





Voormalig atelier Ernest Salu, thans Museum voor Grafkunst en Centrum voor Funeraire Archeologie
Onze-Lieve-Vrouwvoorplein 16
Leopold I-straat 17
Typologie(ën)
woning met kunstenaarsatelier
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1881-1882
Stijlen
Neoclassicisme
Eclectisme
Neorenaissance
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken (Archistory - 2016-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Wetenschappelijk De wetenschappelijke waarde wordt vaak erkend in het geval van landschappen (parken, halfnatuurlijke gebieden). Binnen de context van een onroerend goed kan het gaan om de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek. In het geval van archeologische vindplaatsen en overblijfselen wordt de wetenschappelijke waarde erkend in relatie tot het uitzonderlijke karakter van de resten op het gebied van ouderdom (bijvoorbeeld de Romeinse villa in Jette), de uitzonderlijke bewaringsomstandigheden (bijvoorbeeld de site van het vroegere dorp Oudergem) of de uniciteit van de elementen (bijvoorbeeld een volledig bewaard dakspant) en derhalve op dat vlak een uitzonderlijke en prominente wetenschappelijke bijdrage vormen tot de kennis van ons stedelijk en pre-stedelijk verleden.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroege gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (ingenieur), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan m.b.t. een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 36056
Beschrijving
Woning en voormalig
atelier voor grafkunst, waar drie generaties Ernest Salu elkaar van 1872 tot
1983 opvolgden.
Geschiedenis
In 1872 kocht Ernest Salu I een terrein gelegen tussen het kerkhof van Laken en de Leopold I-straat. Vanaf 1874 werkte hij er in een klein atelier. In 1881 diende hij plannen in voor de bouw van een neoclassicistischArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. huis op nr. 17 van de Leopold I-straat, evenals voor een atelier van twee bouwlagen en een smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… hek aan het andere uiteinde van het terrein, aan het Onze-Lieve-Vrouwvoorplein (I). In maart 1882 liet Salu een atelier voor marmerbewerking van twee bouwlagen bouwen (II), tegen het atelier dat een jaar eerder was gebouwd, evenals een marmerslijperij (III), loodrecht daarop. In december 1882 werd het atelier uit 1881 aan de kant van het kerkhof voorzien van een bijgebouw (IV) met een kantoor onder een kleine wintertuinGrotendeels met glas dichtgezette houten of metalen uitbouw van een huis; leefruimte met voornamelijk palmen en exotische planten.. Rond 1901-1905 verrezen een kleine driehoekige galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. (V) die als etalage dienstdeed, links van de ingang aan het voorplein, en een kleine voorbouw op de hoek die als ingang voor hun kantoor diende (VI). In 1912 werd de ruimte tussen het atelier uit 1881 en de achterzijde van de beglaasde galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. ingericht als wintertuinGrotendeels met glas dichtgezette houten of metalen uitbouw van een huis; leefruimte met voornamelijk palmen en exotische planten. met monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. ingang (VII); de wintertuinGrotendeels met glas dichtgezette houten of metalen uitbouw van een huis; leefruimte met voornamelijk palmen en exotische planten. werd later tot aan de achtergevel van de woning uitgebreid, terwijl de bedaking in 1947 door een glazen plafond onder daklicht werd vervangen. Op Leopold I-straat nr. 25 (VIII), een perceel dat met de marmerslijperij in verbinding stond, had Salu een terrein voor gehouwen steen aangelegd; zijn opvolger, Ernest Salu II, liet in 1924 aan de voorzijde daarvan een garage van één bouwlaag bouwen die het jaar daarop met twee verdiepingen met woonvertrekken werd verhoogd. Op de rest van het terrein werd een atelier met metalen gebinte opgetrokken. In 1983 sloot het beeldhouwatelier zijn deuren, na 111 jaar activiteit. Het geheel werd beschermd op 14.05.1992, voordat het in 1994 werd gerestaureerd, met herstel van het dak van de wintertuinGrotendeels met glas dichtgezette houten of metalen uitbouw van een huis; leefruimte met voornamelijk palmen en exotische planten.. Het atelier is thans de zetel van de vzw Epitaaf en huisvest het Museum voor Grafkunst.
Beschrijving
Woning
Op nr. 17 Leopold I-straat, burgerhuis in neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. stijl met symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Jaartal “ANNO / 1881” op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., vergezeld van het monogram “ES”. Benedenverdieping en centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Balkon met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. VensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. in hetzelfde materiaal op de verdiepingen. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... ; fijn bewerkte deur met ramenVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. versierd met Amerikaans glas.
