Typologie(ën)

herenhuis

Ontwerper(s)

M. HEYNINXarchitect1913

Juridisch statuut

Beschermd sinds 04 april 2019

Stijlen

Eclectisme
Neogotiek
Neo-Lodewijk XVI

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 10900
lees meer

Beschrijving

Prestigieus herenhuis in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., op de gevel getekend en gedateerd "M. HEYNINX / ARCH. 1913". Gebouwd i.o.v. de industrieel Georges Boël, ter vervanging van een herenhuis uit 1863 n.o.v. van architect GOBERT.

Drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Gevel in similisteenBepleistering ter imitatie van natuursteen. met witstenen elementen. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met doorlopende  schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug. boven rondbogige verdiepte muuropeningen; dagkantenBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind. met kwarthol beloop, balustersVaasvormige spijl van een borstwering. op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Twee uiterste muuropeningen, waaronder deur links, ingeschreven in een gelijkaardige boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. en met een identieke gehouwen sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Op beide verdiepingen twee centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., ingeschreven tussen geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Tweede bouwlaag met rondboogvensters met geprofileerde omlijsting, bekroond door een festoenGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden.  en een cartouchevormende sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met nimfen- of saterkop. Centraal doorlopend  balkon op monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten., rijkelijk bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en balustradeHekwerk van spijlen of balusters. als borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de zijtraveeën. KordonlijstUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst. en gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Hoogste bouwlaag met getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met guirlandesleutel. Door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onderbroken architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden.. Eenvoudige getandeLijst met kleine repetitieve kubusvormige elementen (tanden); guttae hebben de vorm van een afgeknotte kegel en bevinden zich eerder onder aan een console of triglief. kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met bekronende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. die rondboogvensters voorafgaat. Alle muuropeningen met bewaard houtwerk, de houten bewerkte vleugeldeur met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. inbegrepen.

Achtergevel met verwijzingen naar de neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz.; lichtgekleurde geverniste bakstenen gevel met hardstenen elementen. Enkele venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met kruiskozijn. PuntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met topstuk.


Interieur:
Diep gebouw zenitaal verlicht door vier lichtkokers. Toegang links, via vestibule naar traphal met eretrap. Rechterzijde huis met statige salons in enfilade op gelijkvloers en eerste verdieping en grote zaal met galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. onder uitgewerkt houten dakgebinte op tweede verdieping. Linkerzijde met aan straatzijde statige salons op eerste en tweede verdieping, waarachter gang en trapfuncties en aan koerzijde tussenverdiepingenLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. en sanitaire ruimten, behalve op de gelijkvloerse verdieping waar zich een gotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. kamer bevindt.
De interieurdecoratie is goed bewaard en typisch eclectischVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. met recuperatie-elementen. Dit laatste vaak met religieuze inslag: haardtegels, glasramen, gedenksteen (met datering 1544) in vestibule, portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. in hal met vier evangelisten en datering “1623”. Ook thema’s als feesten (wijnranken, saters, muziekinstrumenten) en rechtvaardigheid komen terug in de decoratie.
Veel houtsnijwerk op Vlaamse renaissance geïnspireerd, voornamelijk op de benedenverdieping, trappen en gang en grote zaal op tweede verdieping: lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. deuren, schoorstenen (met natuurstenen wangen).
Op eerste verdieping kamers met régence en rococo invloeden en op tweede verdieping aan straatzijde Lodewijk XVI-stijl en empireStijlrichting (ca. 1800-1850) binnen het neoclassicisme met een specifieke vormentaal (palmetten, sfinxen, griffioenen, enz.) verwijzend naar Griekse, Egyptische of Oosterse Oudheid. geïnspireerd: marmeren schoorsteenmantelsHouten of natuurstenen bekleding rond de opening of mond van een schouw., spiegels1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. en panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met schilder- of reliëfwerk op schoorsteenboezemsHet boven de stookplaats uitspringende en rookopvangende gedeelte van een schouw; of ook, het boven de schoorsteenmantel opgaande gedeelte van een schoorsteen tot aan de zoldering. en houten lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, ….
Verschillende glasramen, met recuperatiematerialen. Boven eretrap lantaarn1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten. met Sint-Joris. Plafondschilderingen voornamelijk op eerste verdieping geïnspireerd op antieke oudheid met putti en allegorieën op Flora, Helios, Poseidon en België. De gebruikte marmers voor hal en schoorsteenmantelsHouten of natuurstenen bekleding rond de opening of mond van een schouw. van Belgische oorsprong. Salons met parketvloeren in Hongaarse punt. Wanden sanitaire ruimten volledig bezet met Delftse tegels.

Oorspronkelijk achterhuis in Poststraat nr. 38 van twee bouwlagen in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl n.o.v. architect Heyninx, 1913. Lichtgekleurde bakstenen gevel met hardstenen elementen. GetoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. muuropeningen tussen neggenAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel. en onder waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Benedenverdieping met drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); centrale deur en inrijpoort rechts. Op verdieping symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..

Bronnen

Archieven
GASJ/DS/OW 99 (1863), 8552, 8567, 8599 (1913).