Caserne Lieutenant Général Baron de Witte de Haelen et caserne Major Geruzet
Generaal Jacqueslaan 290-292, 294
Tweede Lansiers Regimentelaan 2
Luchtmachtlaan 10-12
Ruiterijlaan 2
Nieuwelaan 170
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Félix PAUWELS – architect – 1870
O. GERLING – architect – 1877
Charles-Auguste FRAIKIN – beeldhouwer – 1877-1880
Charles-Auguste FRAIKIN – beeldhouwer – 1881-1884
Charles-Auguste FRAIKIN – beeldhouwer – 1892-1895
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Etterbeek (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Voormalige ruiterijkazernes in eclectische stijl n.o.v. arch. F. PAUWELS i.s.m. de militaire geniediensten en i.o.v. het ministerie van Oorlog ,1870. Na de dood van de arch. in 1877 neemt zijn voornaamste medewerker, arch. O. GERLING, zijn taak over. Opgetrokken resp. in 1875-1882 en 1878-1882, naar het voorbeeld van het Parijse Champ-de-Mars en gelegen tegenover het gelijktijdig aangelegde militaire oefenterrein van het garnizoen van Brussel.
Vervingen de eerste ruiterijkazerne, die sinds 1784 gevestigd was in het heden verdwenen annunciatenklooster, gelegen op de Leuvensesteenweg ter hoogte van Nr. 58. Toen Leopold II in 1872 deze kazerne bezocht, was ze in verval. Hierop besliste hij nieuwe kazernes te bouwen. Beide kazernes zijn aangelegd op een bijna identiek grondplan en bevinden zich op het terrein van het voormalige Solbos, dat deel uit maakte van de vroegere "Koninklijke Jacht". Het aanlegplan van 1875 voor dit gebied maakte deel uit van Victor Besmes "plan d'ensemble" voor de Brusselse agglomeratie van 1866. Aan de voorzijde van de kazernes werd een brede laan aangelegd, de Militaire laan (o.m. de huidige Generaal Jacqueslaan en Louis Schmidtlaan) die de gebouwen met de Louizalaan moest verbinden; ze was grotendeels voltooid in 1895.
Langs beide kazernes liep een openbare weg die aan de uiteinden door een metalen hekken was afgesloten; links van de kazerne de Witte de Haelen liep de Dragonders van Latourlaan (avenue des Dragons de Latour) die heden verdwenen is, tussen de kazerne Geruzet en het zgn. "kozakkenkwartier", liep de Maaskozakkenlaan, die nog steeds bestaat. De benamingen dateren van na WO I. Luitenant generaal de Witte was bevelhebber van de Belgische cavalerietroepen die op 12 augustus 1914 de Duitse troepen versloegen in de slag om Halen (Limburg). Majoor L.-A. Geruzet was een artiellerieofficier die aan de IJzer sneuvelde tijdens de eerste Duitse gasaanval in 1917.
Beide complexen oorspronkelijk volgens rechthoekig grondplan en bestaande uit een dertigtal gebouwen waarvan een aantal symmetrisch gegroepeerd rond een rechthoekig ereplein. Fasengewijs uitgebreid met nieuwe gebouwen vóór en even na WO I, vanaf jaren 1950 afbraak of renovatie van oude gebouwen en nieuwbouw tot op heden.
Kazerne de Witte de Haelen: kwartier van het eerste regiment gidsen van bij het begin, in 1878, tot bij de mobilisatie in 1939 toen er tevens het tweede regiment lansiers gekazerneerd lag. Sinds 1946 in gebruik genomen door de rijkswacht, heden vnl. door de algemene reserve van de rijkswacht. Begrensd door de Generaal Jacqueslaan ten zuiden, de Ruiterijlaan ten noorden, de Tweede Lansiers Regimentlaan ten oosten en de Nieuwelaan ten westen.
Drie voorgebouwen (A, M, P) gelegen tegenover het vml. militaire oefenplein en met hoofdtoegang aan de Generaal Jacqueslaan; verder zes blokken (B, C, L, N, O, Q) per drie symmetrisch tgov. elkaar gelegen ten oosten en westen van het ereplein; ten noorden gebouwen D, E, F gevolgd door gebouwen H, I, J, K die grenzen aan de Ruiterijlaan. Vooraan links van het paviljoen P, ligt gebouw R. Ten noorden hiervan de per twee gegroepeerde blokken S, T, U, V, W en X. Ten westen van deze gebouwen liggen de gebouwen G1 en G2, van elkaar gescheiden door een open rijbaan. De gehele kazerne wordt omgeven door een omheiningsmuur met toegangspoorten.
Hoofdgebouw (A): lijstgevel van hard- en baksteen met drie bouwlagen + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en dertien + drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gecombineerde bedaking (leien): afgesnuit tentdak met œils-de-bœuf en schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. voorzien van dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Gevelbeëindiging met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden. en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Symmetrisch opgebouwd gevelfront met monumentaal karakter beïnvloed door het Franse classicisme in de algehele compositie. Sobere, typisch militaire architectuur waarvan de strengheid wordt doorbroken door risaliteten, zuilen, pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en een reeks decoratieve elementen zoals beeldhouwwerk, reliëfs en guirlandes. Hardstenen begane grond met sokkel, schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en puilijst. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., verdiept, getralied en met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. op begane grond. Op verdieping muuropeningen in geriemde natuurstenen omlijsting ,volgens verkleinende ordonnantie op bovenste verdieping, in zijvleugels van eerste verdieping tevens op brede kordonvormende lekdrempels. Gebruik van kolossale ordeZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. waarbij twee hoekrisalieten een middenrisaliet met centrale hoofdingang flankeren. Middenrisaliet geaccentueerd door gebosseerde hoekkettingen en voorzien van inrijpoort met houten vleugeldeuren waarboven gevelplaat met opschrift : "Quartier Lieutenant Général Baron de Witte de Haelen" ; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping geflankeerd door gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. gebosseerde hardstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. waarvóór dito zuilen met basis, bekroond door driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. waarin natuurstenen reliëf van twee leeuwen die het wapenschild van België bewaken, door beeldhouwer Ch.-A. FRAIKIN (1877-1880). VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op eerste verdieping begrensd door met balustersVaasvormige spijl van een borstwering. versierde borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., boven ingang bekroond met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. tussen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en voorzien van neutenpaneelU-vormig sierpaneel., sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en guirlande; overige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met fraaie sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Linker vleugel vernietigd door bombardement tijdens WO II, volledig heropgebouwd in bak- en hardsteen in de jaren 1950.
Achtergevel met drie bouwlagen en dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Identieke gevelopstand als voorgevel, maar soberder uitgewerkt. Centrale inrijpoort met aan weerszijden monumentale ingangen die toegang verlenen tot beide vleugels van het hoofdgebouw. Links en rechts aansluitende muren met hardstenen posten, dekplaat en sokkel en natuurstenen wand. Aan weerszijden geopend door monumentale steekboogpoort met geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met uitstraling en ijzeren hekken; bekronende trofeeNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… met uitbeelding van resp. het Romeinse en het middeleeuwse tijdperk door Ch.-A. FRAIKIN van 1881-1884.
Hoekpaviljoenen (M en P) met identieke gevelindeling en vensteromlijstingen als hoofdgebouw. Voorgevel met drie bouwlagen + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), geaccentueerd door rechthoekige lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). in natuursteen tegen lijstgevel in dito materiaal als hoofdgebouw. Achtergevel met drie of vier bouwlagen + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), geaccentueerd door middenrisaliet. Tentdak (leien) met dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. in geblokte omlijsting en bekronend frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. of gebogen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op gestrekte uiteinden. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Gerenoveerd in de jaren 1980. Ruim ereplein met twee reservoirs die destijds bestemd waren om gefilterd en gewoon water te leveren.
De overige acht gebouwen uit de eerste bouwfase : B, C en F volgens zelfde grondplan en opstand; gevels in baksteen op hardstenen sokkel; drie bouwlagen en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gecombineerde bedaking (pannen). Voorzijde met afwisselend vooruitspringende tuitgevelsPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. die met elkaar verbonden zijn door lagere voorbouwen, achterzijde met dito tuitgevelsPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken.; geaccentueerd door rechthoekige of rondbooglisenen en geopend met vnl. gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. steekboogvensters en dito poorten.
Gebouwen N en O : oorspronkelijk volgens zelfde grondplan en opbouw; gebouw O heden deels afgebroken en met recent aanbouwsel; uitgevoerd in baksteen op hardstenen sokkel, geaccentueerd door tuitgevelsPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. met rondbooglisenen. Gebouw Q op langgerekt grondplan. Omvat één bouwlaag en vierentwintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gecombineerde bedaking (leien). Opeenvolging van alternerend hoge en lage en uitspringende bakstenen lijstgevels met steekboogopeningen. Heeft enkele verbouwingen ondergaan.
Gebouwen J en K behielden hun oorspronkelijk bouwvolume na renovatie. Gebouw K op gelijkaardig grondplan en met zelfde opstand als hoekpaviljoenen M en P maar soberder en minder monumentaal uigevoerd.
De paardenstallen (S, T, U, V, W en X) en overdekte rijbaan werden opgetrokken tijdens een uitbreidingscampagne vóór WO I en bevinden zich op de plaats van de vroegere Dragonders van Latourlaan. De stallen volgens zelfde grondplan en opstand; bakstenen gevels geritmeerd door lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). met boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. Rijbaan met tuitgevelsPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken., voorzien van nissen en klimmende boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen..
De overige gebouwen D, E, H, I, L, G1 en G2 dateren uit de jaren 1950-1960 en 1980. Stilistisch sluiten G1 en G2 aan bij de oudste gebouwen van de kazerne, o.m. door het gebruik van tuitgevelsPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. met rondbooglisenen en -nissen.
Kazerne majoor Geruzet : kwartier van het tweede regiment gidsen vanaf het begin, in 1882, tot 1926. Vanaf 1914 logeerden er tevens het zesde en twaalfde artillerieregiment en dit tot aan WO II. Hierna in gebruik genomen door verscheidene militaire regimenten en korpsen waaronder de Luchtmacht (tot 1976). Heden gebruikt door de Koninklijke Rijkswachtschool.
Begrensd door de Generaal Jacqueslaan ten zuiden, de Luchtmachtlaan ten noorden, de Tweede Lansiers Regimentlaan ten oosten en de Waversesteenweg ten westen. Drie voorgebouwen (A, L, R) gelegen tegenover het voormalige militaire oefenplein met hoofdtoegang aan de Generaal Jacqueslaan; verder twee blokken (B en E) die tgov. elkaar liggen, ten oosten en westen van het ereplein. Achter blok B, gebouw M waarvan de achtergevel deel uitmaakt van de omheiningsmuur. Ten noorden van en dwars op B en E, blokken C, D, F, G, N en O met de open rijbaan F' tussen F, N en O. Ten oosten van dit gebouwencomplex werd tussen eind XIX en WO I het zgn. "kozakkenkwartier" opgetrokken. Tot de jaren 1970 was dit van de eigenlijke kazerne gescheiden door een openbare weg, de Maaskozakkenlaan. Het kozakkenkwartier omvat negen gebouwen waarvan H, I, J, en K op de hoek van de General Jacqueslaan en de Waversesteenweg gelegen zijn. Ten noorden en dwars hierop, gebouwen Q en S, gevolgd door de noordelijk gelegen blokken P1, P2 en P3 die op de hoek van de Waversesteenweg en de Luchtmachtlaan liggen. De kazerne wordt omgeven door een omheiningsmuur met toegangspoorten.
Voorgebouwen (A, L, R): bijna volledig identiek aan de gebouwen A, M en P van de kazerne de Witte de Haelen, behalve de trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… boven hun monumentale poorten. TrofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… eveneens gebeeldhouwd door Ch.-A. FRAIKIN (1892-1895) met voorstellingen van resp. een XVIIIde-eeuwse kurassier en een XIXde-eeuwse gids. De gevelplaat aan de voorgevel, boven de hoofdingang, draagt het opschrift : "Caserne Major Géruzet". De gebouwen worden op dit ogenblik grondig gerestaureerd. Vervolgens ruim, geplaveid ereplein met blokken B, C, D, E en F. Alle volgens identiek grondplan en met gelijkaardige opstand. Baksteenconstructies op hardstenen sokkel met twee of drie bouwlagen - waarvan één of twee lagere in voor-of achtergevel - en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gecomineerde bedaking (leien). Lijstgevels geaccentueerd door middenrisaliet met tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. die aan voorzijde begrensd wordt door lagere voorbouwen van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Steekboogopeningen tussen rechthoekige of rondbooglisenen. Grondig gerenoveerd, deels met behoud van de originele bakstenen gewelven op de begane grond en met hardstenen zuilen van de oorspronkelijke paardensstallen.
Blok M met opmerkelijk langgerekt grondplan. Eén bouwlaag en vierentwintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gecombineerde bedaking (leien). Opeenvolging van alternerend hoge en lage en uitspringende bakstenen lijstgevels met steekboogopeningen. Blok G volgens rechthoekig grondplan. Bakstenen puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. versierd met decoratieve nissen. Oorspronkelijk overdekte rijbaan, na grondige renovatie sportcomplex. Gebouw N op gelijkaardig grondplan en met zelfde opstand als de hoekpaviljoenen L en R maar soberder en minder monumentaal.
De meeste gebouwen in het "kozakkenkwartier" waren oorspronkelijk paardenstallen (H, I, J) die na renovatie gebruikt werden als garages of opslagplaatsen voor paardenvoeder (P1, P2, P3) ; alleen P1 wordt hiervoor nog gebruikt: drie bouwlagen en vijf + veertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Bakstenen lijstgevels op hoge sokkel in hardsteen met middenrisaliet waarin toegangspoort en met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd., blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. steekboognissen, getralied op begane grond. Zijgevel tevens met schietgaten. Aanpalend blok P2 met voorgevel van vier bouwlagen + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), aan weerszijden geflankeerd door hoge inrijpoort. Achtergevel voorafgegaan door enorme loods met drie inrijpoorten. Binnen gebinte gesteund door zuilen en met deels beglaasde bedaking. Belendend pand P3 omvat drie bouwlagen en resp. vijf + zeven brede traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan voor- en achtergevel; hoge inrijpoorten. Zijgevel met zestien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevels geaccentueerd door risalieten, rechthoekige lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). en natuurstenen hoekkettingen; onder dito bedaking als P2. Hier werd het interieur reeds gerenoveerd.
Verder overdekte rijbaan (Q), bakstenen tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. met nissen en klimmende boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen., centrale oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en steekboogopeningen.
Blokken O en S zijn recent, resp. van 1994 en 1990.
Bronnen
Archieven Centrum voor Historische Documentatie, Atlas des casernes, CK6, "Deuxième caserne de cavalerie"; Archieven Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, inventaris 20, (Brussel) BM108, 110-113.
Publicaties en studies
Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Stad Brussel. Binnenstad, 3 vol., Mardaga, Luik, 1989-1993, p. 349.
SORGELOOS, C., “Het oefenveld en de stedebouw te Brussel” in Driemaandelijks tijdschrift van het Gemeentekrediet van België, 153, 1985, pp. 1-12.
SORGELOOS, C., “Un trophée du Musée Royal de l'Armée est-il une ébauche de Charles-Auguste Fraikin pour les casernes de cavalerie à Etterbeek?” in Revue belge d'histoire militaire, 126, 1986, pp. 503-510.