Karel Martelstraat 3-5, 59, 61-63
Stevinstraat 80-82, 84-86
Saint-Quentinstraat 68
Typologie(ën)
woning
gelijkvloers met handelszaak
gelijkvloers met handelszaak
Ontwerper(s)
Édouard RAMAEKERS – architect – 1898-1899
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Neogotiek
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2006-2008
id
Urban : 17704
Beschrijving
Op de twee uiteinden van de Karel Martelstraat, vijf gelijkaardige huizen in eclectische stijl met neogotische inslag i.o.v. en n.o.v. arch. Édouard Ramaekers, 1898-1899.
Drie bouwlagen, waarvan tweede tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. Handelsruimte op benedenverdieping in hardsteen en witsteen, met uitzondering van nr. 3-5, die bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. is. Sommige thans beschilderd. Verdiepingen in baksteen met hardstenen en witstenen elementen. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. Brugse traveeën(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën., op verdiepingen vooruitspringend en eindigend in trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.; basis van uitbouw steekboogvormig gewelf op bakstenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en fijn bewerkte steen. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder latei; dat van dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder spitsboogvormige ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.; metalen vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal.. Smeedijzeren ankers.
Karel Martelstraat nr. 3-5 en Stevinstraat et 80-82. Elleboogvormig doorlopend perceel.
Beide huizen zijn gescheiden door binnenplaats, maar met elkaar verbonden door lateraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
In Karel Martelstraat twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op benedenverdieping uitstalraam geflankeerd door deur.
In Stevinstraat, eveneens twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), die echter slechts één vertrek diep zijn. Op benedenverdieping privétoegangsdeur geflankeerd door deur naar winkel en uitstalraam.
Stevinstraat nr. 84-86. Twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), die van rechts Brugs en met uitstalraam en centrale deur. Linkertravee met toegangsdeur onder minder ver uitspringende erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Karel Martelstraat nr. 59, 61-63 en Sint-Quentinstraat nr. 68. Hoekperceel bebouwd met twee huizen met doorlopende gevel en dak. Voorgevel in Karel Martelstraat. Eenvoudigere gevel in Sint-Quentinstraat waarvan traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) telkens gevat zijn in omlijsting eindigend in spitsboog. Linkergedeelte inspringend ten opzichte van de rooilijn zodat met hekwerk afgesloten binnenplaats ontstaat.
Nr. 59. Voorgevel met één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Deur geflankeerd door uitstalraam. Achtergevel met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); die van links bijzonder smal en schuin en met toegangsdeur.
Karel Martelstraat nr. 61-63 en Sint-Quentinstraat nr. 68. Voorgevel symmetrisch. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). ErkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) minder uitspringend en eindigend onder kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).; toegangsdeur. Uitstalraam in hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. In achtergevel drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), diegene die rooilijn volgen respectievelijk met deur en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.; op verdiepingen blindZonder opening; blind venster, schijnopening..
Drie bouwlagen, waarvan tweede tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. Handelsruimte op benedenverdieping in hardsteen en witsteen, met uitzondering van nr. 3-5, die bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. is. Sommige thans beschilderd. Verdiepingen in baksteen met hardstenen en witstenen elementen. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. Brugse traveeën(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën., op verdiepingen vooruitspringend en eindigend in trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.; basis van uitbouw steekboogvormig gewelf op bakstenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en fijn bewerkte steen. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder latei; dat van dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder spitsboogvormige ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.; metalen vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal.. Smeedijzeren ankers.
Karel Martelstraat nr. 3-5 en Stevinstraat et 80-82. Elleboogvormig doorlopend perceel.
Beide huizen zijn gescheiden door binnenplaats, maar met elkaar verbonden door lateraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
In Karel Martelstraat twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op benedenverdieping uitstalraam geflankeerd door deur.
In Stevinstraat, eveneens twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), die echter slechts één vertrek diep zijn. Op benedenverdieping privétoegangsdeur geflankeerd door deur naar winkel en uitstalraam.
Stevinstraat nr. 84-86. Twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), die van rechts Brugs en met uitstalraam en centrale deur. Linkertravee met toegangsdeur onder minder ver uitspringende erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Karel Martelstraat nr. 59, 61-63 en Sint-Quentinstraat nr. 68. Hoekperceel bebouwd met twee huizen met doorlopende gevel en dak. Voorgevel in Karel Martelstraat. Eenvoudigere gevel in Sint-Quentinstraat waarvan traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) telkens gevat zijn in omlijsting eindigend in spitsboog. Linkergedeelte inspringend ten opzichte van de rooilijn zodat met hekwerk afgesloten binnenplaats ontstaat.
Nr. 59. Voorgevel met één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Deur geflankeerd door uitstalraam. Achtergevel met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); die van links bijzonder smal en schuin en met toegangsdeur.
Karel Martelstraat nr. 61-63 en Sint-Quentinstraat nr. 68. Voorgevel symmetrisch. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). ErkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) minder uitspringend en eindigend onder kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).; toegangsdeur. Uitstalraam in hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. In achtergevel drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), diegene die rooilijn volgen respectievelijk met deur en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.; op verdiepingen blindZonder opening; blind venster, schijnopening..
Bronnen
Archieven
SAB/OW Karel Martelstraat 3-5 en Stevinstraat 80-82: 8721 (1898); Karel Martelstraat 59, 61-63 en Saint-Quentinstraat 68: 8740 (1898); Stevinstraat 84-86: 22596 (1899).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid