Typologie(ën)
woning of opbrengsthuis (onbepaald)
manufactuur
opslagplaats/loods
historische lift
werkplaats (ambachtelijk)
manufactuur
opslagplaats/loods
historische lift
werkplaats (ambachtelijk)
Ontwerper(s)
Jules GHOBERT – architect – 1912
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
- Inventaris van de historische liften (Homegrade - DPC)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 36319
Beschrijving
Gebouw in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. bestemd voor een
kantoor, handelszaak en woning op de benedenverdieping, appartementen op de
verdiepingen en een tabak- en sigarettenfabriek achteraan, ontworpen in 1912
door architect Jules Ghobert voor rekening van Camille Gosset.
De Manufacture de Tabacs et Cigarettes Gosset, die in 1886 werd opgericht en de St. Michelsigaretten produceerde, was ondergebracht in een atelier dat vóór 1914 werd gebouwd, conform de ingediende plannen. Het gebouw aan de straat werd wellicht later gebouwd, in elk geval vóór 1921, volgens een plan dat afweek van het oorspronkelijke maar waarvan het toch de algemene compositie respecteerde. In dat jaar dienden Camille Gosset en mevrouw Leunen-Gosset, eigenares van een terrein dat er net achter lag (zie Zelfbestuursstraat nr. 15-19), een gezamenlijke aanvraag in voor de bouw van respectievelijk een uitbreiding van de fabriek achteraan en een aanpalend gebouw met garages. Deze plannen werden opnieuw door architect Ghobert opgesteld. Gossets fabriek stond vroeger in verbinding met de achtergebouwen van de aangrenzende percelen in de Lambert Crickxstraat: links een atelier ontworpen voor een ander lid van de familie Gosset (zie nr. 16-22) en rechts een magazijn dat hij voor eigen rekening liet bouwen (zie nr. 30). Het achterliggende atelier huisvest thans een “nanobrasserie”.
Gebouw aan de straat van vijf bouwlagen onder mansarde en plat dak. Hardstenen benedenverdieping, bakstenen verdiepingen versierd met hardsteen en witsteen. Opstand van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met symmetrische indeling, met uitzondering van de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Middentravee met inrijpoort en, in de laatste bouwlaag, een gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. die een torentje met afgesneden hoeken vormt, thans zonder het oorspronkelijke dak. Aan weerszijden daarvan, bredere traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met een trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door een terras voor een gewelfde geveltop; de soffiet van de erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. is versierd met panelen met bloemenmotief. Op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), voorstevenvormige gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. over drie bouwlagen, eveneens bekroond door een terras.
De benedenverdieping wordt geritmeerd door pilasters met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Inrijpoort met keellijst en schamppalen, onder een accoladeboogBoog bestaande uit twee in- en uitzwenkende boogdelen die bij hun snijding een spits vormen. met sleutel waarin het embleem van de fabriek is gebeiteld, de heilige Michiel die de draak velt. Aan weerszijden daarvan, muuropeningen onder doorlopende gecementeerdeMet portlandcement bestrijken. latei. Rechts, twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. die een kantoor-magazijn (bureau-magasin) moesten verlichten. Links, private ingang tussen veelhoekige zuilvormige stijlen met bewerkt kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van een conciërgeloge. Uiterst links, winkelpui met etalage waarvan de hoek naar de inspringende deur terugwijkt.
Op de verdiepingen, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., dubbele op de eerste drie verdiepingen en met gebuikte bossage op de eerste. De meeste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder bakstenen hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug. met een (soms versierde) stenen sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Gestapelde erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met zuilvormige gecanneleerde monelenStenen vensterstijl.; op de trapezoïdale erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., zuilvormige stijlen in de laatste bouwlaag. Torentje met vier zuilen in het dak. Op de derde verdieping van de traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die geen erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. hebben, gewelfd Frans balkon met afgeschuinde vlakken, op bewerkte consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en met een stenen borstwering met zuilvormige gecanneleerde balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. In de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., korfboogvormige glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. bekroond door een metalen katrol. Sommige onderdorpels zijn getand. Houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Schrijnwerk bewaard, behalve het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de mansardes. Toegangsdeur met ramen met traliewerk met krulmotieven. Inrijpoort met panelen. Etalage en winkeldeur met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met verticale roedeverdeling. Raamwerk met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling met gewelfd of ruitvormig motief, sommige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. als schuifraam.
Interieur. Koetsdoorgang met bakstenen muren en bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. caissonplafond. Ovale oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. aan de straatkant; die aan de linkerkant verlicht de conciërgeloge. In het midden, muuropeningen met twee monelen met centrale deur naar het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. links en naar het kantoor-magazijn (bureau-magasin) rechts.
Het oorspronkelijke plan voorzag in een woning met een kleine private tuin op de begane grond, links van de koetsdoorgang achter het magazijn. Rechthoekig trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met centrale lift. Op de verdiepingen waren twee grote appartementen gepland, met vooraan een kamer, salon en eetkamer, in het midden de hal en de badkamer (bains), en achteraan een tweede kamer, de bijkeuken en de keuken. Langs deze drie vertrekken liep een balkon met twee toiletten en één provisiekamer per woning.
Achteraan, veelhoekig atelier uit 1912, met drie bouwlagen onder plat dak en een metalen buitentrap naar de eerste verdieping uiterst rechts. In de linkerhoek, volume met dezelfde hoogte, aanvankelijk bestemd voor een stalling op de benedenverdieping en een hooizolder op de eerste verdieping, vervangen door een depot en een machinezaal. In dit volume, hoektorentje dat een belvédère vormt, onder een klokvormige koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis.. Beraapte gevels met grote muuropeningen waarvan de meeste hun raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met metalen verdelingen hebben bewaard. Tegen de linker gemene muur, garage bekroond door een terras. Uitbreiding van het atelier met eveneens drie bouwlagen en, aan de kant van de Zelfbestuursstraat, eenzelfde type gevel.
De Manufacture de Tabacs et Cigarettes Gosset, die in 1886 werd opgericht en de St. Michelsigaretten produceerde, was ondergebracht in een atelier dat vóór 1914 werd gebouwd, conform de ingediende plannen. Het gebouw aan de straat werd wellicht later gebouwd, in elk geval vóór 1921, volgens een plan dat afweek van het oorspronkelijke maar waarvan het toch de algemene compositie respecteerde. In dat jaar dienden Camille Gosset en mevrouw Leunen-Gosset, eigenares van een terrein dat er net achter lag (zie Zelfbestuursstraat nr. 15-19), een gezamenlijke aanvraag in voor de bouw van respectievelijk een uitbreiding van de fabriek achteraan en een aanpalend gebouw met garages. Deze plannen werden opnieuw door architect Ghobert opgesteld. Gossets fabriek stond vroeger in verbinding met de achtergebouwen van de aangrenzende percelen in de Lambert Crickxstraat: links een atelier ontworpen voor een ander lid van de familie Gosset (zie nr. 16-22) en rechts een magazijn dat hij voor eigen rekening liet bouwen (zie nr. 30). Het achterliggende atelier huisvest thans een “nanobrasserie”.
Gebouw aan de straat van vijf bouwlagen onder mansarde en plat dak. Hardstenen benedenverdieping, bakstenen verdiepingen versierd met hardsteen en witsteen. Opstand van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met symmetrische indeling, met uitzondering van de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Middentravee met inrijpoort en, in de laatste bouwlaag, een gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. die een torentje met afgesneden hoeken vormt, thans zonder het oorspronkelijke dak. Aan weerszijden daarvan, bredere traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met een trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door een terras voor een gewelfde geveltop; de soffiet van de erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. is versierd met panelen met bloemenmotief. Op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), voorstevenvormige gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. over drie bouwlagen, eveneens bekroond door een terras.
De benedenverdieping wordt geritmeerd door pilasters met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Inrijpoort met keellijst en schamppalen, onder een accoladeboogBoog bestaande uit twee in- en uitzwenkende boogdelen die bij hun snijding een spits vormen. met sleutel waarin het embleem van de fabriek is gebeiteld, de heilige Michiel die de draak velt. Aan weerszijden daarvan, muuropeningen onder doorlopende gecementeerdeMet portlandcement bestrijken. latei. Rechts, twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. die een kantoor-magazijn (bureau-magasin) moesten verlichten. Links, private ingang tussen veelhoekige zuilvormige stijlen met bewerkt kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van een conciërgeloge. Uiterst links, winkelpui met etalage waarvan de hoek naar de inspringende deur terugwijkt.
Op de verdiepingen, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., dubbele op de eerste drie verdiepingen en met gebuikte bossage op de eerste. De meeste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder bakstenen hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug. met een (soms versierde) stenen sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Gestapelde erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met zuilvormige gecanneleerde monelenStenen vensterstijl.; op de trapezoïdale erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., zuilvormige stijlen in de laatste bouwlaag. Torentje met vier zuilen in het dak. Op de derde verdieping van de traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die geen erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. hebben, gewelfd Frans balkon met afgeschuinde vlakken, op bewerkte consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en met een stenen borstwering met zuilvormige gecanneleerde balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. In de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., korfboogvormige glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. bekroond door een metalen katrol. Sommige onderdorpels zijn getand. Houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Schrijnwerk bewaard, behalve het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de mansardes. Toegangsdeur met ramen met traliewerk met krulmotieven. Inrijpoort met panelen. Etalage en winkeldeur met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met verticale roedeverdeling. Raamwerk met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling met gewelfd of ruitvormig motief, sommige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. als schuifraam.
Interieur. Koetsdoorgang met bakstenen muren en bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. caissonplafond. Ovale oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. aan de straatkant; die aan de linkerkant verlicht de conciërgeloge. In het midden, muuropeningen met twee monelen met centrale deur naar het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. links en naar het kantoor-magazijn (bureau-magasin) rechts.
Het oorspronkelijke plan voorzag in een woning met een kleine private tuin op de begane grond, links van de koetsdoorgang achter het magazijn. Rechthoekig trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met centrale lift. Op de verdiepingen waren twee grote appartementen gepland, met vooraan een kamer, salon en eetkamer, in het midden de hal en de badkamer (bains), en achteraan een tweede kamer, de bijkeuken en de keuken. Langs deze drie vertrekken liep een balkon met twee toiletten en één provisiekamer per woning.
Achteraan, veelhoekig atelier uit 1912, met drie bouwlagen onder plat dak en een metalen buitentrap naar de eerste verdieping uiterst rechts. In de linkerhoek, volume met dezelfde hoogte, aanvankelijk bestemd voor een stalling op de benedenverdieping en een hooizolder op de eerste verdieping, vervangen door een depot en een machinezaal. In dit volume, hoektorentje dat een belvédère vormt, onder een klokvormige koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis.. Beraapte gevels met grote muuropeningen waarvan de meeste hun raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met metalen verdelingen hebben bewaard. Tegen de linker gemene muur, garage bekroond door een terras. Uitbreiding van het atelier met eveneens drie bouwlagen en, aan de kant van de Zelfbestuursstraat, eenzelfde type gevel.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 13497 (30.07.1912), 16739 (29.12.1922).
Publicaties en studies
CULOT, M. [red.], Anderlecht 1. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 23.
Tijdschriften
Almanachs du Commerce et de l’Industrie, “Lambert Crickx (rue)”, 1914, 1920, 1923.