Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
Léon DENIS – architect – 1914
Léon DENIS – architect – 1915
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Pieters-Woluwe (DMS-DML - 2002-2009, 2014)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2008, 2013
id
Urban : 22451
Beschrijving
Geheel van twee huizen in eclectische stijl met art-nouveauelementen naar een ontwerp van de architect Léon Denis, gebouwd voor twee verschillende opdrachtgevers in respectievelijk 1915 en 1914.
Drie bouwlagen. Gevels in gevlamde baksteen met hardstenen elementen. In tweede bouwlaag rond balkon. Vorm van muuropeningen verschilt per bouwlaag, versierd met gehouwen of gewelfde sleutels, lateien en/of kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog.. Bewaard ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw..
Nr. 78. Symmetrische gevel op verdiepingen met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. tussen monumentale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. ter hoogte van kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met elkaar verbonden door steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster.. Gevel bekroond met decoratieve elementen: centrale sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. op pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Bewaard schrijnwerk
Nr. 80. Asymmetrische gevel. Toegangsdeur onder opvallende bekroning in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession.. Op benedenverdieping drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met gehouwen monelenStenen vensterstijl. en spuwersUitmonding van een goot of waterbekken waarlangs overtollig water wordt afgevoerd.. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. gedeeltelijk bewaard.
Drie bouwlagen. Gevels in gevlamde baksteen met hardstenen elementen. In tweede bouwlaag rond balkon. Vorm van muuropeningen verschilt per bouwlaag, versierd met gehouwen of gewelfde sleutels, lateien en/of kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog.. Bewaard ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw..
Nr. 78. Symmetrische gevel op verdiepingen met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. tussen monumentale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. ter hoogte van kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met elkaar verbonden door steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster.. Gevel bekroond met decoratieve elementen: centrale sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. op pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Bewaard schrijnwerk
Nr. 80. Asymmetrische gevel. Toegangsdeur onder opvallende bekroning in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession.. Op benedenverdieping drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met gehouwen monelenStenen vensterstijl. en spuwersUitmonding van een goot of waterbekken waarlangs overtollig water wordt afgevoerd.. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. gedeeltelijk bewaard.
Bronnen
Archieven
GASPW/DS 78: 31 (1915); 80: 9 (1914).