Atelier
Aan het voorplein, galerij (V) met portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. in neorenaissancestijl, met twee granieten pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op hardstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., met bronzen voet en Korintisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., bekroond door een hardstenen entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met tussen twee consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. het opschrift “MAISON Et. SALU”, in vergulde letters. Boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met het cijfer “S”, doorbroken door een paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; rolwerkOrnament in de vorm van in- en uitzwenkende, bandvormige krullen. met de oprichtingsdatum van het atelier, “ANNO 1872”. GalerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. met plat dak en daklicht, en grote ramenVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de zijkant.
Rechts, smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… toegangshek met oorspronkelijke zuilvormige gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. rechterstijl.
Toegangsportaal tot de wintertuin (VII) in witte Silezische baksteen en hardsteen, bestaande uit twee pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) onder een hoog boogvormig topstuk, aangevuld met zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. in roze graniet met bronskleurige Ionische kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. en voeten. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met platte bekronende tandlijst versierd met knoppenEen knop naast elke bordesdeur waarmee de lift kan worden opgeroepen. op consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. GlasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd.. Rechts, muurvak met blindZonder opening; blind venster, schijnopening. vensterLicht- en/of luchtopening in een muur..
WintertuinGrotendeels met glas dichtgezette houten of metalen uitbouw van een huis; leefruimte met voornamelijk palmen en exotische planten. onder een stalen en glazen tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak. met lantaarn1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten.. Achteraan, achter een stenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters., houten trap met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… leuning die naar de woning leidt.
Atelier uit 1881 (I), in baksteen, met twee bouwlagen onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Gevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) op de benedenverdieping en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op de verdieping. Brede muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel., vroeger open in de eerste bouwlaag, met raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met metalen roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. op de verdieping (de eerste twee ramenVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. thans blind).
Bijgebouw (IV) van twee bouwlagen, de tweede met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes en beglaasde vlakken met metalen roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd.. Een kleine voorbouw op de hoek (VI), in neorenaissancestijl en opgetrokken in hardsteen en baksteen, leidt naar het bijgebouw. Deur met pilastervormige stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. met vleugelstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster. en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. onder een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. dat analoog is aan dat van het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). van de galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden.. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van keramiektegels. Hoeken versierd met een afwisseling van opliggende en diepliggende diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen..
Atelier uit 1882 (II), in baksteen, met twee bouwlagen onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met metalen roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. onder doorlopende I-balkIJzeren latei met I-profiel. op de verdieping.
Marmerslijperij (III), in baksteen, met twee bouwlagen onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met steekboogvormige muuropeningen. Ankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief.. Centrale deur. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met metalen roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd..
Geschiedenis
In 1872 kocht Ernest Salu I een terrein gelegen tussen het kerkhof van Laken en de Leopold I-straat. Vanaf 1874 werkte hij er in een klein atelier. In 1881 diende hij plannen in voor de bouw van een neoclassicistischArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. huis op nr. 17 van de Leopold I-straat, evenals voor een atelier van twee bouwlagen en een smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… hek aan het andere uiteinde van het terrein, aan het Onze-Lieve-Vrouwvoorplein (I). In maart 1882 liet Salu een atelier voor marmerbewerking van twee bouwlagen bouwen (II), tegen het atelier dat een jaar eerder was gebouwd, evenals een marmerslijperij (III), loodrecht daarop. In december 1882 werd het atelier uit 1881 aan de kant van het kerkhof voorzien van een bijgebouw (IV) met een kantoor onder een kleine wintertuinGrotendeels met glas dichtgezette houten of metalen uitbouw van een huis; leefruimte met voornamelijk palmen en exotische planten.. Rond 1901-1905 verrezen een kleine driehoekige galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. (V) die als etalage dienstdeed, links van de ingang aan het voorplein, en een kleine voorbouw op de hoek die als ingang voor hun kantoor diende (VI). In 1912 werd de ruimte tussen het atelier uit 1881 en de achterzijde van de beglaasde galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. ingericht als wintertuinGrotendeels met glas dichtgezette houten of metalen uitbouw van een huis; leefruimte met voornamelijk palmen en exotische planten. met monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. ingang (VII); de wintertuinGrotendeels met glas dichtgezette houten of metalen uitbouw van een huis; leefruimte met voornamelijk palmen en exotische planten. werd later tot aan de achtergevel van de woning uitgebreid, terwijl de bedaking in 1947 door een glazen plafond onder daklicht werd vervangen. Op Leopold I-straat nr. 25 (VIII), een perceel dat met de marmerslijperij in verbinding stond, had Salu een terrein voor gehouwen steen aangelegd; zijn opvolger, Ernest Salu II, liet in 1924 aan de voorzijde daarvan een garage van één bouwlaag bouwen die het jaar daarop met twee verdiepingen met woonvertrekken werd verhoogd. Op de rest van het terrein werd een atelier met metalen gebinte opgetrokken. In 1983 sloot het beeldhouwatelier zijn deuren, na 111 jaar activiteit. Het geheel werd beschermd op 14.05.1992, voordat het in 1994 werd gerestaureerd, met herstel van het dak van de wintertuinGrotendeels met glas dichtgezette houten of metalen uitbouw van een huis; leefruimte met voornamelijk palmen en exotische planten.. Het atelier is thans de zetel van de vzw Epitaaf en huisvest het Museum voor Grafkunst.
