Typologie(ën)

werkplaats (ambachtelijk)
burgerwoning

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1890-1910

C. CAMPENARTaannemer1949

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016-2019

id

Urban : 38950
lees meer

Beschrijving

Geheel van directeurswoning en industriële gebouwen in neo-Vlaamse renaissancestijl, gebouwd tussen 1890 (atelier door aannemer Gustave Lechien) en het begin van de 20ste eeuw. Voorbouw van het atelier langs straatzijde toegevoegd door architect C. Campenart in 1949.

Twee langwerpige gebouwen die tot aan de spoorweg reiken en achteraan met elkaar verbonden worden door een hangar. Centraal een koer, afgesloten langs de straatzijde door hekwerk op hardstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel..

Atelier van één bouwlaag met mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst., puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met trapvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. langs straatgevel. Gevel in bruinrode baksteen met hardstenen elementen. GetoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. muuropeningen. Hoofdgevel met drie lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). waarvan centrale breder. Zijgevel geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Twee dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met trapvormige bekroning.

Driegevelwoning van drie bouwlagen onder tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak., zijgevel met puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. in eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond door akroterieën. Gevel in rode baksteen en talrijke hardstenen elementen, waaronder banden. Muuropeningen rechthoekig op de twee eerste bouwlagen en getoogdBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. op de derde bouwlaag. Straatgevel met balkon op de eerste verdieping met hoge consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. met wapenteken van de familie Dumont de Chassart in de frontonbekroning van de hoofdingang. DakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bewaard.

Bronnen

Archieven
GAV-DS 703 (1890), 6379 (1913), 15333 (1949), 22883 (2003), 25044 (2012). 


Publicaties en studies
Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles-Forest, AAM, Brussel, 1980-1982 fiche n° 43.