Koloniënstraat 52-52b-54-56
Jonkersstraat 2
Koloniënstraat 46-50
Sinter-Goedeleplein 18
Kanselarijstraat 19
Typologie(ën)
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
François MALFAIT – architect – 1912-1914
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30067
Beschrijving
Monumentaal
complex, naar ontwerp van stadsarchitect François Malfait van 1912, in de gevels
gesigneerd en gedateerd 1914. Samengesteld uit twee haaks op elkaar staande
vleugels: de oostvleugel (Koloniënstraat nr. 46-56, Jonkersstraat nr. 2-4) in
strenge neo-Lodewijk XVI-stijl, geïnspireerd op het gevelscherm dat
oorspronkelijk de Parkgang afsloot; de westvleugel (Kanselarijstraat nr. 19,
hoek Sint-Goedeleplein nr. 18) in neo-Vlaamse-barokstijl. Rijk geornamenteerde
gevelopstanden met parementGevel- of muurbekleding. van natuursteen. Oorspronkelijk zes appartementen
per verdieping rond twee trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.; heden kantoren.
Oostvleugel met vijf bouwlagen waaronder entresol en attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., en twintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Symmetrisch geordonneerde opstand met tweemaal vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan weerszij van een breed vooruitspringend middenrisaliet van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in de benedenbouw opengewerkt tot een galerij met rongbogenarcade; afgeronde hoekpartij van drie traveeën. Horizontale geleding in drie registersVensterstrook in een topgevel.: benedenbouw met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.; twee hoofdverdiepingen met kolossale Corinthische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., gemarkeerd door doorlopende balkons met uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en ijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., en door de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en tandlijst; attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met bekronende balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Overwegend rechthoekige openingen op de begane grond, boogvormig in de hoektravee, met ten dele bewaarde winkelpuien met metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.; alternerend rechthoekig en boogvormig op de entresol, met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. onder de arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Rechthoekige bovenvensters onder entablement met guirlande op de eerste, met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. op de hoogste twee verdiepingen; rondboogvensters en ovale oculi met guirlande in de uiterste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan weerszij van het risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden..
Westvleugel met vier bouwlagen waaronder begane grond met entresol, verhoogd met een attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., en respectievelijk zes en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Geblokte benedenbouw met brede rondbogen. Bovenbouw aan de Kanselarijstraat uitkragend op zware voluutconsoles. Eerste twee verdiepingen geritmeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., gekoppeld aan weerszij van vuurpotten en antieke godenbeelden door Ch. Samuel, met tekens van de dierenriem op de sokkels. Ertussen rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met balustrade en cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Afgewerkt door een klassiek entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met trigliefen en cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. in de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).. Hoogste verdieping met zelfde ritme van Corinthische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en blindnissen, waartussen dito venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Attiekbalustrade boven de kroon- en tandlijst, onderbroken door geblokte dakkapellen met driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en topstukken. Gelijkaardige ordonnantie aan het Sint-Goedeleplein, doch met een monumentaal balkon met vuurpotten, en een markante halsvormige geveltop met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken..
Zie ook Sint-Goedeleplein nr. 23.
Oostvleugel met vijf bouwlagen waaronder entresol en attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., en twintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Symmetrisch geordonneerde opstand met tweemaal vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan weerszij van een breed vooruitspringend middenrisaliet van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in de benedenbouw opengewerkt tot een galerij met rongbogenarcade; afgeronde hoekpartij van drie traveeën. Horizontale geleding in drie registersVensterstrook in een topgevel.: benedenbouw met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.; twee hoofdverdiepingen met kolossale Corinthische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., gemarkeerd door doorlopende balkons met uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en ijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., en door de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en tandlijst; attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met bekronende balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Overwegend rechthoekige openingen op de begane grond, boogvormig in de hoektravee, met ten dele bewaarde winkelpuien met metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.; alternerend rechthoekig en boogvormig op de entresol, met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. onder de arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Rechthoekige bovenvensters onder entablement met guirlande op de eerste, met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. op de hoogste twee verdiepingen; rondboogvensters en ovale oculi met guirlande in de uiterste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan weerszij van het risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden..
Westvleugel met vier bouwlagen waaronder begane grond met entresol, verhoogd met een attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., en respectievelijk zes en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Geblokte benedenbouw met brede rondbogen. Bovenbouw aan de Kanselarijstraat uitkragend op zware voluutconsoles. Eerste twee verdiepingen geritmeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., gekoppeld aan weerszij van vuurpotten en antieke godenbeelden door Ch. Samuel, met tekens van de dierenriem op de sokkels. Ertussen rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met balustrade en cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Afgewerkt door een klassiek entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met trigliefen en cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. in de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).. Hoogste verdieping met zelfde ritme van Corinthische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en blindnissen, waartussen dito venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Attiekbalustrade boven de kroon- en tandlijst, onderbroken door geblokte dakkapellen met driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en topstukken. Gelijkaardige ordonnantie aan het Sint-Goedeleplein, doch met een monumentaal balkon met vuurpotten, en een markante halsvormige geveltop met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken..
Zie ook Sint-Goedeleplein nr. 23.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 14423 (1912).