Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

Georges DOYENarchitect1928

Stijlen

Beaux-Artsstijl

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Het monumentale erfgoed van België. Etterbeek (DMS-DML - 1994-1997)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 14316
lees meer

Beschrijving

Huis in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. n.o.v. arch. G. DOYEN, 1928.

Drie bouwlagen en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Lijstgevel in rode baksteen en natuursteen op arduinen sokkel onderbroken door schouderboogvormige garagepoort op niveau van kelderverdieping. Schouderbogige muuropeningen. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. in licht risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.; natuurstenen bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. in eerste twee bouwlagen met telkens drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op doorlopende  lekdrempel. NeutenpanelenU-vormig sierpaneel. op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van eerste verdieping, consolevormende sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. op begane grond, figuratieve sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. in tweede bouwlaag. Bekronend balkon met smeedijzeren leuning vóór twee identieke deurvensters in hoekblokomlijsting. Rechts bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. vóór vleugeldeur met traliewerk en bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. in gedeeltelijk gesculpteerde omlijsting en onder gebogen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Op elke verdieping deurvenster met balkon op schelpvormige uitbuiging; smeedijzeren leuning. ArchitraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., naakte friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Drie rondbogige dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. in gebroken kap. Twee bekronende klimmende dakkapellenDakkapel met overkapping die in dezelfde richting helt als het dakvlak..

Bronnen

Archieven

GAEtt./OW 2176 (1926).