Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Henri VAN DIEVOET – architect – 1898
INCONNU - ONBEKEND – 1900-1914
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geheel van twee voormalige kazernes in eclectische stijl met een
eenvoudige maar imposante opstand, gebouwd voor het Ministerie van Nationale
Defensie en naar ontwerp van architect Henri Van Dievoet, 1898.
In nr. 1 bevond zich oorspronkelijk de “Bedden- en kledingdienst van het leger”
en in nr. 33 de “Logistiek”.
De reeks
gebouwen met sheddaken binnenin het bouwblok – en langs de Kazernelaan 92 –
werden tussen 1900 en 1914 gebouwd. Ze diende oorspronkelijk als hangars voor
het transport van diverse regimenten, wasruimtes voor de soldaten en wasserij
van het leger.
Historiek
In 1875 maakt de Staat een overeenkomst met de Stad Brussel om nieuwe gebouwen,
bestemd voor het leger, te installeren op een uitgestrekte braakliggende grond
van 45 hectare gelegen langs de Waverse steenweg en de generaal Jacqueslaan of
in de Koninklijke Jachtbuurt. De oudste en grootste gehelen zijn de kazernes
Baron de Witte de Haelen en Géruzet. Tot begin 20eeeuw worden
nieuwe gebouwen ten dienste van het leger gebouwd: deze bestaan uit kazernes
voor de soldaten, een arsenaal, opslagplaatsen, administratieve en logistieke
gebouwen.
De gebouwen langs de Luchtmachtlaan en de Ruiterijlaan maken deel uit van de
noordelijke uitbreidingen die in de jaren 1890 ontstonden en gewijd zijn aan
utiliteitsgebouwen.
De talrijke gebouwen bestemd voor het leger in deze wijk markeren de militaire
aanwezigheid in de hoofdstad en in de gemeentes Etterbeek en Elsene en de wens
van een jong land en van het Ministerie van Oorlog om de talrijke militaire
functies te concentreren op eenzelfde locatie en zowel qua comfort als qua
moderniteit te verbeteren.
In 1976 werden de gebouwen verkocht aan het Ministerie van Openbare Werken. De
voormalige kazerne op nr. 1 van de
Luchtmachtlaan wordt vandaag gebruikt door de Politiezone Montgomery, terwijl
de voormalige kazerne op nr. 33 zowel als de hangars op nr. 92 van de
Kazernelaan het Centrum voor de traditie en geschiedenis van de Rijkswacht herbergt,
thans het Museum van de geïntegreerde politie.
Beschrijving
Luchtmachtlaan nr. 1 en 33 Sobere, typisch militaire gebouwen met
symmetrische gevels van twee bouwlagen onder zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Bakstenen
gevels met hardstenen elementen. Kruisramen. KroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op uitgelengde
consoles.
In het interieur zijn verschillende elementen nog bewaard waaronder de
tongewelven, de slanke gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. kolommen en de bordestrappen met houten
borstweringen.
Nr 1 Opstand van vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarvan twee zijdelingse traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in
risaliet onder puntdak bekroond door pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje.. Rechterpuntdak met jaartal1898in
de top.
Achtergevel met soberdere uitwerking: twee zijdelingse puntdaken met
kruisramen, centraal gedeelte met getoogde muuropeningen.
Nr 33 Opstand van negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarvan de drie centrale in
risaliet onder puntdak bekroond door pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje.. Centrale koetsdoorgang onder
rondboog.
Achtergevel met soberdere uitwerking: getoogde muuropeningen met uitzondering van
de drie centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met kruisramen.
Kazernelaan nr. 92 De reeks hangars met sheddaken neemt quasi de volledige lengte
van het perceel in en komt loodrecht uit op de Kazernelaan. De muur langs deze
laan bestaat uit baksteen op een hardstenen sokkel en een poort tussen massieve
pilasters die naar de binnenplaats leidt.
Het interieur wordt gedomineerd door de metalen dakstructuur bestaande uit
liggers op gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. kolommen met hardstenen sokkels, en Polonceauspanten. Dankzij
ramen in de noordelijke schilden worden de ruimtes rijkelijk en gelijkmatig verlicht.
Bronnen
Publicaties en studies
CULOT, M. (dir.), Etterbeek. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Bruxelles, 1980-1982, fiche 12.
MIHAIL, B., Le patrimoine militaire, Bruxelles, Ville d’art et d’histoire n°50, 2010.