Louizagalerij - Louizapoortgalerij - Espace Louise
Louizalaan 32-46a
Stefaniaplein 2, 4
Gulden-Vlieslaan 40, 49a-50
Typologie(ën)
herenhuis
appartementsgebouw
winkelgalerij
kantoorgebouw
appartementsgebouw
winkelgalerij
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
Émile GOFFAY – architect – 1951-1958
Jacques CUISINIER – architect – 1963-1964
L.M. CHAPEAU – Studiebureau – 1963-1964
F. DE MONTIGNY – architect – 1923
Gaston IDE – architect – 1925
Jean VAN DEUREN – aannemer, architect – 1925
L. SOMERS – architect – 1923
SPELTINCK – Studiebureau – 1963-1964
CULER – Studiebureau – 1963-1964
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Modernisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2007-2009
id
Urban : 19257
Beschrijving
Overdekt winkelcentrum gelegen parallel aan Louizalaan binnen bouwblok Guldenvlieslaan, Louizalaan, Stefaniaplein en Kapitein Crespelstraat.
Geschiedenis
Vóór de aanleg van de Louizawijk, lag op de sterke helling tussen de latere Louizalaan en de Kapitein Crespelstraat, het landgoed van de Engelse handelaar, Joseph-Samuel Swan. Rond 1850 werd dit landhuisje afgebroken en in 1856 vervangen door het grootse neoclassicistisch landhuis van advocaat De Moor. Het landhuis lag ongeveer in het midden van het sterk hellende bouwblok en werd langs de Louizalaan afgeschermd door poortgebouwen en een tuinmuur. Vanaf 1876 komt het in handen van de laatste eigenaar, Charles Graux-Vauthier (1837 - 1910), liberaal politicus, advocaat, hoogleraar aan de ULB en vooraanstaand vrijmetselaar.
Op de plaats van de tuinmuur en poortgebouwen verrijst rond 1923-1925 een groots opbrengsthuis in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk.. Het achterliggende landhuis bleef evenwel (voorlopig) behouden en was toegankelijk via een doorgang in de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van dit nieuwe gebouw. De achtergevel van de nieuwbouw werd daartoe heel verzorgd uitgevoerd in een klassieke Beaux-Artstijl
In 1949 wordt het voormalige landhuis afgebroken en samen met de tuin in 1951 vervangen door een multifunctioneel complex. Architect Emile Goffay plande naast de Louizagalerij, een overdekte winkelstraat met een vijftigtal winkels parallel aan Louizalaan, tevens twee ondergrondse verdiepingen en boven de winkelgalerij twee niveau's parkeergelegenheid en een residentieel appartementsgebouw met 70 appartementen toegankelijk via de galerij. Tijdens de werken werd echter afgestapt van de residentiële functie van dit flatgebouw en opteerde men voor bureelruimte. De toegang tot de galerij bleef de doorgang van het opbrengsthuis in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk.. Zeven jaar later kreeg de galerij een tweede toegang via het Stefaniaplein (nr. 2, 4).
Tussen 1963 en 1964 werd langs de Guldenvlieslaan de Louizapoortgalerij opgericht. Aansluitend op de bestaande Louizagalerij ontstond aldus een overdekte voetgangerszone, parallel aan de Louizalaan, tussen de Guldenvlieslaan en het Stefaniaplein. De plannen waren naar de hand van architectuurbureau Jacques Cuisinier in samenwerking met studiebureau's L.M. Chapeau, Speltinck en Culer en werden uitgevoerd in opdracht van nv Auxari.
Net als bij de bouw van het oudste galerijgedeelte, had men bij de bouw te kampen met het hoogteverschil tussen de Guldenvlies-/Louizalaan en de Kapitein Crespelstraat (ca. 13 m). Bovendien doorkruiste het parcours van de nieuwe galerij zowel het Karmelietenklooster als het koor van de Christ Church. Het koor van die laatste kerk werd gestut en bleef dus bewaard. Het oude karmelietenklooster met tuin verdween daarentegen, maar kreeg nieuwe gebouwen en een betegelde binnentuin op het dak van het nieuwe complex. Tussen de eigenlijke galerij en deze nieuwe kloostergebouwen liggen drie niveaus, meestal bestemd voor parking en bereikbaar via Kapitein Crespelstraat. Aanvankelijk werd de gevel aan de Guldenvlieslaan bewaard (Huis Jooris, zie Guldenvlieslaan), maar in 1966 werd deze alsnog gesloopt en vervangen door het huidig kantoorgebouw (arch. Jacques Cuisinier).
Espace Louise vormt de laatste uitbreiding van dit winkelcentrum en kwam er in 1987 helaas ter vervanging van het bouwblok Guldenvlieslaan nr. 40 tot 42 en Kapitein Crespelstraat nr. 7 tot 21.
Hoewel de oorspronkelijke eenvormigheid van de galerij teniet is gedaan door het herhaaldelijk en individueel verbouwen van winkelruimten, heeft de galerij haar basisstructuur behouden, namelijk duplex-winkelruimtes gegroepeerd langs de ruime assen die bij elk rustpunt of pleintje verspringen.
Het oudste gedeelte van de galerij is daarentegen heel goed bewaard:
Voorbouw
Louizalaan nr. 32-46A. Groots opbrengsthuis in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. i.o.v. Société civile des magasins de l'avenue Louise getekend en gedateerd op gevel “Gaston Ide / architecte / 1925”.
Bouwplannen van 1923 met aanvankelijk slechts drie bouwlagen n.o.v. Antwerpse architecten F. De Montigny en L. Somers, maar in hetzelfde jaar bijkomende aanvraag voor twee extra bouwlagen. Bouwplannen uiteindelijk aangepast door arch. Gaston Ide en werken voltooid in 1925 door aannemers Van Deuren et fils.
Vijf bouwlagen, hoogste als attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. , en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevel in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Benedenverdieping met winkelpuien geleed door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met bronzen applieken (kapiteel, basement) onder doorlopend witstenen entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met gebeeldhouwde elementen (eierlijst, palmettenfries, arabesken). Eerste drie verdiepingen geleed door monumentale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; om de twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) licht vooruitspringend en met trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en bovenaan bekroond met korfboogvenster onder frontonvormende geveltop; korfboogvensters op eerste verdieping en gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op twee volgende bouwlagen. Zware kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. AttiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. deels opgevat als loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. zuilen en rondboogvensters. Bewaarde smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Zorgvuldig afgewerkte achtergevel. Gevel in baksteen met simili-elementen en afgeronde risalieten eveneens in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken..
Interieur. In oorsprong 9 winkels op benedenverdieping en 11 opslagruimtes op de eerste verdieping. Op overige verdiepingen telkens 5 appartementen en dienstruimtes voor huispersoneel onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken..
Geschiedenis
Vóór de aanleg van de Louizawijk, lag op de sterke helling tussen de latere Louizalaan en de Kapitein Crespelstraat, het landgoed van de Engelse handelaar, Joseph-Samuel Swan. Rond 1850 werd dit landhuisje afgebroken en in 1856 vervangen door het grootse neoclassicistisch landhuis van advocaat De Moor. Het landhuis lag ongeveer in het midden van het sterk hellende bouwblok en werd langs de Louizalaan afgeschermd door poortgebouwen en een tuinmuur. Vanaf 1876 komt het in handen van de laatste eigenaar, Charles Graux-Vauthier (1837 - 1910), liberaal politicus, advocaat, hoogleraar aan de ULB en vooraanstaand vrijmetselaar.
Op de plaats van de tuinmuur en poortgebouwen verrijst rond 1923-1925 een groots opbrengsthuis in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk.. Het achterliggende landhuis bleef evenwel (voorlopig) behouden en was toegankelijk via een doorgang in de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van dit nieuwe gebouw. De achtergevel van de nieuwbouw werd daartoe heel verzorgd uitgevoerd in een klassieke Beaux-Artstijl
In 1949 wordt het voormalige landhuis afgebroken en samen met de tuin in 1951 vervangen door een multifunctioneel complex. Architect Emile Goffay plande naast de Louizagalerij, een overdekte winkelstraat met een vijftigtal winkels parallel aan Louizalaan, tevens twee ondergrondse verdiepingen en boven de winkelgalerij twee niveau's parkeergelegenheid en een residentieel appartementsgebouw met 70 appartementen toegankelijk via de galerij. Tijdens de werken werd echter afgestapt van de residentiële functie van dit flatgebouw en opteerde men voor bureelruimte. De toegang tot de galerij bleef de doorgang van het opbrengsthuis in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk.. Zeven jaar later kreeg de galerij een tweede toegang via het Stefaniaplein (nr. 2, 4).
Tussen 1963 en 1964 werd langs de Guldenvlieslaan de Louizapoortgalerij opgericht. Aansluitend op de bestaande Louizagalerij ontstond aldus een overdekte voetgangerszone, parallel aan de Louizalaan, tussen de Guldenvlieslaan en het Stefaniaplein. De plannen waren naar de hand van architectuurbureau Jacques Cuisinier in samenwerking met studiebureau's L.M. Chapeau, Speltinck en Culer en werden uitgevoerd in opdracht van nv Auxari.
Net als bij de bouw van het oudste galerijgedeelte, had men bij de bouw te kampen met het hoogteverschil tussen de Guldenvlies-/Louizalaan en de Kapitein Crespelstraat (ca. 13 m). Bovendien doorkruiste het parcours van de nieuwe galerij zowel het Karmelietenklooster als het koor van de Christ Church. Het koor van die laatste kerk werd gestut en bleef dus bewaard. Het oude karmelietenklooster met tuin verdween daarentegen, maar kreeg nieuwe gebouwen en een betegelde binnentuin op het dak van het nieuwe complex. Tussen de eigenlijke galerij en deze nieuwe kloostergebouwen liggen drie niveaus, meestal bestemd voor parking en bereikbaar via Kapitein Crespelstraat. Aanvankelijk werd de gevel aan de Guldenvlieslaan bewaard (Huis Jooris, zie Guldenvlieslaan), maar in 1966 werd deze alsnog gesloopt en vervangen door het huidig kantoorgebouw (arch. Jacques Cuisinier).
Espace Louise vormt de laatste uitbreiding van dit winkelcentrum en kwam er in 1987 helaas ter vervanging van het bouwblok Guldenvlieslaan nr. 40 tot 42 en Kapitein Crespelstraat nr. 7 tot 21.
Hoewel de oorspronkelijke eenvormigheid van de galerij teniet is gedaan door het herhaaldelijk en individueel verbouwen van winkelruimten, heeft de galerij haar basisstructuur behouden, namelijk duplex-winkelruimtes gegroepeerd langs de ruime assen die bij elk rustpunt of pleintje verspringen.
Het oudste gedeelte van de galerij is daarentegen heel goed bewaard:
Voorbouw
Louizalaan nr. 32-46A. Groots opbrengsthuis in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. i.o.v. Société civile des magasins de l'avenue Louise getekend en gedateerd op gevel “Gaston Ide / architecte / 1925”.
Bouwplannen van 1923 met aanvankelijk slechts drie bouwlagen n.o.v. Antwerpse architecten F. De Montigny en L. Somers, maar in hetzelfde jaar bijkomende aanvraag voor twee extra bouwlagen. Bouwplannen uiteindelijk aangepast door arch. Gaston Ide en werken voltooid in 1925 door aannemers Van Deuren et fils.
