Typologie(ën)
architectenwoning
Ontwerper(s)
François VAN STICHEL – architect – 1913-1914
Ed. SERRURE – architect – 1914
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geheel van
dertien huizen in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie.
stijl met verschillende invloeden, ontworpen
door architect François Van Stichel, allemaal in 1913 of 1914, i.o.v.
weduwe C. Carbon, behalve nr. 21, dat in 1914 werd ontworpen voor architect Ed. Serrure. Nr. 1 tot 19
werden bekroond in de gevelwedstrijd die de gemeente voor de jaren 1913 tot 1915
organiseerde. Gesigneerd op de sokkelsHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. van nr. 7 tot 11 en 21, 23: “F. VAN STICHEL
/ ARCHTE / BRUXELLES”. Gesigneerd links van de deur op nr. 15 tot 19: “VAN
STICHEL / ARCHTE”. Gesigneerd op Chrysantenstraat 35 “F. VAN STICHEL
/ ARCHITECTE / BRUXELLES”.
Achter voortuintjes, gevels
van twee of drie bouwlagen, in baksteen in verschillende kleuren versierd met
natuursteen. Tuintjes met bewaard smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk, behalve op nr. 1
(gedeeltelijk bewaard).
Chrysantenstraat 35, op de hoek met de de Vrièrestraat, huis
met pittoreskeCottagestijl (eind 19e tot midden 20e eeuw): Verwijst naar de Engelse ‘cottage’ en is aldus geinspireerd op landelijke architectuur. Gekenmerkt door het decoratief aanwenden van hout in puntgevels, balkons, loggia’s, enz. Pittoreske vormgeving en volumewerking vaak benadrukt in het dakenspel. inslag en twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Gevel in baksteen in gele
tinten, versierd met witte geverniste bakstenen en met hardsteen. Onderbouw
met breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van roze zandsteen. Bovendeel versierd met houten vakwerk.
Aan de Chrysantenstraat, gevel
van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee
monelenStenen vensterstijl. in de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Toegangstravee behandeld als voorbouw onder
schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Deur naast een smal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., onder een tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en een
rondboogvormigBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. Venster met moneelStenen vensterstijl. in de laatste bouwlaag. Op de derde
traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), minder diepe voorbouw met drie smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., bekroond door een
terras met gemetselde postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en een houten structuur met gebogen
elementen, bekroond door een lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. dat het dak van het huis verlengt. Twee
klimmende houten dakkappelen.
Eén traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de de
Vrièrestraat.
Linker zijgevel, bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen., achter
een voorbouw met afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. vlakken die wellicht in 1917 werd toegevoegd,
bekroond door terras voor een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder een luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en een afdak met
korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.; borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. vervangen. Op de rooilijn, garage uit 1960.
Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...
(behalve het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de dakkapellen); deur met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen. en traliewerk,
raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. en bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met geel glas.
Tuinhek met panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. van
strekmetaal. Houten toegangsportiek onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.,
verdwenen.
de Vrièrestraat nr.1, gevel met invloed van de Vlaamse renaissancestijl en met
asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Bakstenen gevel versierd met hardsteen. Vensters
onder lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Hoofdtravee bekroond door een trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. op
arcatuur, opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de
benedenverdieping en, oorspronkelijk, drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., in 1967 vervangen
door een garagepoort. Op de verdieping, drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met centraal balkon
met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk. Ankers. Houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak.. Kroonlijst
bewaard. Schrijnwerk vervangen; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. oorspronkelijk met bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met
roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd..
Nr. 3, gevel met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., in grijze baksteen versierd met
gele bakstenen, witsteen en hardsteen. Muurdammen versierd met een dambordpatroon van
bruine en beige keramiek. Muuropeningen onder lateienBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. met holronde of
bolronde profiellijst, sommige getandLijst met kleine repetitieve kubusvormige elementen (tanden); guttae hebben de vorm van een afgeknotte kegel en bevinden zich eerder onder aan een console of triglief.. Deur met een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). vormende tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.. Op de
hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., muuropeningen met één, twee of drie monelenStenen vensterstijl.. Trapezoïdaal balkon met
postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk. Hoofdtravee in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. op de benedenverdieping,
op de verdiepingen geflankeerd door kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met bolvormig topstuk
en met vanaf de tweede verdieping lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). die verbonden worden langs de
gekromde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Decor van parels. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... (in
slechte staat) met metalen roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd.; bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met gekleurd glas. Kroonlijst
bekleed met pvc.
Nr. 5, gevel met invloed van de gotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. stijl en met asymmetrische
compositie. Gevel in gele baksteen versierd met hardsteen. Elke traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) is behandeld als
Brugse travee(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën.. Vensters onder lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. met timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. versierd met een
drielobbigVoorzien van het aantal lobben dat door het telwoord wordt aangegeven (vb. tweelobbig, drielobbig, …) reliëf in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Deur met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met
moneelStenen vensterstijl.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., per drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., op de eerste verdieping
achter een trapezoïdaal balkon met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk; travee
bekroond door een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. Ankers. Boven de deur, spiegel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting.
versierd met koninklijke motieven. Kleine houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Kroonlijst
gewijzigd. Oorspronkelijke deur met getraliede ramenVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn..
