Typologie(ën)
kazerne
Ontwerper(s)
M.-B. MEYERS – 1848-1852
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neo-Tudor
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 32802
Beschrijving
Infanteriekazerne in neo-Tudorstijl, naar ontwerp van geniekapitein
M.-B. Meyers, opgetrokken in 1848-1852. Benaming naar het voorheen op de hoek
van Oppemstraat en de Witte de Haelenstraat gelegen kasteel van Ansillon,
waarvan de gebouwen dateerden uit 17e en 18e eeuw, dat in 1775 voor militaire
bestemming door de Oostenrijkse regering werd aangekocht, en in 1810 als
kazerne overgedragen aan de Stad Brussel. In 1848 werd een overeenkomst
afgesloten tussen de ministers van Oorlog en Binnenlandse Zaken en de Stad
Brussel, waarbij laatst genoemde zich verbond tot de bouw van een nieuwe
infanteriekazerne voor twaalfhonderd manschappen. Uit ingezonden en in opdracht
van het stadsbestuur uitgewerkte projecten werden deze van de architecten J.-P.
Cluysenaar, L. Spaak en geniekapitein M.-B. Meyers door de Stad weerhouden. Het
departement van Oorlog, in laatste instantie, opteerde voor het project Meyers.
De initiële plannen werden echter nog herhaaldelijk gewijzigd. Aanbesteding en
aanvang van de funderingswerken in 1848. Eerste gewijzigd ontwerp voor de
gevelopstanden in complexe neo-Byzantijnse stijl, en definitieve versie in
vereenvoudigde neo-Tudorstijl, van 1849. Ruwbouw aanbesteed in 1850, opgeleverd
in 1851; voltooiing en inhuldiging van de kazerne in 1852.
Karabinierskazerne tot 1894, vervolgens fusilierskazerne van het 9de Linie tot 1940. Na de Duitse bezetting gevangenis voor incivieken. Van 1950 tot 1985 Centrum voor Recrutering en Selectie van de Belgische Krijgsmacht. Vanaf 1986 Onthaalcentrum voor kandidaat politiekvluchtelingen.
Oorspronkelijk hoofdgebouw met drie vleugels in U-vorm rond een voorplein met hoofdingang en wachtpost ten westen, het geheel omschreven door een omheiningsmuur waartegen lage dienstgebouwen met zij-ingang ten noorden en zuiden. Uitbreiding met oostvleugel aan de Passendalestraat, naar ontwerp van architect P.V. Jamaer, in 1865-1868. Verdere uitbreidingen met noordvleugel aan Houthulstbosstraat en kleinere zuidvleugel aan de Witte de Haelenstraat in begin 20e eeuw. Diverse meer recente verbouwingen. Gestrenge architectuur met “burcht”-achtige allure conform de 19e-eeuwse opvatting van militaire bouwkunst. Opgetrokken overwegend uit baksteen, met schaarse verwerking van hardsteen voornamelijk voor sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., kordonsUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels., dorpelsOnderdorpel van een deur., korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken., dekstenenNatuurstenen of keramische plaat, op bijvoorbeeld een geveltop, om het onderliggend metselwerk tegen regen te beschermen. en sommige omlijstingen.
Wachtpost met rondboogportaal onder boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. en gekanteelde bekroning, geflankeerd door octogonale gestuikte en gekanteelde torens op vierkante basis, waarin manshoge rondboognissen met wapen van de Stad Brussel. Hoofdgebouw met symmetrische opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. van drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Noord- en zuidvleugel met uitspringende hoekpaviljoenen aan beide uiteinden, gemarkeerd door middenrisalieten aan de drie zijden en een gekanteelde bekroning op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.. Oostvleugel met centrale doorgang gemarkeerd door een monumentaalZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. frontispice: flankerende traptorens, opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. in de bijkomende bovenste geleding en gekanteelde bekroning op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.. Ritmering van het gevelveld door lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). met boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. Begane grond aan het binnenplein opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met een omlopende rondboogarcade op hardstenen kolommenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd.. SteekboogvenstersBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. en rondboogvormigeBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. in steekboognissen, met waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen., op de bovenverdiepingen. Gevelbeëindiging door een klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met eenvoudige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Resten van de omheiningsmuur met zelfde lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries)., schietgaten en één bewaard hoekpostament (noordwest kant).
