Typologie(ën)
werkplaats (ambachtelijk)
kantoorgebouw
fabriek
Ontwerper(s)
Anatole LAQUERRIERE – 1923-1925
G. DUFAS – architect – 1923-1925
G. MARTIN – architect – 1923-1925
STUDEO – architectenbureau – 2017-2019
OZON ARCHITECTURE – architectenbureau – 2017-2019
BESP – architectenbureau – 2017-2019
Stijlen
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Industrieel
complex in eclectische stijl, bestaande uit administratiegebouwen,
opslagplaatsen en bottelarijen, ontworpen in 1923 door de Franse architect
Anatole Laquerrière met de medewerking van de architecten G.Dufas en G. Martin
en gebouwd van 1923 tot 1925.
Geschiedenis
In 1923 lieten de gebroeders Violet in Brussel een filiaal bouwen voor de
opslag, het bottelen en de distributie van hun A-merk, Byrrh, een met kina gearomatiseerde
aperitiefwijn. Ze deden daartoe een beroep op architect Laquerrière, die in 1921
hun filiaal in Charenton-le-Pont had gebouwd. De architectuur van het Brusselse
filiaal moest herinneren aan de pittoreske architectuur van het moederbedrijf
in Thuir, in de oostelijke Pyreneeën. Het complex kreeg de typische reclamegevel
van de wijnstapelhuizen in zuidwest Frankrijk, versierd met sgraffiti die wijn
evoceren en met de opschriften “Byrrh” en “Violet” op verschillende prominente plaatsen.
Het gebouw stond langs de site van Thurn en Taxis, zodat het gebruik kon maken
van de douanekantoren en van een spoorlijn waarlangs de vatwagens afkomstig uit
Thuir rechtstreeks de opslagplaatsen binnen konden rijden. Maison Violet had
toen een eigen douanekantoor.
Nadat de Byrrh drie jaar in eikenhouten vaten in Thuir had gerijpt, werd de
drank naar Brussel getransporteerd; daar werd hij op de begane grond van de
opslagplaatsen in vaten overgegoten, en nadien overgeheveld in de op de
verdieping opgeslagen vaten. Tot slot werd de wijn gebotteld in een daarvoor
voorziene hal en dan overgeladen naar kleine vrachtwagens die instonden voor de
distributie in België en de buurlanden.
Na de overname van de maatschappij in 1961 en als gevolg van de toenemende
concurrentie op de markt van aperitieven, werden de buitenlandse filialen
verkocht. De Brusselse opslagplaats werd later door een groothandelaar als
drankendepot gebruikt, voordat ze begin jaren 1980 door de RTT werd gekocht. In
2007 werd het gebouw overgenomen door het OCMW van de stad Brussel en kreeg het
diverse bestemmingen, voordat het in 2017-2019 door de associatie Studeo, Ozon
en BESP werd gerenoveerd tot bedrijvencentrum Be-Here, met respect voor het gebouw en met hergebruik van het
meeste raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. en de metalen luiken. Het geheel werd op 22.06.1997 als
monument beschermd.
Oorspronkelijke indeling
Het complex is gelegen op de stompe hoek gevormd door de Dieudonné
Lefèvrestraat, op een perceel met een onregelmatige trapeziumvorm. In het
noordoosten bestaat het uit een dubbel gebouw – “de paviljoenen” genaamd op het
plan – rond een onafhankelijk portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). dat. op een driehoekige binnenplaats
uitgeeft.
Achter en langs de andere zijde van de hoek liggen drie U-vormige volumes met
een structuur van gewapend beton om het grote gewicht van de vaten te kunnen
dragen, rond drie parallelle hallen in verschillende breedtes; in die aan de
zuidkant kwamen twee spoorlijnen aan, met daarlangs een loskade. De plafonds en
de vloeren zijn gemaakt van slakkenbeton om de hygrometrie te regelen en de
temperatuurverschillen af te zwakken.
Deze hallen, alsook het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). en de binnenplaats, worden bedekt door een
zadeldak met metalen gebinte op balken; daklichten in verschillende grootte.
Het toegangsgebouw is volledig symmetrisch, althans op de gevel. Aan elke zijde
van het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). is er een volume van twee bouwlagen met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan
straatzijde, dat lijkt te worden verlengd door een lage vleugel van drie
traveeën. In werkelijkheid strekt zich een garage voor kleine vrachtwagens, die
op de binnenplaats uitgeeft, uit over de eerste zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waardoor er maar
één overblijft voor de portiersloge en de toegang tot de tweede bouwlaag, die
is voorbehouden voor de vertrekken van de conciërge en van het hoofd van de
bottelarij. Zo ook huisvesten, aan de andere kant van het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)., de vier rechtertraveeën
het grote kantoor van de bedienden, waardoor er slechts drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) overblijven
voor, onder meer, de directiekantoren en de trap naar het appartement van de
directeur, dat de verdieping inneemt.
De schuine hoek aan de rechterkant van het gebouw bevat, in een kleine driehoek
met puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), het kantoor van het hoofd van de bedienden op de
benedenverdieping, en het archief op de verdieping.
De noordelijke arm van de U ligt aan de straat en heeft twee bouwlagen met
ongelijke hoogte en een reeks van zeventien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met muuropeningen,
doorbroken door een centraal frontispice. De begane grond, die wordt verlicht door
gevelvensters met afnemende hoogte gezien de helling van de straat, was
hoofdzakelijk bestemd voor de dactylografie, de vestiaires en het economaat. Op
de verdieping bevond zich een “wijnstapelhuis” dat, met het oog op de bewaring
van de likeuren, slechts door kleine hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. werd verlicht.
De dubbele westelijke arm van de U heeft twee identieke topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. aan straatzijde,
met slechts twee kleine laterale muuropeningen in het verlengde van de vorige. Hier
was de begane grond voorbehouden voor, onder meer, de opslag van de fijne
wijnen en de dessertwijnen, evenals het leeggoed. Het achterste
uiteinde, waar de spoorlijnen aankwamen, bevatte een douanehuisje en een lift, terwijl zich op de
verdieping een tweede, groot “wijnstapelhuis” bevond.
De laatste arm van de U, met één bouwlaag, bevatte onder vijf evenwijdige zadeldaken
onder meer een “stapelhuis voor voedingswaren” en een schrijnwerkerij (onder
daklicht).
De noordelijke hal, de breedste, was voorbehouden voor het bottelen, terwijl de
middelste een reeks kleine lokalen bevatte bestemd voor, onder meer, de gevulde
kisten en de stookkamer met cilindervormige schouw. Samen met de derde hal mondden
ze aan de binnenplaats uit op een loskade voor de vrachtwagens, onder een doorlopend
glasraam.
Opstanden
De doorlopende mantel van het complex is gemaakt van baksteen. Alle gevels van
het toegangsvolume en die aan de straatzijde van het U-vormige gebouw zijn
echter in onregelmatig werk bekleed met platen beige kalkbreuksteen uit
Lérouville (Meuse). De onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. – met inbegrip van de erin ingewerkte
onderdorpels – is van hardsteen, maar de overige witstenen elementen zijn uit
Euville afkomstig. De daken waren bedekt met rode dakpannen, sommige delen met lood,
oorspronkelijk.
Toegangsgebouw
Het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met stenen puntgevelfronton is versierd met verdiepte
schijnvoegen en heeft twee toegangsdeuren met daartussen een inrijpoort met
twee vleugels, onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.. Op het timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. staat het merk “BYRRH” in een
rood en goudkleurig sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). versierd met wijnrankmotieven. Deze decoratie wordt
hernomen boven de aanpalende venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., op twee friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). op doorlopende bakstenen
archivolt.
Op de “paviljoenen”, met een stenen gladde lijst tussen de bouwlagen, worden bijna
alle muuropeningen aan straatzijde en op de begane grond op de zijgevels
bekroond door een bakstenen steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. en met hoge aanzetstenen
in hetzelfde materiaal. De stijlen worden beklemtoond door lichtjes uitspringende
breuksteen. De vrije muuropeningen van de garage worden bekroond door een
korfboog op arduinen aanzetstenenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt.. In het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). is de toegang voor de
directie voorzien van een klein gebogen bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap..
Op de verdieping van de
zij- en achtergevels en op de puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. hebben de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., in verschillende
groottes, een latei op onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., in steen.
De uitspringende daken rusten op houten consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. De daken van de hoge
gedeelten worden doorbroken door halve dakschilden en dragen twee dakkappellen
per dakvlak, de voorste met puntgevelfronton en stenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).; de lagere
gedeelten hebben een afgeplat mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken..
Gevel van de schuine hoek
Op deze smalle gevel omsluit de breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. een blinde bakstenen rondboogarcade met archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. en stenen kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., met daarin een breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. dat analoog is aan dat van de aanpalende venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. links, en een stenen spiegel met de naam van de firma bekroond door een timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. waarvan het sgraffitodecor analoog is aan de vorige. Een mijtervormige stenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). onttrekt een kort afgeschuind zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. aan het oog.
Gevels van het U-vormige volume
De gevel van de arm aan straatzijde, doorbroken door een frontispice, wordt belijnd door een dubbele stenen band tussen de bouwlagen. De lage benedenverdieping is voorzien van venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die analoog zijn aan hun buren links, maar zonder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Op de verdieping, registerVensterstrook in een topgevel. van hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder een grote bakstenen boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. op druipers, met archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. De rondboogopeningen rusten op hoge druipers die analoog zijn aan de vorige.
Boven aan de gevel zijn de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. van de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). bekleed met witte geverniste baksteen. Het schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. wordt afgeboord door een stenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). die lijkt te worden ontlast door een andere reeks druipers in groene geverniste baksteen.
Het centrale frontispice is analoog aan het vorige. Op een hoge basis met een venster onder hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug. verrijst een bredere arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn., met twee pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder een spiegel met de naam van de eigenaars, “VIOLET”. Onder de mijtervormige kroonlijst van de tegen een kort zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. aangebouwde stenen bekroning met vleugelstukken bevindt zich een spiegel met het opschrift “BYRRH”.
De dubbele puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. van de westelijke arm verlengt de boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. en haar vensters over vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onderbroken door twee blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. die identiek zijn aan de vorige (thans opengewerkt), maar versierd met de naam van de firma. Hier geen zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. in witte geverniste baksteen, maar puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. in breuksteen afgelijnd door een stenen bedaking bekroond door een uitsprong. De twee zadeldaken hebben achteraan een lichtjes verhoogd uiteinde.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 53725 (1923), 38698 (1929), 60533 (1946), 64943 (1956), 88096 (1982).
Publicaties en studies
ATELIER SANS TITRE, Anciens Etablissements BYRRH à Bruxelles, historisch onderzoek, januari 2011.
CULOT, M. [red.], Bruxelles Hors Pentagone. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 36.
KERREMANS, R., Thurn en Taxis, Brussel Stedelijke Ontwikkeling, 2017, pp. 37-38 (Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, 55).
LA FONDERIE asbl, Patrimoine immobilier industriel et social bruxellois, 1992, fiche 122.
Tijdschriften
VAN KRIEKINGE, D., “Een niet geheel verdwenen groot bedrijf uit Laken: Byrrh”, LACA Tijdingen, 1, jaargang 17, september-november 2005, pp. 7-19.
WARNY, A., “Les anciens établissements BYRRH”, Revue du Cercle d’Histoire de Bruxelles, 124, juni 2014, pp. 8-12.