Nr. 7, opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Benedenverdieping in witsteen
en hardsteen. Verdiepingen in crèmekleurige baksteen versierd met witsteen. Deur met
keellijst. Vensters onder lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt., getandLijst met kleine repetitieve kubusvormige elementen (tanden); guttae hebben de vorm van een afgeknotte kegel en bevinden zich eerder onder aan een console of triglief. op de tweede verdieping. Op de
hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping geflankeerd door
pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Muuropeningen met twee monelenStenen vensterstijl. op de
verdiepingen, de eerste achter een balkon op drie consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en
smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk. Borstweringen en friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met
bas-reliëfs in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. versierd met wijnranken. Decor van parels. Smeedijzeren
vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. op de tweede verdieping. Oorspronkelijke kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op gegroefde
consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., boogvormige houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. (vereenvoudigd), aan de
zijkanten versierd met cirkelmotieven; oorspronkelijk, twee monelenStenen vensterstijl.. Schrijnwerk
vervangen, met hergebruik van het smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk van de deur.
Nr. 9, opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. en met invloed van de neo-Vlaamse
renaissancestijl. Benedenverdieping in witsteen met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Verdiepingen
in grijsgroene baksteen versierd met similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. en witsteen. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd.
venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., op de eerste verdieping achter een balkon (borstwering verwijderd). Deze traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...)
wordt bekroond door een klokgevelGevel waarvan de top klokvormig is. geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met bolvormig
topstuk (verdwenen aan de rechterkant) en opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met
omlijsting met vleugelstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster. en een archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. onder oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Borstwering op
de eerste verdieping met cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd., borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de tweede met balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Kroonlijsten
bewaard. Deur vervangen naar oorspronkelijk ontwerp, met hergebruik van het
smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk.
Nr. 11, opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. met invloed
van de gotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. stijl en met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Bakstenen gevel versierd met
witte geverniste bakstenen en met hardsteen. Deur met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. onder spitsboog
met archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog., bekroond door een cartouchevormig bas-reliëf met het opschrift “STIL
GELUK”. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping. Boogvormig
balkon. Verdiepingen behandeld als Brugse travee(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën., met een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. geflankeerd
door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die door standbeelden moesten worden bekroond. Smeedijzeren
borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Ankers. Kroonlijst bewaard. Schrijnwerk vervangen.
Nr. 13, opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. met gotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. invloed en met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.;
traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met verspringende bouwlagen. Gevel in gele baksteen versierd met hardsteen. Elke traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) is
behandeld als Brugse travee(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën.. Muuropeningen onder gedrukte spitsboog, met
moneelStenen vensterstijl. of met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., per twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.,
in de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met accoladevormige omlijsting. Travee bekroond door een omvangrijke
geveltop geflankeerd door toppilastersOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel.. Ankers. Kleine houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Aan het
zicht onttrokken signatuur links van de deur. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... ;
deur met hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen. en raamVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk.
Nr. 15, opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. met gotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors.
invloed en met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.; traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met verspringende bouwlagen. Bakstenen
gevel versierd met witsteen en hardsteen. Elke traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) behandeld als Brugse travee(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën.. Vensters met
enkele of dubbele moneelStenen vensterstijl.. Trapezoïdaal balkon met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen…
borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Hoofdtravee bekroond door een omvangrijke trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. (herbouwd). Ankers. Cartouchevormig
bas-reliëf boven de deur. Kroonlijst bekleed met pvc. Schrijnwerk vervangen.
Nr. 17, opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. met pittoreskeCottagestijl (eind 19e tot midden 20e eeuw): Verwijst naar de Engelse ‘cottage’ en is aldus geinspireerd op landelijke architectuur. Gekenmerkt door het decoratief aanwenden van hout in puntgevels, balkons, loggia’s, enz. Pittoreske vormgeving en volumewerking vaak benadrukt in het dakenspel. inslag en met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.;
traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met verspringende bouwlagen. Gevel in grijze baksteen versierd met gele
geverniste bakstenen en met hardsteen. Bepleisterd bovendeel versierd met houten
vakwerk. Op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., deur naast een klein getralied vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.; op de
eerste verdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met een borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met twee cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.; op de
tweede verdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Venster op de
benedenverdieping met kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.; oorspronkelijk ging het om
een T-vormige glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat., waarvan het lagere gedeelte is gedicht. Op de
verdieping, stenen balkon met een houten structuur waarop een drieledig dak
rust. Travee bekroond door een trapezoïdale geveltop met een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee
monelenStenen vensterstijl., onder mijtervormige lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt.. Ankers. Kroonlijst bekleed met pvc. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... ;
raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. en reliëfglas, deur met traliewerk
in art-nouveaustijl.
Nr. 19, opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. met gotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. invloed
en met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.; traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met verspringende bouwlagen. Gevel in
oranjekleurige baksteen versierd met witsteen en hardsteen. Elke traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...)
behandeld als Brugse travee(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën.. Boven de deur, impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met gedrukte
spitsboog met archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog., onder een reliëf met de voorstelling van een vuurpotOrnament in de vorm van een vuurpot.. Op de
hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en op de benedenverdieping. Trapezoïdale
gemetselde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met drieledig dak. Travee bekroond door een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.;
toppinakel bekroond door een beeldje (geplaatst in de jaren 1980).
Het huis ligt op een perceel dat uitmondt aan de Draps-Domstraat, waar een omheiningsmuur met pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) is gebouwd, in baksteen en hardsteen.

Nr. 21, voormalige persoonlijke woning van architect Ed. Serrure. Opstand met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. en met invloed van de Vlaamse renaissancestijl. Bakstenen gevel versierd met witsteen en hardsteen. Deuromlijsting met zuiltjes en een archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. rond een timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. versierd met een cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. in rolwerkOrnament in de vorm van in- en uitzwenkende, bandvormige krullen. met het monogram “ES”, de initialen van de architect-opdrachtgever. Vensters met moneelStenen vensterstijl., tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. of dubbel kruisraam. Trapezoïdale voorbouw bekroond door een terras met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk. Vensters in de bovenste bouwlagen onder timpanenMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met een voorstelling van het gereedschap van de architect. Hoofdtravee bekroond door een hoge trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met obeliskvormig topstuk. Ankers. Kleine houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak.. Kroonlijst bewaard. Schrijnwerk vervangen, behalve het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. van de deur, met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd.; hergebruik van het smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk van de oorspronkelijke deur.
Het huis ligt op een haaks gebogen perceel dat uitmondt aan de Draps-Domstraat, waar een omheiningsmuur met pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) is gebouwd, in baksteen, breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen., hardsteen en witsteen; houten en smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… afsluiting vervangen door buisrelingen; poort vervangen, oorspronkelijk met hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen.. Oorspronkelijk achtergebouw met afgeschuindSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. vlak, I-balkenIJzeren latei met I-profiel. en anker(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief..

Nr. 23, op de hoek met de Draps-Domstraat, huis met pittoreskeCottagestijl (eind 19e tot midden 20e eeuw): Verwijst naar de Engelse ‘cottage’ en is aldus geinspireerd op landelijke architectuur. Gekenmerkt door het decoratief aanwenden van hout in puntgevels, balkons, loggia’s, enz. Pittoreske vormgeving en volumewerking vaak benadrukt in het dakenspel. inslag van twee bouwlagen. Het bestaat uit een hoofdvolume van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met lateraal schild, dat op de hoek wordt geflankeerd door twee lagere volumes, het ene rechtstandig op het eerste, onder een mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met schild, het andere driehoekig, achteraan, met het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Gevels in baksteen in gele en oranje tinten versierd met hardsteen en bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gladde lijsten. Onderbouw met breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van roze zandsteen. Bovendeel oorspronkelijk versierd met houten vakwerk, thans bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen., net als de achtergevel.
Travee van het hoofdvolume op de benedenverdieping opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en op de verdieping met een trapezoïdaal balkon met houten pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) waarop een breed uitkragend drieledig dak rust. Travee bekroond door een omvangrijk dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder een puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met dakstoelMeestal driehoekig samenstel van dragende onderdelen van een kap, in één vlak, haaks op het dakvlak en veelal opgebouwd uit één of meerdere elementen op elkaar (kapgebinten)., opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met drie monelenStenen vensterstijl..
Centraal volume van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de de Vrièrestraat, de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) achter een kleine toegangsportiek onder tweeledig dak; smal verspringend vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping. Smalle zijgevel.
Driehoekig volume met twee verspringende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlichten.
Ankers. Kroonlijsten bewaard. Schrijnwerk van de twee volumes vooraan vervangen, behalve de deur, met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen. en traliewerk, en het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. erboven, met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd.. Oorspronkelijk raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. aan de Draps-Domstraat, dat van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met glas-in-loodraam en met bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd.. Achtertuintje afgeboord door een omheiningsmuur met pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), in baksteen, breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. en hardsteen; centrale pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. oorspronkelijk geflankeerd door houten en smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… hekken.
Bronnen
Archieven
SAB/IP II 684 (1903-1915).
SAB/OW 1 en Chrysantenstraat 35: Laken 2450 (1914), 87874 (1967); 3, 5: Laken 3679 (1913); 7 tot 11: Laken 1007 (1913); 13 tot 19: Laken PV Reg. 147 (20.03.1913); 17: 87146 (1981); 21: Laken PV Reg. 162 (02.07.1914); 23: Laken PV Reg. 162 (02.07.1914); Chrysantenstraat 35: Laken PV Reg. 168 (13.06.1917), 73020 (1960).
Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “de Vrière (rue)”, 1920.