Typologie(ën)
woning met kunstenaarsatelier
gelijkvloers met handelszaak
werkplaats (ambachtelijk)
gelijkvloers met handelszaak
werkplaats (ambachtelijk)
Ontwerper(s)
Henri VAN MASSENHOVE – architect – 1894
Ernest HENDRICKX – architect – 1874
M. DELEUVE – architect – 1910
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 10916
Beschrijving
Complex dat winkel, woningen, werkplaatsen met industrieel karakter en kunstenaarsateliers omvatte. Opgetrokken in verschillende fasen vanaf 1874 i.o.v. Félix Mommen, een ebenist gespecialiseerd in de productie en verkoop van materiaal voor kunstenaars (huis gesticht in 1853).
De activiteiten van het Huis Mommen waren van zeer uiteenlopende aard: het bespannen van doekramen, maroufleren, inlijsten en fijnwrijven van verf. Als mecenas en agent zorgde Mommen ook voor woon- en werkruimte voor talrijke schilders en stelde hij hun werk tentoon. Al snel werden de "Etablissements Mommen" de ontmoetingsplaats bij uitstek voor de Brusselse kunstenaars- en schildersmilieu.
Onder de artiesten die er gewerkt hebben, bevonden zich o.a. Alfred Verwée (1838-1895), Jean-François Portaels (1818-1895), Emile Wauters (1846-1933), Léon Frédéric (1856-1940), Constantin Meunier (1831-1905) , Fernand Allard L'Olivier (1883-1933), Théo Van Rysselberghe (1862-1926), Henri Evenepoel (1872-1899), Xavier Mellery (1845-1921) en Pierre Paulus (1881-1959).
Naast de fabricatie van het traditionele materiaal, was het huis ook gespecialiseerd in de vervaardiging en voorbereiding van panoramische doeken. Zo leverde het bv. materiaal voor het Bourbaki-panorama van Edouard Castres (1838-1902), het Caïro-panorama van Emile Wauters (1846-1933), het Congo-panorama (1903) van Paul Mathieu (1872-1932) en Alfred Bastien (1873-1955) en het panorama van de Strijd aan de IJzer (1922) eveneens door Alfred Bastien.
Na de dood van Félix Mommen in 1914 werden de activiteiten van de firma verdergezet, met als hoofdbezigheid de verkoop van materiaal en het inlijsten en restaureren van doeken. Rond 1950 veranderde de firmanaam in ,"Etablissements De Wandel"; de productie van doeken en verfkleuren werd volledig stilgelegd en men ging zich toeleggen op het vervaardigen van filmschermen. De firma bleef actief tot de jaren 1980, maar door de beperking van hun activiteiten werden bepaalde gebouwen (richting Hamerstraat en rond de binnenplaats) verkocht. De ateliers daarentegen bleven veelal gebruikt worden door kunstenaars zoals M. DUTRIEUX, M. VOSCH en P. CORDIER.
Het geheel werd beschermd als monument volgens het KB van 24.09.1992 voor haar historische en artistieke waarde.
De activiteiten van het Huis Mommen waren van zeer uiteenlopende aard: het bespannen van doekramen, maroufleren, inlijsten en fijnwrijven van verf. Als mecenas en agent zorgde Mommen ook voor woon- en werkruimte voor talrijke schilders en stelde hij hun werk tentoon. Al snel werden de "Etablissements Mommen" de ontmoetingsplaats bij uitstek voor de Brusselse kunstenaars- en schildersmilieu.
Onder de artiesten die er gewerkt hebben, bevonden zich o.a. Alfred Verwée (1838-1895), Jean-François Portaels (1818-1895), Emile Wauters (1846-1933), Léon Frédéric (1856-1940), Constantin Meunier (1831-1905) , Fernand Allard L'Olivier (1883-1933), Théo Van Rysselberghe (1862-1926), Henri Evenepoel (1872-1899), Xavier Mellery (1845-1921) en Pierre Paulus (1881-1959).
Naast de fabricatie van het traditionele materiaal, was het huis ook gespecialiseerd in de vervaardiging en voorbereiding van panoramische doeken. Zo leverde het bv. materiaal voor het Bourbaki-panorama van Edouard Castres (1838-1902), het Caïro-panorama van Emile Wauters (1846-1933), het Congo-panorama (1903) van Paul Mathieu (1872-1932) en Alfred Bastien (1873-1955) en het panorama van de Strijd aan de IJzer (1922) eveneens door Alfred Bastien.
Na de dood van Félix Mommen in 1914 werden de activiteiten van de firma verdergezet, met als hoofdbezigheid de verkoop van materiaal en het inlijsten en restaureren van doeken. Rond 1950 veranderde de firmanaam in ,"Etablissements De Wandel"; de productie van doeken en verfkleuren werd volledig stilgelegd en men ging zich toeleggen op het vervaardigen van filmschermen. De firma bleef actief tot de jaren 1980, maar door de beperking van hun activiteiten werden bepaalde gebouwen (richting Hamerstraat en rond de binnenplaats) verkocht. De ateliers daarentegen bleven veelal gebruikt worden door kunstenaars zoals M. DUTRIEUX, M. VOSCH en P. CORDIER.
Het geheel werd beschermd als monument volgens het KB van 24.09.1992 voor haar historische en artistieke waarde.
De bouw van het complex beslaat een periode van 36 jaar (1874-1910). Een eerste bouwaanvraag werd ingediend in mei 1874 voor de constructie van een atelier achteraan het perceel, n.o.v. arch. Ernest HENDRICKX. Vijf maand later kwam er een tweede aanvraag, ditmaal voor de bouw van een pand aan de straatzijde met een winkel op de begane grond en een woning op de verdiepingen, en voor de constructie van ateliers aan de binnenplaats voor het maken van kleuren. E. HENDRICKX (1844-1892), oud-student in de Parijse ateliers van VIOLLET-LE-DUC, die toen onder de leiding van ANATOLE DE BAUDOT stonden, was zijn hele carrière door sterk beïnvloed door de theorieën van o.a. het Frans rationalisme. Hij ontwierp talrijke scholen en modelboerderijen; onder zijn voornaamste werken behoren de uitbreidingen aan de "Université Libre de Bruxelles", waar hij overigens doceerde, de normaalschool voor Tekenkunst in Sint-Joost-ten-Node en de industriële hogeschool van Brussel.
In 1894 bouwde H. VAN MASSENHOVE achteraan de tuin een pand dat de ateliers van de kunstenaars huisvestte. Deze werden verbonden aan een neoclassicistisch huis in de Hamerstraat Nr. 26. Daarbuiten omvatte het complex ook nog een atelier voor het vergulden van voorwerpen, een smidse, opslagplaatsen voor hout, stallen en een hangar voor het drogen van doeken. Een deel van de gebouwen rond de binnenplaats werd gekocht door drukkerij Lesigne (zie Nr. 25-27) en gedeeltelijk afgebroken.
In 1910 werd een opslagplaats voor hout die eveneens stallen huisvestte, verbouwd tot een werkplaats voor de fabricatie van doeken, n.o.v. arch. M. DELEUVE.
In 1922 werd de gevel aan de straatzijde gewijzigd, het rechtse winkelraam werd vervangen door een deur.
Gevel in de Liefdadigheidsstraat in eclectische stijl. Drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder leien mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Brede lijstgevel in rode baksteen, afgewisseld door kordons en decoratieve elementen in blauwe hardsteen. Begane grond geritmeerd door markant gecanneleerde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op sokkel, voorzien van oorspronkelijke stenen reclamepanelen, links inrijpoort die naar binnenplaats met ateliers leidt, rechts resp. winkelpui met ingang en deur van 1922 (zie supra). In tweede bouwlaag getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met hoekblokken en waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. gedecoreerd door diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen. en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Gevelbreed balkon met smeedijzeren leuning. In derde bouwlaag traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) ingeschreven tussen drie arduinen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op sokkel, kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. met florale decoratie. Getoogde muuropeningen in geriemde omlijsting, voorzien van vensterleuningLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. en casementen op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. KapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. bekroond met zware kraagstenen die een houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op getrapte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. ondersteunen. DakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met vleugelstukken onder houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en tandlijst. De inrijpoort geeft toegang tot een steegje met industriële gebouwen die naar een tuin leidt. Deze steeg is soms ook gekend onder de naam Palletgang (impasse de la Palette). Rechts beglaasde galerij van twee bouwlagen volgens houten structuur en met roedenverdeling die het gebouw van de Liefdadigheidsstraat aan de drie afzonderlijke ateliers verbindt.
