Voormalige gemeenteschool nr. 1. Gemeentelijke jongensschool
François Delcoignestraat 23, 25
Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
Henri JACOBS – architect – 1903-1904
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Koekelberg (DPC-DCE - 2020-2023)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2020-2022
id
Urban : 35445
Beschrijving
Schoolgebouw
in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession., toegeschreven aan architect Henri Jacobs (vlg. JURION-DE WAHA,
F., 2011), 1903-1904.
In 1899 verwierf de gemeente Koekelberg gronden in de François Delcoignestraat om er een school met acht klassen op te richten. Begin 1904 werd daaraan de laatste hand gelegd. Spoedig bleek het gebouw te klein en in 1906-1907 werd Jacobs opnieuw aangesproken voor de bouw van twee nieuwe klassen en een kleedkamer.
In 1949 werd de school naar de Weversstraat toe fors uitgebreid door architect Henri Mardulyn. In de ruimten aan de F. Delcoignestraat werd meer bepaald een feestzaal ingericht. In het oorspronkelijke gebouw vinden momenteel alleen nog culturele voorstellingen plaats, onder de benaming Espace Cadol.
Geelgekleurde bakstenen gevels met wit- en hardstenen elementen. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van beide gebouwen in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. Schrijn- en smeedijzerwerk grotendeels bewaard.
Op nr. 23 een burgerwoning (onderwijzerswoning) met twee bouwlagen over drie smalle traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Centraal balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdieping onder entablement; dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Op nr. 25 gevelopeningen met gedrukte boogBoog waarvan de kromming lager is dan de overeenkomstige rondboog.. De eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) heeft twee bouwlagen: op de verdieping een tweelicht met stenen middenstijl en daarboven een spitsboogvormig oculus. De twee volgende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) hebben alleen een benedenverdieping onder plat dak: terugwijkende portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., afgesloten met traliewerk; groot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.; boven het geheel een in- en uitzwenkende stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met kroonvormig topsieraad en inscriptie "ÉCOLE COMMUNALE – GEMEENTESCHOOL".
In 1899 verwierf de gemeente Koekelberg gronden in de François Delcoignestraat om er een school met acht klassen op te richten. Begin 1904 werd daaraan de laatste hand gelegd. Spoedig bleek het gebouw te klein en in 1906-1907 werd Jacobs opnieuw aangesproken voor de bouw van twee nieuwe klassen en een kleedkamer.
In 1949 werd de school naar de Weversstraat toe fors uitgebreid door architect Henri Mardulyn. In de ruimten aan de F. Delcoignestraat werd meer bepaald een feestzaal ingericht. In het oorspronkelijke gebouw vinden momenteel alleen nog culturele voorstellingen plaats, onder de benaming Espace Cadol.
Geelgekleurde bakstenen gevels met wit- en hardstenen elementen. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van beide gebouwen in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. Schrijn- en smeedijzerwerk grotendeels bewaard.
Op nr. 23 een burgerwoning (onderwijzerswoning) met twee bouwlagen over drie smalle traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Centraal balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdieping onder entablement; dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Op nr. 25 gevelopeningen met gedrukte boogBoog waarvan de kromming lager is dan de overeenkomstige rondboog.. De eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) heeft twee bouwlagen: op de verdieping een tweelicht met stenen middenstijl en daarboven een spitsboogvormig oculus. De twee volgende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) hebben alleen een benedenverdieping onder plat dak: terugwijkende portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., afgesloten met traliewerk; groot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.; boven het geheel een in- en uitzwenkende stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met kroonvormig topsieraad en inscriptie "ÉCOLE COMMUNALE – GEMEENTESCHOOL".
Bronnen
Archieven
GAK/DS Openbare gebouwen: Delcoigne 23, plannen van 1949; zaal Cadol.
Publicaties en studies
SUTTER, D., Koekelberg. Au fil du temps… Au cœur des rues…, Drukker, Parijs, 2012, pp. 172-177.
TONDEUR, F., Koekelberg, CFC-Éditions, Brussel, 2000, pp. 21, 24.
Tijdschriften
JURION-DE WAHA, F., "Henri Jacobs: scholenbouwer", Erfgoed Brussel, 1, november 2011, pp. 26-35.
JURION-DE WAHA, F., "Le petit monde de l’architecte Henri Jacobs, 1864-1935: au cœur de l’Art nouveau à Bruxelles", Annales de la Société royale d’Archéologie de Bruxelles, deel 71, 2012-2013, pp. 181-190.