Typologie(ën)
opbrengsthuis
café/brasserie/taverne
café/brasserie/taverne
Ontwerper(s)
Émile JANLET – architect – 1874
Charles GYS – architect – 1883
Stijlen
Eclectisme
Neobarok
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30714
Beschrijving
Monumentaal hoekgebouw (Beursstraat nr. 2), voorheen Café
de la Bourse, in
eclectische stijl met neobarokkeNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). inslag, naar ontwerp van architect Emile Janlet
van 1874.
Tweede prijs in de gevelwedstrijd voor de centrale lanen van 1872-1876. Verzorgde lijstgevel van natuursteen ; vier bouwlagen onder gebogen mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. (leien), voorheen met vorstkamKamvormige, geajoureerde bekroning in steen of metaal op de nok van een dak..
Hoofdgevel aan Beursstraat : oorspronkelijk symmetrische opstand met drie brede traveeën, gemarkeerd door middenrisaliet ; uitgebreid met rechtertravee naar ontwerp van architect Ch. Gys van 1883. Geblokte onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Twee hoofdverdiepingen geritmeerd door kolossale composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., belijnd door doorlopende balustrade en klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Venetiaans drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met composiete zuilen, medaillons en cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. in door gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken. bekroond risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.; oplopende korfboogdrielichten aan weerszijden ; quasi doorlopend entablement met trigliefen en rankwerkVersiering bestaande uit een buigzame, slingerende tak, versierd met lofwerk., waarop gietijzeren borstweringen, tussen beide niveaus. Bovenste verdieping met pilasterritmering, gietijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en eveneens klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. ; drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken. en bolornament, ingewerkt in attiekbalustrade. Soberder rechtertravee met lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries).. Gevel aan Anspachlaan : zelfde opstand met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), evenwel zonder risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.; rondbogige openingen met sluitsteen op hoofdverdieping Pui doorlopend over aanpalend (vroeger) nr. 76.
Tweede prijs in de gevelwedstrijd voor de centrale lanen van 1872-1876. Verzorgde lijstgevel van natuursteen ; vier bouwlagen onder gebogen mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. (leien), voorheen met vorstkamKamvormige, geajoureerde bekroning in steen of metaal op de nok van een dak..
Hoofdgevel aan Beursstraat : oorspronkelijk symmetrische opstand met drie brede traveeën, gemarkeerd door middenrisaliet ; uitgebreid met rechtertravee naar ontwerp van architect Ch. Gys van 1883. Geblokte onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Twee hoofdverdiepingen geritmeerd door kolossale composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., belijnd door doorlopende balustrade en klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Venetiaans drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met composiete zuilen, medaillons en cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. in door gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken. bekroond risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.; oplopende korfboogdrielichten aan weerszijden ; quasi doorlopend entablement met trigliefen en rankwerkVersiering bestaande uit een buigzame, slingerende tak, versierd met lofwerk., waarop gietijzeren borstweringen, tussen beide niveaus. Bovenste verdieping met pilasterritmering, gietijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en eveneens klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. ; drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken. en bolornament, ingewerkt in attiekbalustrade. Soberder rechtertravee met lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries).. Gevel aan Anspachlaan : zelfde opstand met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), evenwel zonder risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.; rondbogige openingen met sluitsteen op hoofdverdieping Pui doorlopend over aanpalend (vroeger) nr. 76.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 8077 (1874), 823 (1883).
Tijdschriften
L'Emulation, 1877, kol. 57-58, pl. 4-8.