Hallen van Schaarbeek, vml. Sint-Mariamarkt
Koninklijke Sinte-Mariastraat 22a-22b
Grondwetstraat 18
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
De hallen vervingen een eerste overdekte markt, een van de oudste van de Brusselse agglomeratie, die in 1864-1865 werd gebouwd door gemeentearchitect Gustave Hansotte en in 1898 door een brand werd vernield. De bouwwerkzaamheden, uitgevoerd door de aannemers Bertaux, begonnen in augustus 1900 en de inhuldiging vond plaats in oktober van het jaar daarop. Het complex, opgetrokken in metaal, glas en steen, bestond uit drie volumes: een grote hal loodrecht op de Koninklijke Sinte-Mariastraat voor de verkoop van vlees, fruit en groenten en, op de mezzanine, textiel; een kleinere hal langs de achterzijde van de eerste hal, met ingang aan de Grondwetstraat, voorbehouden voor de vishandelaars; en een derde hal, een soort overdekte straat aangebouwd tegen de rechtergevel van de eerste hal, voor de verkoop van boter en kaas.
De markt kende echter niet het verhoopte succes. Vanaf de jaren 1920 werd de ruimte gebruikt als gemeentelijke opslagplaats en werkplaats, nadien als parkeergarage. Toen de markt met sloop werd bedreigd, werd hij in 1975 uiteindelijk aangekocht door de Commission Française de la Culture de l'Agglomération Bruxelloise. Zij maakte er een cultuurruimte van, dankzij de inzet van de toneeldirecteur Jo Dekmine en zijn team, die in 1977 de vzw Hallen van Schaarbeek oprichtten. In 1983 werd het gebouw overgedragen aan de Franse Gemeenschap van België, dat de renovatie ervan in twee fases toevertrouwde aan de architecten Jean de Salle en Miriam Dubois (COOPARCH-R.U.) en aan het studiebureau Ingénieurs Associés. De eerste fase, in 1984-1985, betrof de algemene restauratie en de versteviging van de structuren. De tweede, tussen 1994 en 1998, betrof hoofdzakelijk het interieur, dat werd heringericht met eerbied voor het oorspronkelijke gebouw: technische uitrusting, geluids- en warmte-isolatie. Tot slot werd in 2009-2010 de overdekte straat (Ruelle) ingericht, met het plaatskaartenbureau en de bar (bureau cwarchitects, architect Charly Wittock).
Beschrijving
Op nr. 22b Koninklijke Sinte-Mariastraat, grote rechthoekige hal met een rij van zes stalen dakstoelen met gedrukte spitsboog onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met langwerpig daklicht, vernieuwd. Ruimte afgeboord door een mezzaninegalerij met afgeschuinde hoeken en een smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., rustend op gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen met bewerkt kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.. Het skelet wordt verstevigd door een tweede, zelfdragende structuur bestaande uit vijf dakstoelen gemaakt van stalen buizen die tussen de oorspronkelijke zijn ingewerkt. Naast de technische loopbruggen dragen ze de akoestische bekleding van het dak en de beglaasde gevelbekleding. De oude trap van de galerij, achter aan de hal, is vervangen door twee andere trappen aan weerszijden van de toegangsportiek, thans overkapt door een regiecabine.
De vier gevels, die aan straatzijde zijn verstevigd met robuuste hoekpilasters in witsteen met hardstenen banden, zijn volledig in metaal en glas opgetrokken, behalve de hoofdgevel, waarop zich centraal een stenen voorbouw met de toegang bevindt, opgetrokken in steen in hetzelfde metselwerk.
