Typologie(ën)

school
feestzaal

Ontwerper(s)

Edmond SERNEELSarchitect1902

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Neogotiek

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 15064
lees meer

Beschrijving

Voormalig "Institut Sainte-Geneviève".

Het was op initiatief van Georges Van Lil, eerste pastoor van de nieuwe parochie Sint-Antonius, dat, bij KB van 2 december 1901, een school in de Solboswijk werd gecreëerd. Op zijn vraag had de moederoverste Geneviève vier Franse zusters van de congregatie van Saint-Joseph de Chambéry van Denemarken naar België gestuurd. Ze vestigden zich in een huis in de Beckersstraat (Nr. 46) tegenover de Sint-Antoniuskapel van de paters van het Heilig Hart (Nr. 79-81) en openden er twee klassen. Twee huizen in de Kazernenlaan werden gehuurd als klaslokaal. In 1902 verhuisde de school naar het niet ver van het toekomstige Sint-Antoonplein en J. Maloulaan gelegen kasteel van Solbos, dat niet lang daarna afgebroken werd. Naast de afdeling voor meisjes, konden ook jongens van 6 tot 12 jaar er school volgen. In augustus 1902 werd de bouwvergunning afgeleverd voor het hoofdgebouw van de huidige school. De aannemer FRANÇOIS leidde de werken, n.o.v. arch. Edmond SERNEELS. Op 8 september 1903 wijdde Mgr. Vanden Branden de Reeth de meisjesschool in waarop de zusters hun nieuwe klaslokalen betrokken, zoals vermeld staat op de gedenkplaat op de gevel : "HAEC SCHOLAST JOSEPHI / R D G VANLIL, PASTORE, / A D 1903 AEDIFICATA FVIT / D E. SERNEELS, STRVCTORE".

De nieuwe school was deels betalend - het "Institut Sainte-Geneviève" - deels gratis, de "Ecole Saint-Joseph". Moederoverste Rose was de eerste directrice.

 

Terugwijkend ten opzichte van de rooilijn gebouwd en dwars op de E. Pirmezlaan. Lang, rechthoekig gebouw met twee bouwlagen en zestien onregelmatige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waaronder één eindigend op puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. en vijf op dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. in puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Ingangen in de zesde en elfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).

'Communauté éducative Sainte-Geneviève'. Het vml. 'Institut Sainte-Geneviève', hoofdgebouw uit 1903 (foto 1993).

Baksteenconstructie horizontaal geleed door banden ter hoogte van lekdrempels, tussendorpelsStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en lateien. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) eindigend op puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. ; aansluitend op zijgevel hiervan en op volgende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) vierkante, gedeeltelijk in muurwerk opgenomen toren van drie bouwlagen onder leien torenspits, verlicht door openingen onder puntgeveltje. BoogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. met sierankers en uitstekende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Afgeschuinde hoek, op begane grond gedecoreerd met stenen nis op lampetvormige uitbuiging waarin vrijstaand beeld van Sint-Jozef onder baldakijntje ; ineenverstrengeld monogram in wapenschild op uitbuiging. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door steunberen en sierankers. Op begane grond getoogde kloostervensters in de vorm van twee- of drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. ; gemeenschappelijke waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Op de verdiepingen rechthoekige kloostervensters in de vorm van drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., onderling verbonden door boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. PuntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met Brugse traveeën(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën. ; centrale getrapte pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. tussen tweelicht op eerste verdieping. BoogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. waarboven rechte en overhoekse baksteenfries. Pannen zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., voorzien van windveer. Gedenkplaat op begane grond van puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Zelfde opstand voor achtergevel. Zijgevel puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met sierankers van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Kloostervenssters in verdiepte rondboog- of spitsboognissen (geveltop). Twee centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bovenaan ingeschreven in grote spitsboog ; centrale muurdamParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag., getrapt bovenaan.

 

In 1903 bouw van omheiningsmuur met uitgang E. Pirmezlaan en speelplaats aan de Chambérystraat.

 

In 1904 constructie van nieuw gebouw, de feestzaal, met huishoudschool in kelderverdieping, aan de Chambérystraat en op de hoek hiervan (Nr. 35) met de E. Pirmezlaan (arch. Edmond SERNEELS, 1903).

Vml. Zusters van Sint-Jozef, 'patronage' Sint-Jan Berchmans, heden 'Communauté éducative Ste-Geneviève'. Feestzaal, s.d. (Verzameling postkaarten Dexia Bank).

Baksteenconstructie met stenen banden ter hoogte van lekdrempels en tussendorpelsStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.. Acht onregelmatige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met pilastergeleding en één bouwlaag + hoog souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. waarin rechthoekige getraliede muuropeningen onder getoogde ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Eerste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verlicht door smalle rondboogvormige vierlichten in beide bouwlagen. De volgende vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) vormen de eigenlijke zaal en zijn voorzien van drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. ingeschreven in rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.. De laatste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rondboogvormige gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. kloostervensters. Dit gebouw is verbonden met een hoektorentje door een ingangstravee met rondboogportaal voorzien van elegante bewerkte hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen. ; twee bekronende rondboogvensters. Plat dak n.o.v. arch. Jean FINNÉ (1946) ter vervanging van origineel zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. In 1926 wijzigingen aan omheiningsmuur n.o.v. arch. Edmond SERNEELS. In 1927 uitbreiding klaslokalen door de bouw van een nieuwe constructie op de plaats van de moestuin ten westen van het oudste gebouw.

Deze vleugel van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) staat dwars op de E. Pirmezlaan en wordt verlengd door een schuine vleugel eveneens van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder pannen zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met later toegevoegde klimmende dakkapellenDakkapel met overkapping die in dezelfde richting helt als het dakvlak.. Gevel in baksteen van Orp-leGrand van vier bouwlagen + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping.. Eerste drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., gedeeltelijk blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. Brede rechthoekige souterrainvensters onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster.. Op begane grond rechthoekige muuropeningen, steekboogvensters in eerste twee bouwlagen, gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. rondboogopeningen ingeschreven in mijterboog in laatste bouwlaag. Overal uitstekende lekdrempels, in het verlengde van banden op begane grond, eerste en derde verdieping. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gevat tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. tot op tweede verdieping. Vier muuropeningen in geveltop.

 

Ingang ter hoogte van Nr. 45, ingeschreven in steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. en bekroond door tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. waarop opschrift : "INSTITUT / DES SOEURS DE ST JOSEPH DE CHAMBERY".

Nr. 49 met eenvoudigere ingang onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. waarop polychrome mozaïek met opschrift : "INSTITUT DE STE GENEVIEVE".

 


Bronnen

Archieven
GAEtt./OW 14191 (1902), 15613 (1903), 16285 (1904), 8084 (1926), 616 (1927), 2762 (1946)

Publicaties en studies
DE PAUW, L.-F., La vallée du Maelbeek avec monographie d'Etterbeek, Hayez, Brussel, 1914, p. 156
MEIRE, R.J., Histoire d'Etterbeek, Musin, Brussel, 1981, pp. 81-82, 169.
JURION-DE WAHA, F., La mémoire des pierres. Découvrez l'architecture scolaire à Bruxelles, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1987, pp. 20-21.
Brochure uitgegeven naar aanleiding van de 80ste verjaardag van de "Communauté éducative Sainte-Geneviève".