Typologie(ën)

opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak

Ontwerper(s)

Charles GYSarchitect1883-1886

J. GRUTENHOVENarchitect1930

R. SERRURE1924

Henri COOSEMANSsierschilder1909

A. LAGACHEarchitect1922

Statut juridique

Beschermd sinds 03 maart 2012

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Landschappelijk
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30867
lees meer

Beschrijving

Homogeen geheel, oorspronkelijk bestaande tien opbrengsthuizen in eclectische stijl met neoclassicistische inslag naar een ontwerp van architect Ch. Gys en in opdracht van de S.A. Les Constructions Réunis, 1883.

Natuurstenen (nr. 4 tot 12) of bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. (nr. 14 tot 40) gevels met hardstenen elementen. Vier bouwlagen, de tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., en in totaal achtentwintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansarde- (nr. 4 tot 12, 38-40) of zadeldaken (nr. 14 tot 36). Regelmatige, vrij uniforme ordonnantie, verbonden door doorlopende , grotendeels bewaarde ijzeren luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. op benedenverdieping, balkon erboven, en klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel..

Tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (nr. 4 tot 12) met centrale risaliet, tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., bel-etage met centrale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door terras, en dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Driemaal drie traveeën (nr. 14 tot 30) met dubbelhuisopstand gemarkeerd door gediepte pilasters en centraal risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en korfboogdeur. Driemaal twee traveeën (nr. 32 tot 36) met enkelhuisopstand, twee linker traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) als risaliet met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (nr. 38-40) met enkelhuisopstand, schijnvoegen en nauwelijks geaccentueerde centrale risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Voorts rechthoekige vnl. deurvensters in verticaal oplopende, geriemde omlijstingen met onder meer orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., sluitsteen en verdiepte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., voorzien van balkon met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. of dito vensterleuningLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal..

Benedenverdieping oorspronkelijk met opeenvolging van winkelpuien met of aan weerszijden van privé-ingangen, veelal meermaals verbouwd.
Nr. 10-12 met verbouwde tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. (architect J. Grutenhoven, 1930).
Nr. 14 met winkelpui van gele marmer met ingang tussen glaswanden en mozaïekvloer (architect R. Serrure, aannemer A. Rummens, 1924); geschilderd jaartal 1897 erboven.
Nr. 18-20 met taverne Cirio; fraaie marmeren en houten pui met centrale inkom in neorenaissancestijl, cf. arcaturen, colonnetten met bronzen Ionisch kapiteel en panelen met groteskenVersiering, samengesteld uit grillige, fantastische figuren en krullen waarin dier- en mensengedaanten zijn verwerkt. (decorateur H. Coosemans, 1909); markant en goed bewaard caféinterieur vermoedelijk grotendeels uit zelfde periode, hoewel jaartal 1886 op de toog.
Nr. 38-40 met verbouwd mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. + dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. (architect A. Lagache, 1922).

Bronnen

Archieven
SAB/OW 823 (1883), 54044 (1930), 28152 (1924), 2456 (1909), 31179 (1922).