Complexe de logements sociaux du Foyer Laekenois
Antwerpsesteenweg 150-150a, 150b, 152-152a, 152b-154, 156
Helihavenlaan 31, 33, 35
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
M. BRUNFAUT – 1968-1978
Georges PEPERMANS – architect – 1968-1978
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreding Noord (Apeb - 2016-2018)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Complex van sociale woningen
van de Lakense Haard. Modernistisch geheel van zes sociale woongebouwen, ontworpen door de
architecten G. Pepermans en M.Brunfaut in opdracht van de Lakense Haard en uitgevoerd van 1968 tot 1978.
Geschiedenis
Al
in 1966 lanceerde de Lakense Haard het idee van een geheel van sociale woongebouwen dat op de Modelwijk
was geïnspireerd en die wijk ook afsloot, ter vervanging van de ongezond
geworden woningen van de wijk. Tegelijkertijd finaliseerde Groupe Structures het Manhattanplan, dat voorzag in de volledige omvorming
van de Noordwijk tot een uitgestrekt zakendistrict op z’n Amerikaans. Het Manhattanplan
werd bekrachtigd bij K.B. van 17.02.1967.
Verscheidene projecten voor het sociaal woningcomplex
volgden elkaar op vanaf 1968, het jaar
waarin de eerste bewoners werden uitgezet en de eerste huizen van het
huizenblok werden gesloopt.
Het complex moest tegen 1970 klaar
zijn om de bewoners te huisvesten die uit hun woning waren gezet met het oog op
de bouw van het World Trade Center. Het definitieve project werd echter pas in dat jaar goedgekeurd, en de
eerste funderingen werden in 1971 uitgegraven. De gebouwen werden opgetrokken
volgens het “tunnelbekistingssysteem” met grote modules, waarvan dit een van de
eerste toepassingen in België was. Het complex telde
toen 601 woningen, die tussen 1974 en 1978 werden afgewerkt.
Het geheel bestaat uit twee
rijen van drie gebouwen die uitgeven op de Antwerpsesteenweg en op de
Helihavenlaan, aan weerszijden van een voetgangerszone die een esplanade boven
de parkeergarages vormt, met groene ruimten, speelpleinen en een
ontmoetingscentrum (buurthuis Millénaire). Hellende vlakken en trappen leiden naar de openbare weg. Aan de zuidkant verbindt een loopbrug over de Willem de Molstraat het complex
met het Maximiliaanpark, dat is aangelegd op een van de eerste terreinen die
met de grond werden gelijkgemaakt in het kader van het plan Manhattanplan.
Beschrijving
Grote langwerpige betonnen
appartementsgebouwen, inspringend ten opzichte van de rooilijn. Lange, op het oosten en westen gerichte gevels van 11 tot 14 bouwlagen.
Vensterregisters. Blinde uitspringende liftkooien aan de smalle zijden. Langs de westgevels, doorlopende balkons die aan het uiteinde worden geflankeerd
door brandtrappen met een stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Borstweringen in rookglas. Symmetrisch verdeelde
balkons. Metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn..
Interieur: per drie
gegroepeerde bouwlagen: een gang bedient de centrale bouwlaag,
vanwaar men de lagere en hogere bouwlaag bereikt via half-private overlopen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 90610 (1970), 92062 (1970), 92935 (1970), 88354 (1975), 87739 (1975-1976).
Publicaties en studies
TRIBOT, J.-P., Bruxelles (Laeken, Haren, Neder-Over-Heembeek), Guide des communes de la Région bruxelloise, CFC-Éditions, 2005, p. 10.
Brusselse wandelingen. 3. Arbeiderswoningen en sociale huisvesting in Laken, Cel Historisch Erfgoed van de Stad Brussel, 1998, pp. 7-8.
DEMEY, Th., Chronique d’une capitale en chantier. 2. De l’Expo ‘58 au siège de la C.E.E., Paul Legrain, Brussel, 1992, pp. 139-142.
VANDEN EEDE, M., MARTENS, A., De Noordwijk. Slopen en wonen, EPO, Brussel, 1994, pp. 41-55.