Het eerste atelier diende aanvankelijk voor de fabricatie van kleuren. Baksteenconstructie onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met vier bouwlagen + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. dat de helling van het terrein volgt en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Horizontaal accent door bakstenen geprofileerde banden. Verticale gevelgeleding door afgeschuinde steunberen. Hoger oplopende zware schoorsteen naast eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Brede muuropeningen met metalen roedenverdeling; rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder ijzeren I-balkIJzeren latei met I-profiel. in eerste bouwlaag, op de laatste verdieping ingeschreven in doorlopende getoogde nis. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met houtwerk in derde en vierde bouwlaag. FriesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en eenvoudige houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). doorlopend over de volgende drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die het houtbewerkingsatelier huisvestten, n.o.v. arch. E. HENDRICKX (1874). Drie bouwlagen + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping.. Bakstenen lijstgevel, gelijkaardig aan die van het eerste atelier. Symmetrische gevelopstand. Getoogde muuropeningen met metalen roedenverdeling. Smallere centrale ingangstravee voorafgegaan door bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. en oorspronkelijk voorzien van balkons. Via een trap bereikt men het lager gelegen derde atelier. Bakstenen lijstgevel van twee bouwlagen. Bovenste bouwlaag met twee brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. geschraagd door een smeedijzeren structuur.
Het interieur met tussenverdiepingen. In de tuin bijgebouw van één bouwlaag en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak., eveneens gebruikt als atelier ("Le Cagibi"). Aan de andere zijde van het steegje, tegenover het houtbewerkingsatelier, dwars ingeplante baksteenconstructie van drie bouwlagen met puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Oorspronkelijk opslagplaats voor hout en stalling, verbouwd in 1910 n.o.v. arch. M. DELEUVE voor de fabricatie van doeken van grote afmetingen voor panorama's e.d. De gevel van de stallen is echter bewaard gebleven, zie staldeur, waarboven deur die toegang geeft tot hooizolder, oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. in geveltop. Het gebouw kwam gedeeltelijk in het bezit van drukkerij Lesigne. Ook de overige aanpalende gebouwen behoorden tot de heden afgebroken drukkerij (zie Nr. 25-27).
Beschermd 24.09.1992.
Bronnen
Archieven
GASJ/DS/OW 1518, 1577 (1874), 8105 (1910), 9395 (1922), 9855 (1924).
KCML dossier nr 2.3.
MC Dossier Mommen.
Publicaties en studies
DU JACQUIER, Y., Saint-Josse-ten-Noode au temps des équipages. Nouvelles promenades à bâtons rompus, Terhulpen, 1963, pp. 91-106.
Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, Saint-Josse-ten-Noode, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 9.
Maison Mommen, Matériel et Accessoires divers pour les Beaux-Arts et le Dessin, Articles de bureau, Catalogue Général, septembre 1921, Brussel, 1921.
Tijdschriften
DU JACQUIER, Y., 'Les établissements Mommen Centre d'Art', Brabant Tourisme, 10, 1960, pp. 7-9.
DU JACQUIER, Y., 'Les établissements Mommen Centre d'Art', Brabant Tourisme, 11, 1960, 25-27.
DU JACQUIER, Y., 'Les établissements Mommen Centre d'Art', Brabant Tourisme, 12, 1960, pp. 21-23.
LEROY, I., 'Mais où sont donc passés nos panoramas', Brabant Tourisme, 9, 1992, pp. 30-39.
GASJ/DS/OW 1518, 1577 (1874), 8105 (1910), 9395 (1922), 9855 (1924).
KCML dossier nr 2.3.
MC Dossier Mommen.
Publicaties en studies
DU JACQUIER, Y., Saint-Josse-ten-Noode au temps des équipages. Nouvelles promenades à bâtons rompus, Terhulpen, 1963, pp. 91-106.
Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, Saint-Josse-ten-Noode, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 9.
Maison Mommen, Matériel et Accessoires divers pour les Beaux-Arts et le Dessin, Articles de bureau, Catalogue Général, septembre 1921, Brussel, 1921.
Tijdschriften
DU JACQUIER, Y., 'Les établissements Mommen Centre d'Art', Brabant Tourisme, 10, 1960, pp. 7-9.
DU JACQUIER, Y., 'Les établissements Mommen Centre d'Art', Brabant Tourisme, 11, 1960, 25-27.
DU JACQUIER, Y., 'Les établissements Mommen Centre d'Art', Brabant Tourisme, 12, 1960, pp. 21-23.
LEROY, I., 'Mais où sont donc passés nos panoramas', Brabant Tourisme, 9, 1992, pp. 30-39.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid