., Michel Polak: de l'art nouveau à l'art déco, Commission de l'environnement de Bruxelles-Ouest, Brussel, 2003, pp. 10-11, 79-86.
Tijdschriften
FLOUQUET, P.-L., “Une perle fausse. L'avenue des Nations”, Bâtir, 67, 1938, pp. 251-252.
MAILLARD, R., “L'hôtel du baron Louis Empain”, Clarté, 8, 1935, pp. 1-6.
DUQUESNE, S., “De residentie van Baron Louis Empain”, M & L, 2, 1996, pp. 6-20.
ROSET, C., “L'hôtel particulier du baron Louis Empain, avenue des Nations, à Bruxelles”, La Technique des Travaux, 8, 1935, pp. 394-401.