Typologie(ën)

opbrengsthuis
café/brasserie/taverne

Ontwerper(s)

Émile JANLETarchitect1874

Charles GYSarchitect1883

Juridisch statuut

Beschermd sinds 28 april 1994

Stijlen

Eclectisme
Neobarok

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30714
lees meer

Beschrijving

Monumentaal hoekgebouw (Beursstraat nr. 2), voorheen Café de la Bourse, in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met neobarokkeNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). inslag, naar ontwerp van architect Emile Janlet van 1874.

Tweede prijs
in de gevelwedstrijd voor de centrale lanen van 1872-1876. Verzorgde lijstgevel van natuursteen ; vier bouwlagen onder gebogen mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. (leien), voorheen met vorstkamKamvormige, geajoureerde bekroning in steen of metaal op de nok van een dak..

Hoofdgevel aan Beursstraat : oorspronkelijk symmetrische opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. met drie brede traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gemarkeerd door middenrisaliet ; uitgebreid met rechtertravee naar ontwerp van architect Ch. Gys van 1883. Geblokte onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Twee hoofdverdiepingen geritmeerd door kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., belijnd door doorlopende  balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Venetiaans drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met composiete zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd., medaillonsRonde of ovale cartouche. en cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. in door gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken. bekroond risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.; oplopende korfboogdrielichten aan weerszijden ; quasi doorlopend 
entablement met trigliefenVersiering, ontleend aan de Dorische fries, bestaande uit een vooruitspringend, rechthoekig vlak met twee gleuven in het midden en een halve aan elke zijkant; soms kan het aantal gleuven sterk afwijken. en rankwerkVersiering bestaande uit een buigzame, slingerende tak, versierd met lofwerk., waarop gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., tussen beide niveaus. Bovenste verdieping met pilasterritmering, gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en eveneens klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. ; drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken. en bolornament, ingewerkt in attiekbalustradeMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Soberder rechtertravee met lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries).. Gevel aan Anspachlaan : zelfde opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), evenwel zonder risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.; rondbogige openingen met sluitsteenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. op hoofdverdieping Pui doorlopend  over aanpalend (vroeger) nr. 76.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 8077 (1874), 823 (1883).

Tijdschriften

L'Emulation, 1877, kol. 57-58, pl. 4-8.