Typologie(ën)

herenhuis
gelijkvloers met handelszaak

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1821

Michel POLAKarchitect1934

Stijlen

Neoclassicisme
Modernisme

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 33466
lees meer

Beschrijving

Herenhuis in neoclassicistische stijl, 1821.

Symmetrische compositie van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Bepleisterde gevel met benadrukte centrale risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.; glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. in geriemde rechthoekige omlijsting onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op voluutconsoles;
rechthoekige dito vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met gestrekte druiplijst erboven. Rechthoekige zijvensters, gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. in brede spaarvelden, met lekdrempels en ijzeren vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. in empirestijl en panelen. Gelede architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. en steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. onder de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossen; bekronende houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..

Benedenverdieping in 1934 n.o.v. architect M. Polak aangepast als restaurant: pui met marmerbekleding, brede - later verlaagde vensteropeningen - en rechts zijtoegang; modernistische binneninrichting met pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) van gewapend beton en meubilair van gepolijst teakhout, heden nagenoeg volledig verbouwd.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 10249 (1821), 50118 (1934).

Tijdschriften
DELETANG, M., Le nouveau restaurant de Londres in Bâtir, 1934, 24, pp. 940-941.

Websites
BALat KIK-IRPA