Uitbreidingsvleugels met drie bouwlagen en schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., met gelijkaardige opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur., de oostvleugel geritmeerd door middenrisalieten met bekronende arkeltorentjes, de noordvleugel door midden- en hoekpaviljoenen met gekanteelde bekroning. Zuidvleugel met eenvoudiger opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur., gemarkeerd door een afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. hoekpartij.
Karabinierskazerne tot 1894, vervolgens fusilierskazerne van het 9de Linie tot 1940. Na de Duitse bezetting gevangenis voor incivieken. Van 1950 tot 1985 Centrum voor Recrutering en Selectie van de Belgische Krijgsmacht. Vanaf 1986 Onthaalcentrum voor kandidaat politiekvluchtelingen.
Oorspronkelijk hoofdgebouw met drie vleugels in U-vorm rond een voorplein met hoofdingang en wachtpost ten westen, het geheel omschreven door een omheiningsmuur waartegen lage dienstgebouwen met zij-ingang ten noorden en zuiden. Uitbreiding met oostvleugel aan de Passendalestraat, naar ontwerp van architect P.V. Jamaer, in 1865-1868. Verdere uitbreidingen met noordvleugel aan Houthulstbosstraat en kleinere zuidvleugel aan de Witte de Haelenstraat in begin 20e eeuw. Diverse meer recente verbouwingen. Gestrenge architectuur met “burcht”-achtige allure conform de 19e-eeuwse opvatting van militaire bouwkunst. Opgetrokken overwegend uit baksteen, met schaarse verwerking van hardsteen voornamelijk voor sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., kordonsUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels., dorpelsOnderdorpel van een deur., korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken., dekstenenNatuurstenen of keramische plaat, op bijvoorbeeld een geveltop, om het onderliggend metselwerk tegen regen te beschermen. en sommige omlijstingen.
Wachtpost met rondboogportaal onder boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. en gekanteelde bekroning, geflankeerd door octogonale gestuikte en gekanteelde torens op vierkante basis, waarin manshoge rondboognissen met wapen van de Stad Brussel. Hoofdgebouw met symmetrische opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. van drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Noord- en zuidvleugel met uitspringende hoekpaviljoenen aan beide uiteinden, gemarkeerd door middenrisalieten aan de drie zijden en een gekanteelde bekroning op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.. Oostvleugel met centrale doorgang gemarkeerd door een monumentaalZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. frontispice: flankerende traptorens, opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. in de bijkomende bovenste geleding en gekanteelde bekroning op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.. Ritmering van het gevelveld door lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). met boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. Begane grond aan het binnenplein opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met een omlopende rondboogarcade op hardstenen kolommenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd.. SteekboogvenstersBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. en rondboogvormigeBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. in steekboognissen, met waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen., op de bovenverdiepingen. Gevelbeëindiging door een klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met eenvoudige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Resten van de omheiningsmuur met zelfde lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries)., schietgaten en één bewaard hoekpostament (noordwest kant).
Uitbreidingsvleugels met drie bouwlagen en schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., met gelijkaardige opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur., de oostvleugel geritmeerd door middenrisalieten met bekronende arkeltorentjes, de noordvleugel door midden- en hoekpaviljoenen met gekanteelde bekroning. Zuidvleugel met eenvoudiger opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur., gemarkeerd door een afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. hoekpartij.
Bronnen
Archieven
SAB/AA 1848, vol. 45B, 1850, vol. 47, rep. 326-327, 1865, rep. 1559-1591, 1866, rep. 130-131, 1867, rep. 590-597, 591-601-603, 592-598; 593-599.
Publicaties en studies
MEYERS M.-B., Plans, coupes et élévations d’une caserne pour trois bataillons d’infanterie, construite par l’administration communale de Bruxelles, Brussel, 1851.
Tijdschriften
SORGELOOS C, De staat van het kazernement te Brussel in 1848 en de bouw van het Klein Kasteeltje (Gemeentekrediet van België, 1981, 135, p. 37-52).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid