Maurice Lemonnierlaan 219-221
Zuidlaan 57-58
Maurice Lemonnierlaan 223-225-227
Zuidlaan 59
Typologie(ën)
appartementsgebouw
gelijkvloers met handelszaak
metrostation
kantoorgebouw
gelijkvloers met handelszaak
metrostation
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
Ernest VANDERBEKEN – architect – 1962
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Modernisme
Inventaris(sen)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Urban : 38636
Beschrijving
Geheel
van twee modernistische gebouwen. Het lager hoekgebouw van 1957 met ‘Tramways
station’, het tweede van 1962 n.o.v. architect Ernest Vanderbeken en i.o.v. het
immobiliënkantoor Cotrai, met op de drie eerste bouwlagen commerciële functies
en burelen en hierboven appartementswoningen.
Gebouwd ter vervanging van het “Hotel Terrasse” n.o.v. architect Henri Rieck van 1880 in maureske stijl. Dit hotel werd genoemd naar het indrukwekkende dakterras dat de hoek vormde met beide lanen. Vanaf het begin van de jaren 1940 in gebruik genomen als agentschap van de “Crédit Anversois”, rond 1955 afgebroken.
Maurice Lemonnierlaan 219-221 – Zuidlaan 57-58
Negen bouwlagen waarvan eerste als mezzanine en twee laatste als teruggetrokken attiekverdiepingen, geheel onder plat dak. Grondplan in de vorm van een boomerang met twee hoofdgevels langs de Maurice Lemonnierlaan en de Zuidlaan en een bredere zijgevel voorafgegaan door het lager hoekgebouw. GordijngevelsNiet dragende gevel, meestal bestaande uit een opeenstapeling van vensterregisters. met vensterregisters en lichtblauwe muurpanelen. Identieke hoofdgevels met thans sterk verbouwde benedenbouw waarin doorlopende vitrines. Zes centrale verdiepingen met haast gevelbrede, rechthoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. geflankeerd door smalle zijtravee. Vierdelige hoekgevel met centraal uitstekende schouwkolom in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. witte steen.
Interieur: Oorspronkelijk 8 studio’s per verdieping op de 4de tot en met de 7de verdieping, twee hoogste bouwlagen met 8 duplexappartementen. Deze zijn toegankelijk via een bordestrap waartussen een lift in het centrale gedeelte van het gebouw.
Maurice Lemonnierlaan 223-225-227 – Zuidlaan 59
Het hoekgebouw werd vanaf 1957 in gebruik genomen als tramstation ‘Grondwettunnel’ en in 1976 omgevormd tot premetrostation ‘Lemonnier’.
Drie bouwlagen onder plat dak. Opengewerkte, thans sterk verbouwde, benedenverdieping met in de hoek teruggetrokken ingang onder brede luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. naar het premetrostation. GordijngevelsNiet dragende gevel, meestal bestaande uit een opeenstapeling van vensterregisters. met vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. en muurpanelen.
Gebouwd ter vervanging van het “Hotel Terrasse” n.o.v. architect Henri Rieck van 1880 in maureske stijl. Dit hotel werd genoemd naar het indrukwekkende dakterras dat de hoek vormde met beide lanen. Vanaf het begin van de jaren 1940 in gebruik genomen als agentschap van de “Crédit Anversois”, rond 1955 afgebroken.
Maurice Lemonnierlaan 219-221 – Zuidlaan 57-58
Negen bouwlagen waarvan eerste als mezzanine en twee laatste als teruggetrokken attiekverdiepingen, geheel onder plat dak. Grondplan in de vorm van een boomerang met twee hoofdgevels langs de Maurice Lemonnierlaan en de Zuidlaan en een bredere zijgevel voorafgegaan door het lager hoekgebouw. GordijngevelsNiet dragende gevel, meestal bestaande uit een opeenstapeling van vensterregisters. met vensterregisters en lichtblauwe muurpanelen. Identieke hoofdgevels met thans sterk verbouwde benedenbouw waarin doorlopende vitrines. Zes centrale verdiepingen met haast gevelbrede, rechthoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. geflankeerd door smalle zijtravee. Vierdelige hoekgevel met centraal uitstekende schouwkolom in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. witte steen.
Interieur: Oorspronkelijk 8 studio’s per verdieping op de 4de tot en met de 7de verdieping, twee hoogste bouwlagen met 8 duplexappartementen. Deze zijn toegankelijk via een bordestrap waartussen een lift in het centrale gedeelte van het gebouw.
Maurice Lemonnierlaan 223-225-227 – Zuidlaan 59
Het hoekgebouw werd vanaf 1957 in gebruik genomen als tramstation ‘Grondwettunnel’ en in 1976 omgevormd tot premetrostation ‘Lemonnier’.
Drie bouwlagen onder plat dak. Opengewerkte, thans sterk verbouwde, benedenverdieping met in de hoek teruggetrokken ingang onder brede luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. naar het premetrostation. GordijngevelsNiet dragende gevel, meestal bestaande uit een opeenstapeling van vensterregisters. met vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. en muurpanelen.
Bronnen
Archieven
SAB/DS Maurice Lemonnierlaan 219-221 – Zuidlaan 57-58: 27980 (1943), 81963 (1961), 92315 (1986), 97747 (1990).
SAB/DS Maurice Lemonnierlaan 219-221 – Zuidlaan 57-58: 27980 (1943), 81963 (1961), 92315 (1986), 97747 (1990).