Typologie(ën)
feestzaal
cinema/bioscoop
Ontwerper(s)
Léon DENIS – architect – 1933
Guillaume SEGERS – architect – 1905
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Inventaris van de Bioscoopzalen (1993)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroege gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (ingenieur), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan m.b.t. een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Ensemble van twee opbrengsthuizen met neoclassicistische inslag* n.o.v. arch. Guillaume Segers, 1905. Op Nr. 18 toegang tot ‘Aegidium', grote achterbouw met feestzaal, momenteel buiten gebruik en wachtend op restauratie.
Nr. 16-18. Vier bouwl. en vijf ongelijke trav. Hardstenen benedenverdieping met centrale handelspui met brede deur en flankerende vitrines tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en onder luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. op gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. (1909, maar later aangepast); laterale deuren: l. naar verdieping, r. onder inscriptie ‘Aegidium' en naar achterbouw leidend. Op eerste verdieping doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. In drie middelste trav. balkons met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; op tweede verdieping doorlopend balkon. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... op benedenverdieping met roedeverdeling.
Achterbouw oorspr. ‘Egidium', maar herdoopt tot ‘Diamant Palace' in 1913 en tot ‘Aegidium' in 1936. Op benedenverdieping gelagzaal; op verdieping vergaderzaal in neorococo en grote feestzaal in Moorse stijlStijl geinspireerd op de Arabische bouwkunst en voornamelijk gekenmerkt door een rijke polychromie en hoefijzerboogvormige muuropeningen.. Café heringericht in modernistische stijl n.o.v. arch. Léon Denis, 1933. In hetzelfde jaar feestzaal verbouwd tot bioscoop en voorzien van projectiecabine.
Oorspr. aankleding grotendeels bewaard. Op benedenverdieping vestiaire onder gewelfjes; art-nouveaulambrisering met keramiektableau's met landelijke scénes door firma (Céléstin) Helman.
Trappenhuis onder ovale koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis.; tegelvloer met florale motieven; marmeren staatsietrap met smeedijzeren trapleuning, leidt r. naar vml. feestzaal en l. naar vml. vergaderzaal; lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in roze marmer met spiegels; decoratie in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. met art-nouveau-elementen; medaillonsRonde of ovale cartouche. met putti.
Vrijwel rechth. feestzaal onder gekoofd plafond met ondiepe scène en U-vormige gaanderij. Rijk gedecoreerd met houtsnijwerk en fijn stucwerkModelleerbare, snel hardende massa van gips, kalk en zand; in gepolijste vorm ter vervanging van marmer. in fantasievolle moreske stijl: meerlobbige of hoefijzervormige arcaden, monumentale geprofileerde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., zuiltjes en gemarmerde pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met verguld kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., spiegels en rozetmotieven. Oorspr. toneelmachinerie.
Polygonale vergaderzaal in neorococo; grote spiegels afgewisseld door venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met luiken met spiegels tussen roeden. Brede toegangsdeur onder indrukwekkend bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling. Nieuw plafond (betonplaat) n.o.v. arch. Jean Hendrickx en Yves Stevens (1956) breekt met bestaande aankleding.
Nr. 20. Vijf bouwl., tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., en twee gelijke trav. Hardstenen benedenverdieping. Tweede bouwl. met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. In drie hoogste bouwl. trav. tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Balkons met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; doorlopend op eerste en tweede verdieping; enkelvoudige op derde verdieping. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bekleed met PVC.
Bescherming van feestzaal ‘Aegidium' 15.05.1997.
Bronnen
Archieven
GASG/DS 63 (1905); 16: 325 (1909).
CHDStG.
Publicaties en studies
Gevrijwaarde monumenten en landschappen, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Mardaga, 1999, p. 140.
Plaatsen om te feesten, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Mardaga, Liège, 1998, pp. 75-76.
SCHOONBROODT, B., L'Art Nouveau et les maîtres céramistes bruxelloises, Hommage aux fabriques d'art Helman, Janssens et Vermeren-Coché, Escale du Nord, Anderlecht, 2002, pp. 41-50.
Vie économique à Saint-Gilles…des origines à demain, Syndicat d'initiative de Saint-Gilles, 1993, p. 101.