Typologie(ën)

manufactuur
opslagplaats/loods

Ontwerper(s)

Camille DAMMANarchitect1927

Stijlen

Art deco

Inventaris(sen)

  • Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Historisch
  • Wetenschappelijk
  • Technisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2013-2014

id

Urban : 23269
lees meer

Beschrijving

Gebouw in art-decostijl met invloed van de School van Amsterdam, n.o.v. architect Camille Damman, 1927.

Geschiedenis

Een eerste fabriek, die hier wellicht na 1918 werd gevestigd, werd in 1921 uitgebreid. Het complex werd door een brand verwoest en in 1927 heropgebouwd. In 1945 werd het aangekocht door de Regie voor Telegraaf en Telefoon (RTT), die er een opslagplaats en werkplaatsen vestigde.

Beschrijving

Aan de laan, gebouw van vier bouwlagen onder plat dak, met oorspronkelijk kantoren en een conciërgeloge. Symmetrische opstand van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met uitspringende muurvlakken. Gevel in geelkleurige baksteen met elementen in hardsteen en granito.
De bredere centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) was oorspronkelijk voorzien van een mijterboogvormige muuropening zonder schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , die door een laag hek werd afgesloten en naar een losruimte voor de goederen leidde; in 1945 werd ze door een grote inrijpoort vervangen. Twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de tweede verdieping, vensterregisterDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. op de laatste.
Aan de zijkanten, twee smalle traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) elk met een toegang: “toegang voor de arbeiders” links, “privétoegang” rechts. Deze traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zijn voorstevenvormig en beglaasd op de verdiepingen – oorspronkelijk, opschriften “MAROUF”, misschien in glas-in-lood, in het bovenste gedeelte; de toegangen werden in 1945 vervangen door een deur onder kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). die een luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. vormt en door een voorstevenvormig muurvlak dat de muuropeningen op de hogere verdiepingen verlengt.
Vensters met geometrische stenen spuwerUitmonding van een goot of waterbekken waarlangs overtollig water wordt afgevoerd.. Decor van opstaande en uitspringende bakstenen. Metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. (beglazing vernieuwd) en linker toegangsdeur bewaard.

Interieur. Achter de rechtertravee, conciërgeloge vooraan, opmerkelijk trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. in art-decostijl achteraan. Trap in zwart gepolijst granito, met een volle leuning versierd met traliewerk met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en bollen. Schoorsteen in hetzelfde materiaal in de hal op de benedenverdieping. Beglaasde deuren met eenzelfde metalen decor. Oorspronkelijk, kantoren op de eerste verdieping, grote werkplaats op de tweede.

Achteraan, lang en lager achtergebouw onder plat dak met daklichten dat oorspronkelijk de werkplaatsen bevatte.

Bronnen

Archieven
AVB/TP 39875 (1921), 49225 (1927), 56023 (1945).

Publicaties en studies
CULOT, M. [red.], Bruxelles hors pentagone. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 23.