Beschrijving
Woning
Op nr. 17 Leopold I-straat, burgerhuis in neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. stijl met symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Jaartal “ANNO / 1881” op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., vergezeld van het monogram “ES”. Benedenverdieping en centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Balkon met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. VensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. in hetzelfde materiaal op de verdiepingen. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... ; fijn bewerkte deur met ramenVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. versierd met Amerikaans glas.
Atelier
Aan het voorplein, galerij (V) met portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. in neorenaissancestijl, met twee granieten pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op hardstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., met bronzen voet en Korintisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., bekroond door een hardstenen entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met tussen twee consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. het opschrift “MAISON Et. SALU”, in vergulde letters. Boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met het cijfer “S”, doorbroken door een paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; rolwerkOrnament in de vorm van in- en uitzwenkende, bandvormige krullen. met de oprichtingsdatum van het atelier, “ANNO 1872”. GalerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. met plat dak en daklicht, en grote ramenVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de zijkant.
Rechts, smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… toegangshek met oorspronkelijke zuilvormige gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. rechterstijl.
Toegangsportaal tot de wintertuin (VII) in witte Silezische baksteen en hardsteen, bestaande uit twee pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) onder een hoog boogvormig topstuk, aangevuld met zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. in roze graniet met bronskleurige Ionische kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. en voeten. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met platte bekronende tandlijst versierd met knoppenEen knop naast elke bordesdeur waarmee de lift kan worden opgeroepen. op consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. GlasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd.. Rechts, muurvak met blindZonder opening; blind venster, schijnopening. vensterLicht- en/of luchtopening in een muur..
WintertuinGrotendeels met glas dichtgezette houten of metalen uitbouw van een huis; leefruimte met voornamelijk palmen en exotische planten. onder een stalen en glazen tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak. met lantaarn1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten.. Achteraan, achter een stenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters., houten trap met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… leuning die naar de woning leidt.
Atelier uit 1881 (I), in baksteen, met twee bouwlagen onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Gevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) op de benedenverdieping en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op de verdieping. Brede muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel., vroeger open in de eerste bouwlaag, met raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met metalen roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. op de verdieping (de eerste twee ramenVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. thans blind).
Bijgebouw (IV) van twee bouwlagen, de tweede met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes en beglaasde vlakken met metalen roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd.. Een kleine voorbouw op de hoek (VI), in neorenaissancestijl en opgetrokken in hardsteen en baksteen, leidt naar het bijgebouw. Deur met pilastervormige stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. met vleugelstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster. en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. onder een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. dat analoog is aan dat van het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). van de galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden.. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van keramiektegels. Hoeken versierd met een afwisseling van opliggende en diepliggende diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen..
Atelier uit 1882 (II), in baksteen, met twee bouwlagen onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met metalen roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. onder doorlopende I-balkIJzeren latei met I-profiel. op de verdieping.
Marmerslijperij (III), in baksteen, met twee bouwlagen onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met steekboogvormige muuropeningen. Ankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief.. Centrale deur. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met metalen roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd..
Bronnen
Archieven
SAB/OW Laken 777 (1874), Laken 3355 (1881), Laken 3454 (1882), Laken 3668 (1915), Laken PV reg. 113 (15.06.1910), 42435 (1934); Leopold I-straat 25: 50513 (1923-1924), 52081 (1925), 54037 (1925).
Publicaties en studies
CELIS, M., VANDENBREEDEN, J., VAN SANTVOORT, L., Omtrent het Onze-Lieve-Vrouwvoorplein in Laken (reeks Monumenten ‘Be’Leven), Gemeentekrediet – Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1994, p. 53-65.
CULOT, M. [o.l.v.], Bruxelles Hors Pentagone. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 45.