Geheel met voormalig Hotel de Mesnil, het zgn. Hotel Puccini
Koningsstraat 292, 294-296, 298
Typologie(ën)
burgerwoning
herenhuis
villa
herenhuis
villa
Ontwerper(s)
Antoine MENNESSIER – architect – 1869
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Neorenaissance
Neo-Lodewijk XVI
Neo-Lodewijk XV, neorococo
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 10903
Beschrijving
Ensemble bestaande uit twee herenhuizen en twee burgerwoningen n.o.v. arch. Antoine MENNESSIER (Koningsstraat) en zes huizen in de Poststraat. Alle opgetrokken in 1869 i.o.v. baron Oscar de Mesnil, op het voormalige eigendom van markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. de Cazeaux die hier rond 1835 een neopalladiaanse villa liet bouwen door arch. T.-F. SUYS, voorzien van een brede portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., rondbogige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de begane grond en rechthoekige muuropeningen met bekronend frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op de bel-etage.
De villa, waarvan de voorgevel georiënteerd was op de Sint-Franciscusstraat, was omgeven door een uitgestrekte tuin. Vóór ze werd afgebroken in 1868, vormde ze het enige pand in de Koningsstraat dat van de rooilijn afweek en dat nog een landelijk uiterlijk vertoonde. Het bouwmateriaal van de villa werd later herbruikt bij de bouw van de nieuwe herenhuizen.
Koningsstraat Nr. 292 en 298. Twee oorspronkelijk identieke burgerwoningen volgens spiegelbeeldschema met drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (pannen); Nr. 292 met één verdieping verhoogd in 1919. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevels van neoclassicistische inspiratie op arduinen plint, overschilderd bij Nr. 298, met keldervensters voorzien van tralies en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Rechthoekige muuropeningen. Op begane grond venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op uitstekende lekdrempel en onder friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met schubbenmotief, spiegels op penanten. Nr. 298 met houten bewerkte vleugeldeur voorzien van bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Licht overkragende bovenbouw rustend op puilijst die geschraagd wordt door twee consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met een nimfen- of saterkop. Muuropeningen in omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en doorlopende imposten. Eerste verdieping oorspronkelijk voorafgegaan door centraal balkon met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. op vier bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met lintmotief, bij Nr. 292 vervangen door een erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Zijtraveeën met bekronende guirlandefries. Klein centraal balkon in derde bouwlaag met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., rustend op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. in de vorm van een leeuwenkop en doorlopend over de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de zijtraveeën. FriesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met leeuwenkoppen en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met tandlijst (Nr. 292) of friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met schijfmotieven en drie centrale consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. die houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). ondersteunen. Centrale smalle dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. (Nr. 298).
Interieur: in eclectische stijl, oorspronkelijke decoratie gedeeltelijk bewaard, vnl. bij Nr. 298. Plafonds met lijstwerk, monumentale schouwen, glasramen met florale motieven, parketten, tegelvloeren.
Achter Nr. 298 binnenplaats die via enkele trappen naar een bijgebouw leidt. GecementeerdeMet portlandcement bestrijken. gevel met twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) eindigend op een puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met vakwerk-imitatie. Centrale vleugeldeur en rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in zijtraveeën.
Koningsstraat Nr. 294-296. Twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. woningen met in totaal drie bouwlagen en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); de woning van baron de Mesnil beslaat de vier linker traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de overige drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zijn ingenomen door een tweede herenhuis. Nr. 294 is - via een overdekte ruimte - verbonden met een pand dat bureaus en werkplaatsen huisvest, n.o.v. de arch. Frans en Louis VANDENBROUCKE (1960), ter vervanging van de vroegere Poststraat Nr. 44 en 46. Aan Nr. 296 werd in 1946 een appartement gebouwd.
Lijstgevel uit natuursteen en "petit granit", sterk geïnspireerd op de Italiaanse palazzi van het Cinquecento, o.m. door de gelijkmatige gevelopstand en de opvallend uitspringende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Ook de van de Villa Cazeaux gerecupereerde elementen dragen hiertoe bij, nl. vijf venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op de bel-etage en de bekronende natuurstenen attiekbalustrade. Hoge arduinen sokkel die tot aan de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. loopt, voorzien van rechthoekige en getraliede kelderopeningen. Hierboven vensterregisterDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. bestaande uit vijf rechthoekige muuropeningen in een geriemde omlijsting, op lekdrempel met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en met bekronend entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Uiterst links en rechts twee inrijpoorten in identieke omlijstingen; houten vleugeldeuren met paneeldecoratie, Nr. 296 inclusief bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Bel-etage gekenmerkt door een opeenvolging van muuropeningen onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., geschraagd door zuilen met Corinthische kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. waarvan de schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. op de postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. van de balustradeHekwerk van spijlen of balusters. rust; borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op voluutconsoles. In laatste bouwlaag rechthoekige muuropeningen in een eenvoudige geriemde stenen omlijsting. Geriemde architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden. en friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel.. Sterk uitspringende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met tandlijst, waarboven een natuurstenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters..
Interieur: Nr. 294 met een gedeeltelijk gemoderniseerd interieur. Bewaart op de begane grond en bel-etage nog salons in neorenaissance-, neo-Lodewijk XV- en neo-Lodewijk XVI-stijl, afgewisseld met neogotische elementen ,zie het "Puccini" salon alsook de beschilderde cassettenplafonds, bewerkte schouwen en oorspronkelijke meubilair en luchters. Nr. 296 heeft zijn oorspronkelijke decoratie nog gedeeltelijk bewaard, o.m. salons in neorenaissance- of neo-Lodewijk XVI-stijl met monumentale trap, beschilderde plafonds, schouwen en lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, ….
Nr. 294 huisvest heden de culturele diensten van de provincie Brabant. Nr. 296 staat heden leeg en wacht op een nieuwe bestemming.
De villa, waarvan de voorgevel georiënteerd was op de Sint-Franciscusstraat, was omgeven door een uitgestrekte tuin. Vóór ze werd afgebroken in 1868, vormde ze het enige pand in de Koningsstraat dat van de rooilijn afweek en dat nog een landelijk uiterlijk vertoonde. Het bouwmateriaal van de villa werd later herbruikt bij de bouw van de nieuwe herenhuizen.
Koningsstraat Nr. 292 en 298. Twee oorspronkelijk identieke burgerwoningen volgens spiegelbeeldschema met drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (pannen); Nr. 292 met één verdieping verhoogd in 1919. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevels van neoclassicistische inspiratie op arduinen plint, overschilderd bij Nr. 298, met keldervensters voorzien van tralies en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Rechthoekige muuropeningen. Op begane grond venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op uitstekende lekdrempel en onder friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met schubbenmotief, spiegels op penanten. Nr. 298 met houten bewerkte vleugeldeur voorzien van bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Licht overkragende bovenbouw rustend op puilijst die geschraagd wordt door twee consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met een nimfen- of saterkop. Muuropeningen in omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en doorlopende imposten. Eerste verdieping oorspronkelijk voorafgegaan door centraal balkon met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. op vier bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met lintmotief, bij Nr. 292 vervangen door een erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Zijtraveeën met bekronende guirlandefries. Klein centraal balkon in derde bouwlaag met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., rustend op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. in de vorm van een leeuwenkop en doorlopend over de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de zijtraveeën. FriesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met leeuwenkoppen en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met tandlijst (Nr. 292) of friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met schijfmotieven en drie centrale consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. die houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). ondersteunen. Centrale smalle dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. (Nr. 298).
Interieur: in eclectische stijl, oorspronkelijke decoratie gedeeltelijk bewaard, vnl. bij Nr. 298. Plafonds met lijstwerk, monumentale schouwen, glasramen met florale motieven, parketten, tegelvloeren.
Achter Nr. 298 binnenplaats die via enkele trappen naar een bijgebouw leidt. GecementeerdeMet portlandcement bestrijken. gevel met twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) eindigend op een puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met vakwerk-imitatie. Centrale vleugeldeur en rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in zijtraveeën.
Koningsstraat Nr. 294-296. Twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. woningen met in totaal drie bouwlagen en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); de woning van baron de Mesnil beslaat de vier linker traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de overige drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zijn ingenomen door een tweede herenhuis. Nr. 294 is - via een overdekte ruimte - verbonden met een pand dat bureaus en werkplaatsen huisvest, n.o.v. de arch. Frans en Louis VANDENBROUCKE (1960), ter vervanging van de vroegere Poststraat Nr. 44 en 46. Aan Nr. 296 werd in 1946 een appartement gebouwd.
Lijstgevel uit natuursteen en "petit granit", sterk geïnspireerd op de Italiaanse palazzi van het Cinquecento, o.m. door de gelijkmatige gevelopstand en de opvallend uitspringende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Ook de van de Villa Cazeaux gerecupereerde elementen dragen hiertoe bij, nl. vijf venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op de bel-etage en de bekronende natuurstenen attiekbalustrade. Hoge arduinen sokkel die tot aan de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. loopt, voorzien van rechthoekige en getraliede kelderopeningen. Hierboven vensterregisterDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. bestaande uit vijf rechthoekige muuropeningen in een geriemde omlijsting, op lekdrempel met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en met bekronend entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Uiterst links en rechts twee inrijpoorten in identieke omlijstingen; houten vleugeldeuren met paneeldecoratie, Nr. 296 inclusief bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Bel-etage gekenmerkt door een opeenvolging van muuropeningen onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., geschraagd door zuilen met Corinthische kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. waarvan de schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. op de postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. van de balustradeHekwerk van spijlen of balusters. rust; borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op voluutconsoles. In laatste bouwlaag rechthoekige muuropeningen in een eenvoudige geriemde stenen omlijsting. Geriemde architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden. en friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel.. Sterk uitspringende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met tandlijst, waarboven een natuurstenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters..
Interieur: Nr. 294 met een gedeeltelijk gemoderniseerd interieur. Bewaart op de begane grond en bel-etage nog salons in neorenaissance-, neo-Lodewijk XV- en neo-Lodewijk XVI-stijl, afgewisseld met neogotische elementen ,zie het "Puccini" salon alsook de beschilderde cassettenplafonds, bewerkte schouwen en oorspronkelijke meubilair en luchters. Nr. 296 heeft zijn oorspronkelijke decoratie nog gedeeltelijk bewaard, o.m. salons in neorenaissance- of neo-Lodewijk XVI-stijl met monumentale trap, beschilderde plafonds, schouwen en lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, ….
Nr. 294 huisvest heden de culturele diensten van de provincie Brabant. Nr. 296 staat heden leeg en wacht op een nieuwe bestemming.
Bronnen
Archieven
GASJ/DS/OW 756, 757 (1869), 9050 (1919), 12048 (1933), 13411 (1939), 14037, 19049 (1946).
Publicaties en studies
CASTERMANS, A., Parallèle des maisons de Bruxelles et des principales villes de la Belgique, construites depuis 1830 jusqu'à nos jours, représentées en plans, élévations, coupes & détails intérieurs et extérieurs, mesurées et dessinées par Auguste Castermans, architecte, E. Noblet, Luik, 1850.
GASJ/DS/OW 756, 757 (1869), 9050 (1919), 12048 (1933), 13411 (1939), 14037, 19049 (1946).
Publicaties en studies
CASTERMANS, A., Parallèle des maisons de Bruxelles et des principales villes de la Belgique, construites depuis 1830 jusqu'à nos jours, représentées en plans, élévations, coupes & détails intérieurs et extérieurs, mesurées et dessinées par Auguste Castermans, architecte, E. Noblet, Luik, 1850.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid