Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
Henri JACOBS – architect – 1906-1910
Stijlen
Art nouveau
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30895
Beschrijving
Voormalige
Normaalschool Emile André; sinds 1982 Athénée Emile André.
Schoolcomplex in eclectische stijl met art nouveau-elementen naar ontwerp van
architect Henri Jacobs, 1906-1910.
Oorspronkelijk een normaalschool voor meisjes, gesticht door de Association pour l’Instruction et l’Education des Femmes in 1878, en aanvankelijk gevestigd in het oude visitandinen-, later het zwartzustersklooster, aan de Visitandinenstraat. Overgenomen door het Rijk in 1881, door de Stad Brussel in 1884 en vervolgens omgevormd tot normaalschool voor jongens.
Voorontwerpen door Henri Jacobs van 1900 voor een nieuw schoolgebouw op de oude locatie, van 1902 werd gewijzigd in 1905 voor het huidige complex. Definitieve plannen van 1906, bouw aanbesteed in 1907, aangevat in 1908 en ingehuldigd in 1910.
Markant geheel, gekenmerkt door een vrij klassiek gevelfront en een meer elegant art nouveau-interieur. Deel uitmakend van een belangrijke reeks schoolgebouwen door Henri Jacobs uit deze periode, in de Brusselse agglomeratie.
De plattegrond omvat een voorbouw met toegang en dienstlokalen, dwars erop een overdekte speelplaats, en aansluitend vleugels met klaslokalen en een turnzaal in dubbele U-vorm rond twee open speelplaatsen. Later uitgebreid met een nieuwbouw doorlopend tot aan de Blaesstraat, gepaard met inwendige verbouwingen.
Voorgevel met parementGevel- of muurbekleding. van wit- en hardsteen, met drie bouwlagen + entresol en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Strenge ordonnantie, horizontaal geleed door de puilijst opgevat als een breed entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met opschrift “ecole normale – normaalschool” in de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).. Verticaal gevelritme in de benedenbouw aangegeven door rechthoekige lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries)., in de bovenbouw door rondboogvormige vensternissen met kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., in de bredere en hoger oplopende centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geaccentueerd door een booglijst met sluitsteen voorzien van het wapen van de Stad Brussel. Rechthoekige vensteropeningen, uitgezonderd in de gevelbekroning, overwegend twee- en drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., met rastereffekt in de middenas; bewerkte borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Eenvoudige inkom in de rechter traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevelbeëindiging door middel van een bewerkte kwartholle kroonlijst op hoekconsoles in de zijtraveeën, en een gestrekt centraal entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles..
Achtergevels van bak-, natuur- en hardsteen, met drie bouwlagen en gevelzijden van telkens zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Geaccentueerde middenpartijen in de noordelijke gevels met hardstenen korfbogen en heden gedichte loggia’s of een skeletstructuur. Voorts eenvoudiger opstanden met verticaliserende vensternissen, met decoratief geometrisch metselverband in de borstweringen en een geaccentueerde gevelbeëindiging met bogenfries, in de meest oostelijke vleugel met dakvensters. IJzeren art nouveauluifel en balustrade op de westelijke, vrijstaande schoorsteen op de oostelijke speelplaats.
Interieur. Overwelfde vestibule met gedenkplaat van de inhuldiging in 1910. Markante overdekte speelplaats, met een verfijnde art nouveauvormgeving. Wijdse hal over twee bouwlagen, op rechthoekige plattegrond. Karakteristieke trogoverwelving, versierd met bloemenfriezen in stuc. Aan drie zijden omlopende galerij, met ijzeren skelet, sierlijk geajoureerde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en een balustrade met repeterend motief, op polychrome bakstenen troggewelfjes; bereikbaar via een ijzeren bordestrap met dezelfde kenmerken ten oosten. Wandritmering door korfboognissen, beglaasd aan de noord-ijde. Sgraffitopanelen met symbolische voorstellingen in de boogveldenEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). ; allegorie van de Stad Brussel op de westelijke wand. Fraaie luchters, en marmeren windroos in de bevloering.
