Typologie(ën)
woning
Spoorwegerfgoed
Spoorwegerfgoed
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1880-1890
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreding Noord (Apeb - 2016-2018)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 36580
Beschrijving
Voormalig
overwegwachtershuis. Woning in eclectische stijl, gebouwd in de jaren 1880 op het kruispunt
van de Antwerpsesteenweg en de verbindingsspoorlijn van de Groendreef, thans de
Helihavenlaan.
Geschiedenis
Het gebouw stond oorspronkelijk langs de gebogen spoorlijn die vanaf ongeveer 1858 het Groendreefstation verbond met de nieuwe lijn van het Noordstation, die in 1846 in gebruik was genomen. Voordien stond de lijn van de Groendreef in verbinding met het nieuwe tracé in de aslijn van de huidige Masuistraat en kruiste ze de Antwerpsesteenweg dus meer noordwaarts. Het terrein van het huis werd in 1859 gekocht door de Société Concessionnaire du Chemin de Fer du Luxembourg. Een eerste, wellicht voorlopig gebouw, kleiner en loodrecht op de steenweg, kwam voor op de plannen van 1858 tot 1881. Op een schets uit 1893 is de huidige ligging van de woning aangegeven – evenwijdig met de steenweg – samen met het bijgebouw achteraan dat duidelijk van latere datum is. De architectuur van het gebouw sluit aan bij een type spoorweggebouw dat pas vanaf de jaren 1870-1880 courant werd.
Beschrijving
Hoofdvolume van twee bouwlagen in baksteen (oorspronkelijk niet gekalkt) en hardsteen, onder een uitstekend zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met pannen. Op de voorgevel, drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met steekboogvensters onder een fijne omgekeerde archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Uitspringende stenen onderdorpels, op de verdieping verbonden door een bakstenen band die op de andere gevels doorloopt.
Links geeft een afsluitpoort toegang tot een betegelde doorgang waarin zich de ingang van het huis bevindt, onder een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping; deze twee muuropeningen zijn analoog aan de vorige. Een laatste vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van hetzelfde type (dichtgemetseld) bevindt zich op de benedenverdieping van de achtergevel, nabij de linkerhoek, in de aslijn van de oude verkeerswegen.
Het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn., thans in slechte staat, is T-vormig, met een ijzeren roedeverdeling in het impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak..
Het bijgebouw heeft twee bouwlagen die minder hoog zijn, ook in gekalkte baksteen. Het verbergt bijna de hele achtergevel van het huis, en zijn hellend pannendak verlengt het dakvlak van het huis. In de achtergevel zijn twee deuren ingewerkt, waaronder die van een toilet, en drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met een uitspringende stenen vensterbank.
Interieur: Binnen bestaat het hoofdvolume per bouwlaag uit twee vertrekken met een schoorsteen, die links over één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). De overige bevatten de houten trap, in trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. op de verdieping. Onder het linkerdeel van het huis loopt een kelder die via een stenen trap toegankelijk is. Hij is overdekt met bakstenen welfsels op metalen balken en wordt verlicht door twee kelderramen, een in de voorgevel en een in de rechtertopgevel.
Kleine driehoekige achtertuin afgeboord door een opengewerkte betonnen afsluiting die herinnert aan een typische spoorwegafsluiting.
Beschermd 20.05.2010.
Geschiedenis
Het gebouw stond oorspronkelijk langs de gebogen spoorlijn die vanaf ongeveer 1858 het Groendreefstation verbond met de nieuwe lijn van het Noordstation, die in 1846 in gebruik was genomen. Voordien stond de lijn van de Groendreef in verbinding met het nieuwe tracé in de aslijn van de huidige Masuistraat en kruiste ze de Antwerpsesteenweg dus meer noordwaarts. Het terrein van het huis werd in 1859 gekocht door de Société Concessionnaire du Chemin de Fer du Luxembourg. Een eerste, wellicht voorlopig gebouw, kleiner en loodrecht op de steenweg, kwam voor op de plannen van 1858 tot 1881. Op een schets uit 1893 is de huidige ligging van de woning aangegeven – evenwijdig met de steenweg – samen met het bijgebouw achteraan dat duidelijk van latere datum is. De architectuur van het gebouw sluit aan bij een type spoorweggebouw dat pas vanaf de jaren 1870-1880 courant werd.
Beschrijving
Hoofdvolume van twee bouwlagen in baksteen (oorspronkelijk niet gekalkt) en hardsteen, onder een uitstekend zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met pannen. Op de voorgevel, drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met steekboogvensters onder een fijne omgekeerde archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Uitspringende stenen onderdorpels, op de verdieping verbonden door een bakstenen band die op de andere gevels doorloopt.
Links geeft een afsluitpoort toegang tot een betegelde doorgang waarin zich de ingang van het huis bevindt, onder een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping; deze twee muuropeningen zijn analoog aan de vorige. Een laatste vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van hetzelfde type (dichtgemetseld) bevindt zich op de benedenverdieping van de achtergevel, nabij de linkerhoek, in de aslijn van de oude verkeerswegen.
Het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn., thans in slechte staat, is T-vormig, met een ijzeren roedeverdeling in het impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak..
Het bijgebouw heeft twee bouwlagen die minder hoog zijn, ook in gekalkte baksteen. Het verbergt bijna de hele achtergevel van het huis, en zijn hellend pannendak verlengt het dakvlak van het huis. In de achtergevel zijn twee deuren ingewerkt, waaronder die van een toilet, en drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met een uitspringende stenen vensterbank.
Interieur: Binnen bestaat het hoofdvolume per bouwlaag uit twee vertrekken met een schoorsteen, die links over één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). De overige bevatten de houten trap, in trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. op de verdieping. Onder het linkerdeel van het huis loopt een kelder die via een stenen trap toegankelijk is. Hij is overdekt met bakstenen welfsels op metalen balken en wordt verlicht door twee kelderramen, een in de voorgevel en een in de rechtertopgevel.
Kleine driehoekige achtertuin afgeboord door een opengewerkte betonnen afsluiting die herinnert aan een typische spoorwegafsluiting.
Beschermd 20.05.2010.
Bronnen
Archieven
SAB/OW Laken 1483 (1893).
Publicaties en studies
Brusselse wandelingen. 4. Industrieel erfgoed in Laken, Cel Historisch Erfgoed van de Stad Brussel, Brussel, 1999, pp. 4-5.
CULOT, M. [o.l.v..], Bruxelles Hors Pentagone. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 15.
Kaarten / plannen
HUVENNE, J., Carte topografische et hypsométrique de Bruxelles et ses environs, ca. 1858.
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1881.
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1893.