Zijgevels van drie bouwlagen en tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) afgelijnd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. van gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. platen die de dakstoelen of de tussenliggende palen verbergen. Op de benedenverdieping aan de Grondwetstraat, inrijpoort oorspronkelijk geflankeerd door acht beglaasde deuren onder latei (thans vernieuwd of gedicht) die toegang gaven tot kraampjes en, op de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), door openbare toiletten (verwijderd). Op de tegenoverliggende gevel, inrijpoort in de as van de straatgevel, voorheen geflankeerd door kraampjes die op de boter- en kaashal uitgaven. De twee toegangen worden geflankeerd door gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes met knopkapiteel, onder een ligger opengewerkt met kruiskozijnen; enkel het traliewerk aan de straatkant is bewaard. Op de verdiepingen, grote steekboogvensters op metalen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., per drie gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. op de tweede verdieping, tussen gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes met knopkapiteel. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met metalen roedeverdeling gerestaureerd. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. versierd met een metalen friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met een kruisvormige roedeverdeling en houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Op de voorgevel, twee lichtjes uitspringende bouwlagen met een toegangsvolume tussen twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die analoog zijn aan die op de zijgevels, met vernieuwde beglaasde deuren; erboven, in de eerste dakstoelMeestal driehoekig samenstel van dragende onderdelen van een kap, in één vlak, haaks op het dakvlak en veelal opgebouwd uit één of meerdere elementen op elkaar (kapgebinten)., groot glasraam (vervangen) met ruitpatroon van metalen roeden tussen metalen monelenStenen vensterstijl. die vroeger door klimmende boogfriezenReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. met elkaar werden verbonden. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. CartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met jaartal “1901” op de top. Toegangsvolume van twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en bekroond door een aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met vleugelstukken, frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt., met een klok in de oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.; dit volume bevatte oorspronkelijk de kantoren en de conciërgewoning. Getraliede inrijpoort bekroond door een grote muuropening met dubbel kruisraam onder het opschrift “MARCHÉ STE MARIE”. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de zijtraveeën met dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. op de benedenverdieping, onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op de verdieping. De puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. achteraan is eenvoudiger uitgewerkt, met een analoog glasraam.
Tijdens de restauratie werd de markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. langs de gevels aan de straatkant verwijderd (hoewel de gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. druipers zijn bewaard), evenals de pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. van de hoofdgevel en het metalen plantendecor dat het glasraam afboordde en de letter “S” vormde.
Op nr. 18 Grondwetstraat, kleine hal met gemetselde topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. en een rij van zes rondboogvormige dakstoelen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Deze ruimte was oorspronkelijk wellicht volledig open maar wordt thans door structuren en lokalen ingenomen (loopbrug, loges, regie,…). Straatgevel van twee bouwlagen, in hetzelfde metselverbandWijze waarop bakstenen aan de buitenzijde van een muur zijn gerangschikt. als de grote hal. Brede deur en twee inspringende laterale muurvlakken bekroond door een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en met twee smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. In de geveltop, glasraam met twee monelenStenen vensterstijl. onder gedrukte spitsboog; topstuk met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met rolwerkversiering. Deur voorheen getralied. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met metalen roedeverdeling van het glasraam gerestaureerd.
Op nr. 22a Koninklijke Sinte-Mariastraat, overdekte straat onder een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met beglaasde nok, vernieuwd. Metalen gebinte gedragen door een muur die de straat scheidt van de tuin van het Huis der Kunsten (zie Haachtsesteenweg nr. 147); de muur wordt belijnd door imposante steunberen en door de pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) van de grote hal. De puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. is uitgevoerd in hetzelfde metselwerk als de grote hal en is voorzien van een brede rondboogdeur. Op de top, cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met rolwerkversiering met het opschrift “BEURRE FROMAGE”. Topstuk met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. verwijderd na 1970. Toegangshek bewaard, traliewerk van het impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. verwijderd.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 237-22, 237-22a.
GAS/OW Hallen van Schaarbeek.
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1864, pp. 120-124, 279; 1865, p. 334; 1900, pp. 545-548; 1901, pp. 1043-1048; 1922, pp. 842-873.
Publicaties en studies
BERTRAND, L., Schaerbeek depuis cinquante ans. 1860-1910, Librairie de l'Agence Dechenne, Brussel, 1912, pp. 125-126.
COHEN, M., DASSONVILLE, C. (red), Les Halles de Schaarbeek, La Lettre volée / Communauté française de Belgique, Brussel, 2004 (Visions Architectures publiques, 2).
CULOT, M. (red.), Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles. Schaarbeek., dl. B, AAM, Brussel, 1980-1984, fiche 116.
“Les Halles de Schaarbeek. Reconversion d'un marché couvert en espace théâtral”, in: Dossier no 1 de la Campagne pour la réaffectation du Patrimoine Architectural Bruxelles 1983, C.F.C., Brussel, 1983, pp. 71-81.
Tijdschriften
“Les Halles de Schaarbeek (ou le Marché couvert Ste-Marie)”, A+, 85, 1984, pp. 14-17.
Websites
Les Halles, geschiedenis
Opmerkelijke bomen in de nabijheid