Oorspronkelijk een normaalschool voor meisjes, gesticht door de Association pour l’Instruction et l’Education des Femmes in 1878, en aanvankelijk gevestigd in het oude visitandinen-, later het zwartzustersklooster, aan de Visitandinenstraat. Overgenomen door het Rijk in 1881, door de Stad Brussel in 1884 en vervolgens omgevormd tot normaalschool voor jongens.
Voorontwerpen door Henri Jacobs van 1900 voor een nieuw schoolgebouw op de oude locatie, van 1902 werd gewijzigd in 1905 voor het huidige complex. Definitieve plannen van 1906, bouw aanbesteed in 1907, aangevat in 1908 en ingehuldigd in 1910.
Markant geheel, gekenmerkt door een vrij klassiek gevelfront en een meer elegant art nouveau-interieur. Deel uitmakend van een belangrijke reeks schoolgebouwen door Henri Jacobs uit deze periode, in de Brusselse agglomeratie.
De plattegrond omvat een voorbouw met toegang en dienstlokalen, dwars erop een overdekte speelplaats, en aansluitend vleugels met klaslokalen en een turnzaal in dubbele U-vorm rond twee open speelplaatsen. Later uitgebreid met een nieuwbouw doorlopend tot aan de Blaesstraat, gepaard met inwendige verbouwingen.
Voorgevel met parementGevel- of muurbekleding. van wit- en hardsteen, met drie bouwlagen + entresol en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Strenge ordonnantie, horizontaal geleed door de puilijst opgevat als een breed entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met opschrift “ecole normale – normaalschool” in de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).. Verticaal gevelritme in de benedenbouw aangegeven door rechthoekige lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries)., in de bovenbouw door rondboogvormige vensternissen met kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., in de bredere en hoger oplopende centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geaccentueerd door een booglijst met sluitsteen voorzien van het wapen van de Stad Brussel. Rechthoekige vensteropeningen, uitgezonderd in de gevelbekroning, overwegend twee- en drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., met rastereffekt in de middenas; bewerkte borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Eenvoudige inkom in de rechter traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevelbeëindiging door middel van een bewerkte kwartholle kroonlijst op hoekconsoles in de zijtraveeën, en een gestrekt centraal entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles..
Achtergevels van bak-, natuur- en hardsteen, met drie bouwlagen en gevelzijden van telkens zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Geaccentueerde middenpartijen in de noordelijke gevels met hardstenen korfbogen en heden gedichte loggia’s of een skeletstructuur. Voorts eenvoudiger opstanden met verticaliserende vensternissen, met decoratief geometrisch metselverband in de borstweringen en een geaccentueerde gevelbeëindiging met bogenfries, in de meest oostelijke vleugel met dakvensters. IJzeren art nouveauluifel en balustrade op de westelijke, vrijstaande schoorsteen op de oostelijke speelplaats.
Interieur. Overwelfde vestibule met gedenkplaat van de inhuldiging in 1910. Markante overdekte speelplaats, met een verfijnde art nouveauvormgeving. Wijdse hal over twee bouwlagen, op rechthoekige plattegrond. Karakteristieke trogoverwelving, versierd met bloemenfriezen in stuc. Aan drie zijden omlopende galerij, met ijzeren skelet, sierlijk geajoureerde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en een balustrade met repeterend motief, op polychrome bakstenen troggewelfjes; bereikbaar via een ijzeren bordestrap met dezelfde kenmerken ten oosten. Wandritmering door korfboognissen, beglaasd aan de noord-ijde. Sgraffitopanelen met symbolische voorstellingen in de boogveldenEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). ; allegorie van de Stad Brussel op de westelijke wand. Fraaie luchters, en marmeren windroos in de bevloering.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 5917-5921, 6110-6123 en 19426- 19427 (1900-1910); AA, 1907, rep. 6777, 1909, rep. 7528 en 7329; NPP, P 3.
Publicaties en studies
Cinquantième anniversaire de l’Ecole Normale Emile André, Brussel, 1930.
Fondation Roi Baudouin, La mémoire des pierres, Découvrez l’architecture scolaire à Bruxelles, Bruxelles, 1989, pp. XI et 128-130.