Vijf bouwlagen, hoogste als attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. , en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevel in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Benedenverdieping met winkelpuien geleed door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met bronzen applieken (kapiteel, basement) onder doorlopend witstenen entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met gebeeldhouwde elementen (eierlijst, palmettenfries, arabesken). Eerste drie verdiepingen geleed door monumentale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; om de twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) licht vooruitspringend en met trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en bovenaan bekroond met korfboogvenster onder frontonvormende geveltop; korfboogvensters op eerste verdieping en gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op twee volgende bouwlagen. Zware kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. AttiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. deels opgevat als loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. zuilen en rondboogvensters. Bewaarde smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Zorgvuldig afgewerkte achtergevel. Gevel in baksteen met simili-elementen en afgeronde risalieten eveneens in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken..
Interieur. In oorsprong 9 winkels op benedenverdieping en 11 opslagruimtes op de eerste verdieping. Op overige verdiepingen telkens 5 appartementen en dienstruimtes voor huispersoneel onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken..
Bronnen
Archieven
GAE/DS 58-27, 214-32A-34, 214-36 tot 48, 283-2-4, 283-4, 286-48, 286-49-51.
KAB, Elsene, 1ste afdeling, Sectie A, KL 207: 1851-14, 1857-9, 1892-37, 1901-90, 1924-1, 1932-55, 1936-55, 1940-57, 1950-9, 1951-17 en 1952-8.
GAE/DS 58-27, 214-32A-34, 214-36 tot 48, 283-2-4, 283-4, 286-48, 286-49-51.
KAB, Elsene, 1ste afdeling, Sectie A, KL 207: 1851-14, 1857-9, 1892-37, 1901-90, 1924-1, 1932-55, 1936-55, 1940-57, 1950-9, 1951-17 en 1952-8.
Publicaties en studies
DUQUENNE, X., L'avenue Louise à Bruxelles, éd. Xavier Duquenne, Bruxelles, 2007.
'Aménagement d'un espace urbain, Quartier commercial et résidentiel à Bruxelles, Architecte: Émile Goffay', Architecture, Urbanisme et Habitation, 3, 1953, pp. 35-37.
'Prestige de bruxelles…à la nouvelle galerie de la Porte Louise', Présence de Bruxelles, 62, 1963, p. 31.
'La Galerie de la Porte Louise', Présence de Bruxelles, 65, 1964, pp. 21-24.
'La Galerie de la Porte Louise, Arch.: Jacques Cuisinier, Collab.: Serge Lebrun', La Maison, 7, 1964, pp. 226-229.
NOVGORODSKY, L., 4Les travaux d'aménagement de la Galerie de la Porte Louise à Bruxelles4, La Technique des Travaux, 7-8, 1964, pp. 209-221.
CULOT, M. (dir.), L'immeuble et la parcelle. Les immeubles à appartements comme éléments constitutifs du tissu urbain. Le cas de Bruxelles 1870-1980, AAM, Bruxelles, 1982, pp. 34 en 55.
DUQUENNE, X., L'avenue Louise à Bruxelles, éd. Xavier Duquenne, Bruxelles, 2007.
'Aménagement d'un espace urbain, Quartier commercial et résidentiel à Bruxelles, Architecte: Émile Goffay', Architecture, Urbanisme et Habitation, 3, 1953, pp. 35-37.
'Prestige de bruxelles…à la nouvelle galerie de la Porte Louise', Présence de Bruxelles, 62, 1963, p. 31.
'La Galerie de la Porte Louise', Présence de Bruxelles, 65, 1964, pp. 21-24.
'La Galerie de la Porte Louise, Arch.: Jacques Cuisinier, Collab.: Serge Lebrun', La Maison, 7, 1964, pp. 226-229.
NOVGORODSKY, L., 4Les travaux d'aménagement de la Galerie de la Porte Louise à Bruxelles4, La Technique des Travaux, 7-8, 1964, pp. 209-221.
CULOT, M. (dir.), L'immeuble et la parcelle. Les immeubles à appartements comme éléments constitutifs du tissu urbain. Le cas de Bruxelles 1870-1980, AAM, Bruxelles, 1982, pp. 34 en 55.