Zuidpaleis
Maurice Lemonnierlaan 132-134-136-138-140-142-144-146-148-150-152-154-156-158-160-162-164-166-168-170-172
Rogier van der Weydenstraat 3-5-9-15
Stalingradlaan 37a-37b-39-41-43-45-47-49-51-53-55-57-59-61-63-65-67-69-71-73-75
Fonteinstraat 2-4
Typologie(ën)
overdekte markt/hal
Ontwerper(s)
Wynand JANSSENS – architect – 1875-1880
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 32777
Beschrijving
Voormalig markt- en handelscomplex in eclectische stijl, naar een ontwerp
van architect Wynand Janssens van 1875-1880, gebouwd in opdracht van de Compagnie générale des Marchés.
Terrein aangekocht in 1874, bouw aangevat in 1875 en voltooid in 1880. Omvangrijke constructie op rechthoekige, naar het zuiden versmallende plattegrond, die het gehele bouwblok inneemt gevormd door de Maurice Lemonnierlaan, de Stalingradlaan, de Rogier van der Weydenstraat en de Fonteinstraat.
Tweedelig gebouw met vijf vleugels rondom twee oorspronkelijk beglaasde binnenplaatsen, gescheiden door een overdekte passage, de zogenaamde Arbeidsdoorgang die beide lanen verbindt.
Oorspronkelijk omlopende reeks winkels aan straatzijde, de noordelijke binnenplaats als marché-bazar omringd door een tweede reeks winkels, de zuidelijke binnenplaats voor openbare tentoonstellingen en veilingen omringd door galerijen. De eerste verdieping, oorspronkelijk voorzien voor 100 grote en 124 kleine marktstalletjes, werd in 1885 in huur genomen door de Stad Brussel voor de Ecole Industrielle. Het gehele complex werd door de Stad aangekocht in 1907.
Belangrijke verbouwings- en renovatiecampagne tot stedelijk administratief centrum, naar ontwerp van architect Maurice Van Ysendijck in 1924-1927. Grondige aanpassing van het interieur, onder meer omvorming van de zuidelijke hal tot lokettenzaal. Vrij ingrijpende verbouwing van de westgevel en een gedeelte van de zuidgevel voor verbetering van de lichtinval, waarbij verwijdering van een groot aantal decoronderdelen; aanbreng van een pseudomansarde boven de west- en de middenvleugel.
Renovatie van de oostvleugel in 1950-1958, waarbij verlaging van de dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel). van de oorspronkelijke attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. , en toevoeging van een terugwijkend attiekniveau, gepaard met inwendige aanpassingen.
Fasegewijze renovatie naar ontwerp van architecten André en Jean Polak vanaf 1979, beëindigd in 1992, met revalorisatie van de handelsfunctie, inrichting van een sportcomplex in het noordelijk gedeelte en een school in het zuidelijk gedeelte.
Gevels met parementGevel- of muurbekleding. van natuursteen en arduinen plint; drie bouwlagen + entresol, vijfenveertig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) ten westen en ten oosten, zeventien ten noorden en elf ten zuiden. Symmetrische opbouw, telkens met geaccentueerde middenas en hoekpaviljoenen, gekenmerkt door de repeterende verticale geleding, doorlopende horizontale belijning en ruime beglazing. Benedenverdieping opgevat als geblokte sokkel, de bovenverdieping geritmeerd door kolossale Korinthische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., beëindiging door de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Verzorgd geveldecor met Second Empire-inslag, onder meer rozetten, meander- en acanthusfriezen, rankwerk, masker- en leeuwenkoppen, bijenmotieven en Hermessymbolen.
Oorspronkelijk identieke west- en oostgevel, en licht gedifferentieerde noord- en zuidgevel samengesteld uit dezelfde elementen; mansardedakenGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. boven de hoekpaviljoenen, voorts zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken.. Huidige asymmetrie in de gevelopstanden tengevolge van de verbouwingen van 1924-1927.
West- en oostgevel.
Vrij intacte oostelijke gevelopstand (Stalingradlaan). Middenrisaliet opgevat als steekbogige portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met guirlandeversiering op de sokkel, gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., gebroken hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en bekroning door een monumentaal gebroken boogfronton met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., hermen, opschrift ‘PAMAIS DU MIDI - ZUIDPALEIS’ en wapen van de Stad Brussel. Passage met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. marmeren Toscaanse zuilen, bewerkt entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en ijzeren hek; hogerop oplopend houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn..
Hoekpaviljoenen met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gemarkeerd door hoekrisalieten met dito frontonbekroning met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en maskerkop. Tweede bouwlaag als beletage met balkons, oorspronkelijk met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. hek, entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en klassiek hoofdgestel; derde bouwlaag als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. geritmeerd door consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel..
De tussenliggende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gebundeld door kolossale steekbooglisenen, vanaf de pilasters en het gebroken hoofdgestel. Winkelpui met centrale inkom. TweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met gegroefde middenpost en oplopend houten raamwerk over entresol en tweede bouwlaag; centraal erboven Mercuriusstaf en attiekvenster - verlaagd in 1950-1958 - tussen uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Slechts vereenvoudigde boogfrontons en toegevoegde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. in het zuidelijk hoekpaviljoen; bedaking van de tussenliggende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) vervangen door een terugwijkende attiek.
Verbouwde westelijke gevelopstand (Maurice Lemonnierlaan). Zuidelijk hoekpaviljoen aangepast zoals in de oostelijke gevel, bovendien met verticaal doorgetrokken bovenvensters en gebroken hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.; tussenliggende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met over de derde bouwlaag doorgetrokken tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met oplopend houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn., en mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Noordgevel (Rogier van der Weydenstraat).
Intacte opstand met ordonnantieschema overeenkomstig de oostgevel. Eenvoudiger middenrisaliet; zelfde hoekpaviljoenen. Tussenliggende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met oorspronkelijk open doorgangen met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. colonnetten.
Zuidgevel (Fonteinstraat).
Verbouwde opstand, voornamelijk in de westpartij. Middenrisaliet zoals in de west- en oostgevel. Flankerende travee opgevat zoals de hoekpaviljoenen met hoekrisaliet: vereenvoudigde boogfrontons en toegevoegde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., in de westpartij verticaal doorgetrokken bovenvensters en gebroken hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., in de oostpartij verticaal doorgetrokken benedenvensters.
Binnenplaatsen oorspronkelijk overdekt met een driebeukige beglaasde ijzeren dakspant op colonnetten. Ten noorden volledig verbouwd tot sportzaal; ten zuiden met behouden bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. opstanden met steekbogenordonnantie, spant evenwel gesloopt.
Passage met pilasterindeling, beglaasde vitrines aan weerszijden en vlakke zoldering, oorspronkelijk geopend naar de hallen.
Terrein aangekocht in 1874, bouw aangevat in 1875 en voltooid in 1880. Omvangrijke constructie op rechthoekige, naar het zuiden versmallende plattegrond, die het gehele bouwblok inneemt gevormd door de Maurice Lemonnierlaan, de Stalingradlaan, de Rogier van der Weydenstraat en de Fonteinstraat.
Tweedelig gebouw met vijf vleugels rondom twee oorspronkelijk beglaasde binnenplaatsen, gescheiden door een overdekte passage, de zogenaamde Arbeidsdoorgang die beide lanen verbindt.
Oorspronkelijk omlopende reeks winkels aan straatzijde, de noordelijke binnenplaats als marché-bazar omringd door een tweede reeks winkels, de zuidelijke binnenplaats voor openbare tentoonstellingen en veilingen omringd door galerijen. De eerste verdieping, oorspronkelijk voorzien voor 100 grote en 124 kleine marktstalletjes, werd in 1885 in huur genomen door de Stad Brussel voor de Ecole Industrielle. Het gehele complex werd door de Stad aangekocht in 1907.
Belangrijke verbouwings- en renovatiecampagne tot stedelijk administratief centrum, naar ontwerp van architect Maurice Van Ysendijck in 1924-1927. Grondige aanpassing van het interieur, onder meer omvorming van de zuidelijke hal tot lokettenzaal. Vrij ingrijpende verbouwing van de westgevel en een gedeelte van de zuidgevel voor verbetering van de lichtinval, waarbij verwijdering van een groot aantal decoronderdelen; aanbreng van een pseudomansarde boven de west- en de middenvleugel.
Renovatie van de oostvleugel in 1950-1958, waarbij verlaging van de dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel). van de oorspronkelijke attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. , en toevoeging van een terugwijkend attiekniveau, gepaard met inwendige aanpassingen.
Fasegewijze renovatie naar ontwerp van architecten André en Jean Polak vanaf 1979, beëindigd in 1992, met revalorisatie van de handelsfunctie, inrichting van een sportcomplex in het noordelijk gedeelte en een school in het zuidelijk gedeelte.
Gevels met parementGevel- of muurbekleding. van natuursteen en arduinen plint; drie bouwlagen + entresol, vijfenveertig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) ten westen en ten oosten, zeventien ten noorden en elf ten zuiden. Symmetrische opbouw, telkens met geaccentueerde middenas en hoekpaviljoenen, gekenmerkt door de repeterende verticale geleding, doorlopende horizontale belijning en ruime beglazing. Benedenverdieping opgevat als geblokte sokkel, de bovenverdieping geritmeerd door kolossale Korinthische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., beëindiging door de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Verzorgd geveldecor met Second Empire-inslag, onder meer rozetten, meander- en acanthusfriezen, rankwerk, masker- en leeuwenkoppen, bijenmotieven en Hermessymbolen.
Oorspronkelijk identieke west- en oostgevel, en licht gedifferentieerde noord- en zuidgevel samengesteld uit dezelfde elementen; mansardedakenGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. boven de hoekpaviljoenen, voorts zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken.. Huidige asymmetrie in de gevelopstanden tengevolge van de verbouwingen van 1924-1927.
West- en oostgevel.
Vrij intacte oostelijke gevelopstand (Stalingradlaan). Middenrisaliet opgevat als steekbogige portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met guirlandeversiering op de sokkel, gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., gebroken hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en bekroning door een monumentaal gebroken boogfronton met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., hermen, opschrift ‘PAMAIS DU MIDI - ZUIDPALEIS’ en wapen van de Stad Brussel. Passage met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. marmeren Toscaanse zuilen, bewerkt entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en ijzeren hek; hogerop oplopend houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn..
Hoekpaviljoenen met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gemarkeerd door hoekrisalieten met dito frontonbekroning met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en maskerkop. Tweede bouwlaag als beletage met balkons, oorspronkelijk met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. hek, entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en klassiek hoofdgestel; derde bouwlaag als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. geritmeerd door consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel..
De tussenliggende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gebundeld door kolossale steekbooglisenen, vanaf de pilasters en het gebroken hoofdgestel. Winkelpui met centrale inkom. TweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met gegroefde middenpost en oplopend houten raamwerk over entresol en tweede bouwlaag; centraal erboven Mercuriusstaf en attiekvenster - verlaagd in 1950-1958 - tussen uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Slechts vereenvoudigde boogfrontons en toegevoegde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. in het zuidelijk hoekpaviljoen; bedaking van de tussenliggende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) vervangen door een terugwijkende attiek.
Verbouwde westelijke gevelopstand (Maurice Lemonnierlaan). Zuidelijk hoekpaviljoen aangepast zoals in de oostelijke gevel, bovendien met verticaal doorgetrokken bovenvensters en gebroken hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.; tussenliggende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met over de derde bouwlaag doorgetrokken tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met oplopend houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn., en mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Noordgevel (Rogier van der Weydenstraat).
Intacte opstand met ordonnantieschema overeenkomstig de oostgevel. Eenvoudiger middenrisaliet; zelfde hoekpaviljoenen. Tussenliggende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met oorspronkelijk open doorgangen met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. colonnetten.
Zuidgevel (Fonteinstraat).
Verbouwde opstand, voornamelijk in de westpartij. Middenrisaliet zoals in de west- en oostgevel. Flankerende travee opgevat zoals de hoekpaviljoenen met hoekrisaliet: vereenvoudigde boogfrontons en toegevoegde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., in de westpartij verticaal doorgetrokken bovenvensters en gebroken hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., in de oostpartij verticaal doorgetrokken benedenvensters.
Binnenplaatsen oorspronkelijk overdekt met een driebeukige beglaasde ijzeren dakspant op colonnetten. Ten noorden volledig verbouwd tot sportzaal; ten zuiden met behouden bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. opstanden met steekbogenordonnantie, spant evenwel gesloopt.
Passage met pilasterindeling, beglaasde vitrines aan weerszijden en vlakke zoldering, oorspronkelijk geopend naar de hallen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 2983 en 25212 (1874-1880), 7575 en 4027 (1907), 58066-58070
(1924-1927), 77685, 77652, 72805, 77728 en 71937 (1950-1958), 88376 (1979);
SAB/P.P., 2230, 1032;
SAB//N.P.P., K 3.
Publicaties en studies
Poelaert en zijn tijd, Brussel, 1980, p.
50-56, 228- 231.