Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
A. CALLÈS – ingenieur-architect – 1871
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 34918
Beschrijving
Herenhuis
in neoclassicistische stijl, ontworpen in 1871 voor – en misschien door –
ingenieur A. Callès. Tussen 1875 en 1878 vestigde architect J. Rosschaert
zich hier ook.
De halfvrijstaande woning staat op een breed perceel en ligt aan een tuin. Al onmiddellijk werd het voorzien van een achtergebouw dat als kleine fabriek dienstdeed. Rond 1903 werd de woning gekocht door verf- en vernisfabrikanten, die er een ondiep kantoor aan straatzijde bouwden (nr. 9) en het achtergebouw naar rechts uitbreidden om het als magazijn te gebruiken. In 1912 werd tussen het kantoor en het achtergebouw een nieuw magazijn opgetrokken (n.o.v. architect Arthur François). In 2017 werd het geheel volledig herwerkt, waarbij het kantoor door een appartementsgebouw werd vervangen.
Rechthoekige woning van drie bouwlagen onder schilddak. Drie gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan straatzijde, de laatste met blinde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Op de benedenverdieping, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met vensterbank op consoles, het eerste op latere datum verbouwd tot deur. Vijf gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de zijgevel, de centrale met de toegang achter bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap.. Op de centrale travee van elke gevel, balkon en dan Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. (van latere datum). Hoofdgestel versierd met spiegels; architraaf verdwenen. Consoles van de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). verwijderd.
Interieur. Oorspronkelijk, grote salon aan straatzijde, centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.; twee vertrekken achteraan.
Rechts, ingangsportiek tussen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…); hek van latere datum.
De halfvrijstaande woning staat op een breed perceel en ligt aan een tuin. Al onmiddellijk werd het voorzien van een achtergebouw dat als kleine fabriek dienstdeed. Rond 1903 werd de woning gekocht door verf- en vernisfabrikanten, die er een ondiep kantoor aan straatzijde bouwden (nr. 9) en het achtergebouw naar rechts uitbreidden om het als magazijn te gebruiken. In 1912 werd tussen het kantoor en het achtergebouw een nieuw magazijn opgetrokken (n.o.v. architect Arthur François). In 2017 werd het geheel volledig herwerkt, waarbij het kantoor door een appartementsgebouw werd vervangen.
Rechthoekige woning van drie bouwlagen onder schilddak. Drie gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan straatzijde, de laatste met blinde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Op de benedenverdieping, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met vensterbank op consoles, het eerste op latere datum verbouwd tot deur. Vijf gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de zijgevel, de centrale met de toegang achter bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap.. Op de centrale travee van elke gevel, balkon en dan Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. (van latere datum). Hoofdgestel versierd met spiegels; architraaf verdwenen. Consoles van de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). verwijderd.
Interieur. Oorspronkelijk, grote salon aan straatzijde, centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.; twee vertrekken achteraan.
Rechts, ingangsportiek tussen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…); hek van latere datum.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 291 (04.08.1871), 9331 (24.03.1903), 13253 (05.01.1912).
Publicaties en studies
Almanachs du Commerce et de l’Industrie, “Saint-Gilles (rue)”, 1873, 1875.
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Bissé (rue)”, 1878.